![]() |
Werving jeugdig scheepsvolk |
In de negentiende en twintigste eeuw moesten de
opeenvolgende ministers van Marine met enige regelmaat erkennen dat er door de
verschillende rangen heen zowel kwantitatieve als kwalitatieve tekorten
bestonden. Deze schaarste was bepaald geen negentiende-eeuws verschijnsel, want
in de zeventiende en vooral achttiende eeuw ondervond de zeemacht eveneens
moeilijkheden bij het vinden van scheepsvolk. De vraag naar bevaren zeelieden
overtrof in Nederland vanouds het aanbod; er was sprake van een krappe maritieme
arbeidsmarkt. Terwijl de bevolkingsgroei stagneerde, nam in de loop van de
achttiende eeuw
de behoefte aan zeevarend personeel toe. Hoewel de verschillende takken van
zeevaart met elkaar moesten concurreren, waren de onderlinge verschillen groot.
Koopvaardij, visserij en walvisvaart rekruteerden hun zeelieden hoofdzakelijk in
kleine havensteden en dorpen in de kustprovincies. Daarmee putten zij uit een
ander reservoir dan de marine, die evenals de voc en de wic was aangewezen op
werkzoekenden in de grote havensteden. Meestentijds betrof het lieden afkomstig
uit de armste lagen van de bevolking. Onder de werkzoekenden bevonden zich
opvallend veel buitenlanders; zij waren naar de Republiek gekomen in
de hoop daar emplooi te vinden. Door veelvuldig gebruik te maken van
niet-Nederlanders wist de marine het wervingsprobleem lange tijd te ondervangen.
Aan boord van de Nederlandse oorlogsschepen leefde zodoende een bonte mengeling
van nationaliteiten. Soms liep het aandeel buitenlanders op tot boven de 50%.
Tot het midden van de negentiende eeuw zou de marine van deze categorie
schepelingen afhankelijk blijven.
Hogere gages, invoering van een pensioen, een minder streng strafregime en
betere voorzieningen voor de oude dag zouden van de marine een aantrekkelijker
werkgever moeten maken. Eén van de meest tastbare veranderingen was de
afschaffing van enkele zware lijfstraffen in 1854. In dat jaar werden kielhalen
en het van de ra vallen wettelijk verboden. Het betekende een breuk met een
eeuwenlange traditie. Zie straffen aan boord.
![]() |
Wervingsaffiche uit het laatste kwart van de negentiende eeuw. Bij het verspreiden van dergelijke aanplakbiljetten werd vaak de hulp van de burgemeester ingeroepen (nimh, Den Haag). |
Bron: Universiteit Leiden 2022: "Rood noch oranje: de sociale strijd van de
Nederlandse marinematroos, 1870-1914 van B.J.T. van de Worp.