Groente- of warmoesschuiten. Korters? |
|
Groentemarkt Lijnbaansgracht Amsterdam. Foto: archief
Amsterdam
Groenteveiling bij het station Bovenkarspel-Grootebroek
circa 1900
Warmoes en spiering:
In de middeleeuwen bestond het hoofdvoedsel uit brood, vlees, vis en eieren.
Erwten, bonen en rapen werden ook veel gegeten, maar andere groente was een
bijgerecht, wel lekker, maar eigenlijk niet gezond. De groente werd tot moes
gekookt, vandaar de naam warmoes. Ook het gebruik van fruit werd door
voedingsdeskundigen afgeraden: "Ende de snoepers van 't fruyt en komen niet
licht tot eenen hoogen ouderdom". Als je fruit at, dan liefst aan het begin van
de maaltijd. Dat voorkwam "kou op de maag". Een stevige stamppot of voedzame
soep was beter. Soepen konden niet alleen gemaakt worden van groente en vlees,
maar ook van pruimen, bessen of ander fruit. Stamppotten werden nog niet gemaakt
met aardappelen want die waren toen in Europa nog niet bekend. Er gingen gele of
rode wortelen in, rapen of pastinaken. Als kruid gebruikte men foelie, saffraan,
nootmuskaat en kaneel, die werden geïmporteerd uit Spanje. Voor de gewone man
waren ze echter te duur. De meeste mensen gebruikten twee maaltijden per dag,
het middagmaal werd genoten om een uur of elf 's morgens, 's avonds werd
dan nog iets gegeten, pap, rijstebrij of het restant van het middagmaal met
brood. Doordat maaltijden langzamerhand steeds later gebruikt werden kregen
stedelingen in de loop van de zeventiende eeuw 's morgens behoefte aan een
ontbijt. Dat kon van alles zijn, brood, vlees of vis. Spiering was vooral "een
ontbijt-visch, die men des morgens gebruikt bij den biere".
Bron: "Zeven eeuwen Amsterdam, de Amsterdammers en hun eten en drinken".
Gemeentearchief Amsterdam.