kennisbank voor pleziervaart
         en scheepvaarthistorie
 
 

Vaarroute 1, Wieden en Weerribben
1  2  3  4  5  6  7  8  9  10  11  12  13  14  15  16  17  18  19  20  21  22
Route 1, Wieden en Weerribben:
Meppel - Ossenzijl - Meppel
sluizen 1
hoogte 5,50m
diepgang 1.40m
afstand 55km

Te verlengen met:

Route 2, Rondje Kuinre:
Ossenzijl - Kuinre - Ossenzijl
sluizen 2
hoogte 2.65m
diepgang 1.00m
afstand 25km

Route 1, Wieden en Weerribben, waterkaart C, Noordwest-Overijssel.
Trailerhellingen in Meppel, Giethoorn, Wetering en Steenwijk.
Kijk voor filmfragmenten op de site van René Wessels.

Natuurreservaat De Weerribben ligt in de Kop van Overijssel, in de buurt van Steenwijk. Het is een landschap waar water en riet overheersen. Samen met het naburig natuurreservaat De Wieden vormt het het belangrijkste moerasgebied van Noordwest Europa. Het huidige landschap van de Weerribben is ontstaan door het afgraven van veen voor de turfwinning. Sporen daarvan zijn zowel in het landschap als in de naam van het gebied terug te vinden. Ribben zijn smalle stroken land waarop de uitgestoken turf te drogen werd gelegd en de weren zijn de uitgeveende delen, ook wel petgaten genoemd. Na de verveningperiode werd de rietteelt bepalend voor het landschap. Onze vaartocht voert door De Wieden en langs De Weerribben. Bij Ossenzijl kan aan het Kanaal-Steenwijk-Ossenzijl een uitstapje naar het bezoekerscentrum gemaakt worden. Hoewel de mogelijkheden voor wandelen en fietsen in een waterrijk gebied als De Weerribben beperkter zijn dan voor varen, zijn ze wel heel aantrekkelijk. Er zijn twee rondwandelingen over een natuurpad. Verder worden ook begeleide excursies georganiseerd, zoals vaar- en fietsexcursies, excursies naar de eendenkooi en de vogelobservatiehut Er zijn uitgebreide fietstochten te maken op de veelal rond het parkgebied gelegen fietspaden. (bron: Staatsbosbeheer)

Meppel
Als vertrekpunt is Meppel gekozen, heden ten dage een bruisende watersportstad met een gezellig centrum en een grote markt op donderdagmorgen. Over het ontstaan is alleen bekend, dat de naam "Meppele" in de 12e eeuw voor het eerst opduikt als begrenzing van een hoogveen. Voor de oorsprong van de naam zijn drie lezingen. De boomnaam "Maple" (esdoorn), een "Möppelte" (monding van een riviertje), of een afleiding van het Latijnse woord voor opslagloods. Wellicht klopt geen van drieën.
Omstreeks de 16e eeuw ontstond een schipperij van belang rond het vervoer en opslag van koren en turf, hetgeen ook talrijke scheepsbouwers opleverde. In de daarop volgende eeuwen was het goederenvervoer over water de belangrijkste factor in de ontwikkeling van Meppel. In de 18e eeuw kwamen daar veerboten, beurtschepen, snikken en later stoomboten bij die heel wat mensen vervoerden. In 1924 waren in Meppel nog 5 stoomboten, 26 motorschepen en 13 beurtschepen. Tot ver na de 2e wereldoorlog telde de binnenstad veel kleine en slechte woningen. Slechte fundatie, onbeschoten kappen, halfsteens muren en geen sanitaire voorzieningen. Dit was een erfenis van schippers en oud-schippers, die gewend aan kleine roefjes op hun schepen, door de eeuwen heen zich in Meppel vestigden en weinig eisen aan huisvesting stelden. Mede door ook steeds terugkerende wateroverlast besloot een voortvarend gemeentebestuur in 1948 tot een grootschalige sanering. Men werkte met een -voor nu onbegrijpelijk- geheim bestemmingsplan zonder enige vorm van restauratie, met het jammerlijke resultaat dat Meppel veel waardevols is kwijtgeraakt, waaronder pakhuizen en grachten. Gelukkig is niet alles verdwenen, zoals een wandeling door de stad laat zien.

