Dienstplicht lichting 64-1. |
Oliebollentijd (de basisopleiding voor recruten) in de
Generaal de Bons kazerne te Grave. Cees in het midden met karabijn. |
In februari '64 vroor het dat het kraakte. De ochtendappels om 6.00u waren in het donker. Het tenue was ondergoed met een overall. Je stond te klapperen van de kou. De luid geschreeuwde commando's van onze opleidingsergeant waren imponerend. Een bevel bestaat uit twee gedeelten; Het waarschuwingsbevel en een fractie later het uitvoeringsbevel. Onze instructeur leek veel op de schreeuwende Sergeant-majoor Williams uit de latere Britse serie It Ain't Half Hot Mum [1974]. Hij sprak nimmer de eerste letter uit. "Naar rechts richten" werd in het waarschuwingsbevel naar rechts een langgerekt en luid ÈGTS.... waarna na een pauze het korte uitvoeringsbevel richten als ICHTEN volgde. Soms was dat niet meer dan TEN, uitgesproken als TUN. Het commando klonk dan als "èchts ... tun". Daarop moesten we met gestrekte rechterarm tegen buurmans schouder net zo lang dribbelen tot de juiste onderlinge ruimte was bereikt. Soms "verkort richten" met de vuist tegen de heup en de elleboog tegen de buurman Omdat daarbij naar rechts gekeken moest worden volgde ter afsluiting het commando "Hoofd - Front". Je raadt het al, dat klonk als OOOFD ... ONT. |
Het klasje telegrafistenopleiding 64-1. Cees behoorde tot
de "uitverkorenen". Er waren per lichting maar een paar van deze
klasjes. Gemiddeld telde een lichting 6000 dienstplichtigen. Soldaat
Cees onderste rij derde van links. Zo te zien aan het begin van de opleiding,
want de stromatrassen
staan nog bol. |
Na de basisopleiding volgde overplaatsing naar de Elias
Beekman kazerne in Ede, (verbindingsdienst) voor de opleiding tot telegrafist. Een testje tijdens
keuring had mij daartoe aangewezen. Ik scheen het morsealfabet heel goed door te
hebben en werd aangewezen voor de telegrafistenopleiding. Het klasje was een
samenraapsel van dienstvakken waaronder
commando's en drie marechausssees. Zie de witte nestels (koorden) vanaf de
linkerschouder. Dagelijks liepen we naar de naast gelegen Simon Stevin kazerne,
waar de opleiding plaats vond. Helaas lukte het niet de opleiding te voltooien.
Het seinen met de seinsleutel lukte prima maar het luisteren naar en vertalen
van de inkomende "te-da's en te-da-da's" kon ik me niet eigen maken. Het heeft me twee keer weekendverlof
gekost omdat mijn instructeur dacht dat ik simuleerde. Echt niet want ik wilde
heus wel. Je kreeg immers een rijopleiding met burger-rijbewijs en daarna een
eigen jeep met grote antenne. Dat ging mijn neus voorbij. Administratief gezien
een dik probleem. Mijn MOS nummer klopte niet meer. Een
telegrafist was een specialist en zou 21 maanden moeten dienen.Wat nu? Ten
einde raad werd ik ingedeeld bij 315TD bij het dienstonderdeel BEVO
(bevoorrading). Ik werd magazijnbediende en kreeg zonder rijbewijs het beheer
over het interieur van een bevoorradingswagen. Later ook nog even als hulpje van
de fourier, maar dat werd snel beeindigd door het jatten van een stapeltje
groene legerzakdoeken. Waarom deed ik dat? |
Soldaat Cees als magazijnmedewerker in een BEVO wagen bij 315TD. Het resultaat van een onvoltooid MOS nummer. Maar goed: "elk nadeel heeft zijn voordeel". In plaats van 21 maanden hoefde ik nu maar 18 maanden te dienen |
Dienstplicht op legerplaats De Wittenberg. Cees in het "eerste grijs" op een zaterdagmorgen bij aanvang van weekendverlof. [zomer '64]. Het vrij-vervoer gold alleen in uniform en bij voorkeur in millitaire treinen. Nadeel was dat je onderweg iedere meerdere moest groeten. De stof jeukte als de pest en gaf rode vlekken aan de binnenkant van je dijen. Moeder naaide er flanel van oude pyama's in. De pantalon behoorde een scherpe vouw te hebben (op deze foto dus niet). De geijkte methode was om de broek de gehele week onder je strozak te leggen en de vouw voor weekendverlof met een muntstuk na te wrijven. Dat was streng verboden omdat de ruige stof rondom de vouw kaal werd. De beste methode was om moeder in het weekend de broek te laten persen. :-) |
De millitaire treinen [1964] bestonden vaak nog uit 3e klasse wagons van voor de oorlog. Houten banken met iedere coupé zijn eigen deur. |
|
||
November '64, negen maanden diensttijd. De eerste druk van Ik Jan Cremer. Het boek was voor ons jongemannen een sensatie. De legerleiding vond het boek verderfelijk. Het werd niet verboden, maar moest discreet gekaft worden. Cees op beide foto's rechts. Op de de linkerfoto met een potige Rotterdammer waar je geen ruzie mee moest krijgen. Op de rechter foto naast mij m'n Indo-slapie. In overleg sliep ik boven en hij onder. Een geweldige maat met humor. Als ik in het bovenbed er eentje liet knallen (meestal na de blauwe hap van woensdag) kwam geheid het scheldwoord "fiej de poeta". Althans zo verstond ik het. Ik had geen idee wat het betekende, maar het klonk heel boos. Mijn maat, schandalig ik ben z'n naam kwijt, was een womenizer. Hij bracht me de betekenis van "Engelse regenjas" en "pijpen" bij. Ik had als "maagd" tot die tijd alleen nog maar onbeholpen met dichtgeknepen getuite lippen gekust. |
Best wel stoer :-)
Ook stoer. De verveling op het zesweekse bivak: Loenen op de Veluwe. Cees met zonnebril is inmiddels "ouwe stomp". [zomer '65] De enige naam die ik nog weet is van het kleine vrolijke Limburgertje rechts. Dat was "Nievelstein" (nieveltje). |
Zelfde bivak in Loenen. De grote tent. Een zeldzame foto van een uit een flesje drinkende Cees. Het lijkt op meedoen, want pils uit een flesje heb ik nooit echt lekker gevonden. Mijn voorkeur gaat nog steeds uit naar een tapbiertje. Na m'n diensttijd (periode '65 - '68) kwam ik in Amsterdam regelmatig bij café Koekenbier in de "Eerste van der Hel". Het bier werd daar op juiste temperatuur getapt en geschonken in glazen van 6/10 liter. Met schuimkraag ging er 55 cl. in. De prijs was 55 cent en met twee van die "koekenbiertjes" zat ik aardig aan de taks. :-) |
Soldaat Cees achter een
Punt 50.
Nooit mee geschoten.
Op 28 juni 1965 was de verloving van prinses Beatrix. Dat
betekende "vrij van dienst" en vermaak. Ringsteken met jeep. Een misser was een plens water uit de ton. |
Het vulsysteem bij ringsteken. We zien op de takelfiets al
een uniform nieuw stijl. Een "filler" in dubbele betekenis, want rekruten die de
plekken van afzwaaiers opvulden werden fillers genoemd. |
De feestdag werd besloten met speenvarken van het spit.
Niet voor de manschappen, maar voor het kader. Een slager uit Loenen was
ingehuurd om een heel varkentje aan het spit rond te draaien en te bedruipen. Je
kan je voorstellen dat zich een heerlijke geur over het bivak verspreidde. Leuk
voor de manschappen... Soldaat Cees werd met een paar maten aangewezen om de
officieren in de mess (grote legertent) te bedienen. Vraag me niet waarom. In
een wit hofmeesterjasje moesten we vlees en drank voor het steeds luidruchtiger
wordend kader aandragen. Gelukkig was een stip (vaandrig) zo goed om mij na
afloop ook een bordje speenvarken toe te schuiven.
Verdere wetenswaardigheden: |
Wat is het ouwe grijs? Het was het uitgaansuniform gebaseerd op het Engelse uniform. Dat "eerste grijs" bestond uit een groen/grijs kriebelig ruwe stof. Na lichting 64-1 werd het eerste grijs vervangen door een aangenaam glad beige kamgaren broek (terlenka?) en een donkerbruin jasje. Natuurlijk hadden wij als ouwe stomp niets met die apenpakjes. De eerste lichtingen met het nieuwe uniform werden dan ook behoorlijk in de zeik genomen. Zie ook: Dienstplicht Documenten: Terug in de tijd met een lach en een traan.
|