 

Meppelerdiep en Beukerssluis
We varen vanaf Meppel via het Meppelerdiep richting Zwartsluis met naar keuze na 6km aan stuurboordzijde de Beukerssluis, of na 10km voorbij Zwartsluis de Arembergersluis (route 3). Het Meppelerdiep is een hoofdvaarweg met in vlagen drukke binnenvaart. Het water blijft lang onrustig na passage van een binnenschip. De golven kaatsen keer op keer terug tegen de stalen damwandbeschoeiing. Toch is het goed te doen, de golfslag is niet hoog, hooguit hinderlijk. Het Meppelerdiep wordt aan de noordzijde begrensd door een 2-baans autoweg en aan de zuidzijde door landerijen. De Beukersluis heeft een ruime kolk van 65 meter waar veel plezierjachten tegelijk kunnen schutten. Dat mag ook wel, want de sluis vormt DE verbinding in de staande mast route naar Friesland via Giethoorn en Steenwijk. In het hoogseizoen kunnen wachttijden ontstaan.

Via de Beukersgracht naar de Wieden
Na een snelle schutting, het verval is niet groot en we gaan omlaag, komen we in het rustige vaarwater van de Beukersgracht, de toegang tot de "wijden" of "wieden" en ons eerste "meer", het Belter Wijde. Met een diepgang van niet meer dan 1 meter kan je daar overal varen. Bij grotere diepgang binnen de betonning blijven. Dwars door "De Belter" loopt een dijk met de verkeersweg naar Giethoorn. De brede vaargeul loopt ten oosten en leidt ons naar de Blauwe Hand brug. Als je kruiphoogte minder dan 2.60m bedraagt kan je de route een stukje verleggen onder de brug in de dijk door naar het fraaiere westelijk deel van "De Belter" richting Ronduite en vandaar het Beulaker Wijde op. Blijven we in het oostelijk deel, dan komen we bij de beweegbare "Blauwe Hand", waarvan het vaste gedeelte ook een doorvaarthoogte van 2.60m heeft. Onder de brug door gaan we direct bakboord uit het Beulaker Wijde op dat zijn naam dankt aan het dorpje Beulaecke dat in de 18e eeuw in de golven verdween. Bij de Marina aan bakboord staat in een van de tuinen aan de waterkant een leuk beeldje van een zwemster in starthouding. Ook hier kan met dezelfde diepgang bijna overal gevaren worden, maar om de Walengracht aan de overzijde te vinden kan je het best de vaargeul volgen. Vanuit de Ronduite brug geldt hetzelfde. Op "De Beulaker" worden veelvuldig zeilwedstrijden gehouden, misschien ook een reden om in de vaargeul te blijven. De wieden zijn lang geleden ontstaan door vervening met in het begin sloten en tochten, maar de vele stormen kabbelden het zachte veen steeds verder weg, waardoor uiteindelijk deze prachtige meren zijn ontstaan. Een basaltstort aan de oostkant waar de wind meestal opstaat houdt de zaak nu in het gareel. Bij West 6 kan het hier behoorlijk spoken. In De Weerribben is het nooit zo ver gekomen. Men begon daar later met turfwinning dan in De Wieden en was inmiddels door ervaring wijs geworden. Er werden regels gesteld aan de minimumbreedte van de ribben. Grote plassen als gevolg van weggeslagen ribben zijn in dat gebied dan ook niet te vinden

Walengracht en mietsen (knutten)
De Walengracht loopt door een prachtig stukje natuur met rietteelt onderbroken door berken- en elzenbosjes. Er zijn aan weerszijde ruime aanleg en overnachtingsmogelijkheden. In het voorjaar en de vroege zomer kan het stikken van miniscuul kleine zwarte vliegjes, de z.g.n mietsen. Sommige mensen zijn erg aantrekkelijk voor de mietsen en worden veelvuldig gestoken. Anderen hebben er in het geheel geen last van. Waarom de een wel en de ander niet is een raadsel. De Walengracht gaat over in de Vaartsloot.

Giethoornse Meer en Muggenbeet
Wij gaan stuurboord uit en komen langs het gehucht Jonen. Kijk goed uit, er is hier een kabelpontje voor voetgangers en fietsers. Even daarna komen we op het laatste meer, dat ook werkelijk "meer" heet. Het Giethoornse Meer is in dit gebied het enige natuurlijke meer, dat in de ijstijd is ontstaan. Van Giethoorn zelf is niets te zien, dat ligt een dikke 5 km oostelijker. Het Giethoornse Meer is smal en langgerekt en geeft na 1,5km de gelegenheid bakboord uit te gaan de Valse Trog in voor een uitstapje naar Blokzijl. Om in het karakteristieke havenkommetje te komen moet wel geschut worden. Meer over Blokzijl bij route 3, Zuiderzeehavens. We varen door en komen via De Riete (aanlegplaatsen) bij Muggenbeet en de enige vaste brug in onze route. De doorvaarthoogte is 5 meter en zal dus geen probleem opleveren voor een motorboot. Vlak voor en na de brug zijn goede aanlegplaatsen.

Muggenbeet is een kleine, pittoreske buurtschap met o.a. een prachtige camping gelegen aan een ven. De camping heeft een eigen site en bijgaande foto van het ven komt daar vandaan. We bevinden ons nu op de Wetering en vrij snel na de brug is er een versmalling met aan stuurboord een afslag naar het Steenwijkerdiep, dat je in zo'n 7km door een prachtig landschap via Scheerwolde naar Steenwijk voert. Onze beschreven route loopt echter rechtdoor via het buurtschap Wetering richting Weerribben.

Wetering en Heuvengracht
Na een S-bocht verschijnt een automatische brug. Je vaart door een "oog" en direct licht een tekst op: "Brug wordt bediend". Nu is alleen het wachten op groen, er kan immers iets van de andere kant komen. Na de brug volgt een verrassende tocht langs prachtige huizen en boerderijen. Van de oorspronkelijke bewoners is weinig meer over. De meeste panden zijn aangekocht door "westerlingen", vaak als 2e huis, waardoor hele buurtschappen doordeweeks zijn uitgestorven. Doe hier vooral rustig aan en geniet van de fraaie tuinen en het weidse polderlandschap. Dit stukje biedt op twee plekken na geen aanlegmogelijkheden. Aan het eind van de Wetering gaat het vaarwater via een scherpe bocht naar bakboord over in de Heuvengracht. Het water is hier smal en gelegenheid tot passeren is er niet. We varen tussen moerasbos aan de zuidflank van Kalenberg. Aan de bakboordzijde direct na de bocht een meertje, het Grote Gat. De Heuvengracht heeft twee prachtige aanlegmogelijkheden, elk voor zo'n 4 tot 5 schepen. Het korte stukje, iets meer dan een kilometer maakt aan het eind een scherpe bocht naar stuurboord met aan die kant een rietbossen verzamelplaats, om over te gaan in het uniekste vaarwater van Nederland, de Kalenbergergracht.

    
foto's met dank aan: Natuurlijk... Overijssel!

Kalenbergergracht, de Weerribben
Enige vaarbehendigheid is nodig. De Kalenbergergracht is op dit punt zeer smal en bochtig en bij drukke pleziervaart en rondvaartboten is het oppassen geblazen. Tussen de vaak grote boten spetteren ook nog huurkano's en kajaks die niet altijd stuurboordwal houden. Veel knusse huisjes aan het water, geen autoweg, alleen een druk bezocht fietspad. Midden in Kalenberg is een bruggetje waarvoor 2,00 euro bruggeld verschuldigd is. In het hoogseizoen zijn opstoppingen geen uitzondering. Na het geld in het klompje gedaan te hebben komen we na nog twee scherpe bochten op een veel breder stuk, waar tot Ossenzijl aan de westkant, behalve bij woningen, overal aangelegd mag worden. We zijn in de Weerribben, een weergaloos stukje natuur in Noordwest Overijssel en niet voor niets ooit uitgroepen tot het mooiste stukje Nederland. De Weerribben is een grotendeels vergraven veengebied. Veen heeft zich na de laatste IJstijd ontwikkeld. Toen de temperatuur op aarde steeg en het ijs smolt, ontstonden grote moerasgebieden. In deze moerassen gingen water- en oeverplanten groeien. De afgestorven delen van de planten verteerden niet volledig in het zure en zuurstofarme water. Zo ontstond een dikke laag veen.

Ossenzijl
Bij Ossenzijl aangekomen zit de helft van de route erop. Er kan gekozen worden om de route af te maken of uit te breiden met route 2 door Kuinre. In het eerste geval gaan we voor de brug van Ossenzijl stuurboord uit het Kanaal-Steenwijk-Ossenzijl op, in het laatste geval wordt rechtdoor de brug genomen. Natuurlijk moet Ossenzijl zelf ook worden aangedaan. De Kalenbergergracht heeft hier iets wat op een kade lijkt, maar meestal vol ligt. Een stukje terug ligt aan de overzijde jachthaven De Kluft met passantenplaatsen en voorzieningen. Het vaartoerisme speelt zich af rond de brug, waarbij vroeger een sijl (sluis) lag. Ooit gebouwd door de familie Osse, die daarvoor tolgeld (schutgeld) mocht heffen op de doorgaande schepen. Voorbij de brug en openstaande sluis kan prima in de Ossenzijlersloot gelegen worden. Er zijn vele meerpalen aan een schelpenpad. Tevens een goede gelegenheid om kibbeling of gerookte paling te verschalken (net na de sluis, die naar ik me heb laten vertellen sinds 1930 openstaat). De gebakken vis en gerookte paling is voortreffelijk. De haring (al naar gelang het seizoen hollandse nieuwe of maatjes) is ronduit smerig. De weliswaar terplekke schoongemaakte haring komt uit een tonnetje dat al heel lang geleden is ontdooid.
Het is hier leuk liggen. De Ossenzijlersloot vormt ook weer een onderdeel van de staande mast route naar Friesland, waar we nog maar een paar honderd meter van verwijderd zijn. Het is een komen en gaan van schepen, waaronder veel huurboten. Aan bakboordzijde is gelegenheid tot innemen van brandstof en drinkwater (inmiddels niet meer). De brandstof is overigens beduidend duurder dan elders. Bij route 2 met Ossenzijl als startpunt wordt deze beschrijving herhaald.

Kanaal-Steenwijk-Ossenzijl
Dit kanaal met een lengte van 12 km voert door een verstild landschap met prachtige vergezichten en telt vier automatische bruggen en zes zeer lange aanlegplaatsen met meerpalen. Aan de noordzijde voorbij de Weerribben is in de verte goed de glooiing van de hoge gronden te zien. In de ijstijd ontstonden daar dal en heuvelruggen; het ijs dat zich van de Oostzee uitstrekte tot ver in ons land, had geweldige steenmassa’s met zich meegebracht. Ook nu nog treft men deze stenen in groten getale in deze contreien aan. Direct na de eerste brug aan de stuurboordzijde bevindt zich het in 2000 volledig vernieuwde Natuuractiviteitencentrum De Weerribben. Hier vind je een permanente expositie, een wisselexpositie en een videofilm over De Weerribben. Het Staatsbosbeheer verzorgt ook educatieve programma's voor scholen. Bij het bezoekerscentrum liggen diverse wandelroutes. Als voorbij het centrum bij de eerste aanlegplaats gemeerd wordt, kunnen vandaar uit prima wandelingen zonder begeleiding gemaakt worden. Het kanaal nodigt trouwens uit tot meerdere stops om te wandelen of te fietsen, zelfs in het hoogseizoen zijn voldoende aanlegplekken beschikbaar.

Steenwijk
Vlak voor Steenwijk komen we op een driesprong van vaarwegen, het Kanaal-Steenwijk-Ossenzijl, het Kanaal-Beulakerwijde-Steenwijk en het Steenwijkerdiep. Het Kanaal-Beulakerwijde-Steenwijk voert ons naar Giethoorn, zoals de route verder gaat; het Steenwijkerdiep brengt ons via Scheerwolde terug naar Muggenbeet en het stukje rechtdoor voert ons naar de uitstekende gemeentelijke jachthaven van het oude vestingstadje Steenwijk. Een goede plek om te foerageren, er kan in de oude binnenstad gezellig gewinkeld worden. Op zaterdag is er een markt. Steenwijk wordt het eerst genoemd in het jaar 1141, maar de wieg stond reeds veel eerder aan de oevers van het riviertje de Aa. Zo tussen 1255 en 1295 moet Steenwijk stadsrechten hebben gekregen. Steenwijk kent een roerige historie. In de 14e eeuw waren er voortdurend schermutselingen met de Friezen die zich weigerden te onderwerpen aan bisschop Jan van Arkel. Later tijdens de 80 jarige oorlog was er een bezetting van 10 jaar door de Spanjaarden welke in 1592 werd beëindigd door de troepen van Prins Maurits. Verder beleefde Steenwijk op 15 augustus 1944 tijdens de bezetting een groot luchtgevecht tussen geallieerde jachtvliegtuigen en bommenwerpers en Duitse jagers. Negen vliegtuigen werden afgeschoten en stortten in de omgeving neer; de piloten, die er het leven afbrachten, werden in de nabijheid ondergebracht. Als dank voor de hulp aan de geallieerde piloten zijn door de Amerikaanse en Engelse regering aan enige Steenwijkers oorkonden uitgereikt.

    

Kanaal-Beulakerwijde-Steenwijk
Tot Giethoorn is het 7km varen. Het kanaal is het eerste stuk vrij breed en gaat in een ruime bocht langs een industrieterrein van Steenwijk. Er is ook een afslag naar de industriehaven die we natuurlijk letterlijk links laten liggen. Vlak voor de hoge, maar vanwege de staande mast route toch beweegbare Heerenbrug, passeren we een opslag van oude legervoertuigen (inmiddels verdwenen). In de weekeinden is de westzijde van het kanaal druk bevolkt door sportvissers met hele lange hengels. Het is in het gedeelte na de brug goed uitkijken geblazen, want deze mensen zitten vaak (bewust of onbewust) verscholen achter een bosje of dikke boom. Aan diezelfde kant kunnen we een aantal monumentale hofsteden bewonderen. Er resten ons nog twee bruggen tot Giethoorn die gedraaid moeten worden en op afstand bediend worden.

Giethoorn
Giethoorn is een bezoek meer dan waard. Volgens overlevering is het ruim 750 jaar geleden ontstaan door de vestiging van een groep flagellanten (zelfgeselaars) in het woeste gebied. Giethoorn groeide uit tot een dorpje waar de bewoners leefden van de turfwinning, gecombineerd met extensieve veehouderij, rietsnijden en visserij. Door de turfafgraving ontstond een landschap met stukjes water (de petgaten of weren) en stukjes land (de legakkers of ribben). Omdat dit ongecontroleerd gebeurde ontstonden de al eerder beschreven wieden rond Giethoorn. Na de turfwinning is Giethoorn massaal overgestapt op het boerenbedrijf, maar leeft tegenwoordig in hoofdzaak van de recreatie.
Aan de oostzijde van het kanaal kan over de gehele lengte aangemeerd en tegen betaling overnacht worden. Aan de overzijde is een passantenhaven. Dit stukje kanaal is zeer druk, pleziervaart, rondvaartboten, speedbootjes, roeiboten, kano's, noem maar op. Alles wat kan drijven is hier op een mooie dag te vinden. De plaatselijke benzinepomp heeft aan het water aparte pompen voor de watersport met aanlegmogelijkheid. De plaatselijk VVV is daar vlakbij gehuisvest in het Kulturhus, Eendrachtsplein 1 (Giethoorn Centrum). Het dorp is verder natuurlijk bekend van de Dorpsgracht en buiten een wandeling erlangs, is het een belevenis daar met een gehuurde punter of bijbootje door te varen. In de Dorpsgracht kan het overigens ook een drukte van belang zijn.

Na Giethoorn komen we op een breed stuk Kanaal-Beulakerwijde-Steenwijk dat gescheiden door een smal dijkje langs het Beulaker Wijde loopt en een betonde vaargeul heeft. Halverwege is het dijkje onderbroken en als je nog een keertje "De Beulaker" op wilt is hier de mogelijkheid. Het kanaal voert ons langs twee jachthavens tot de "Blauwe Hand" brug en vandaar voert de route als bij aanvang beschreven terug naar het Meppelerdiep.