beschrijving

Waterschip, waterschuit, -haalder en waterlegger


Kijk voor tuigagebenamingen bij de afbeelding van een Kaag.

 

Links een zoutwaterschip zoals boven getekend, rechts een waterhaalder die schoon duinwater uit Haarlem naar de brouwerijen brengt. [17e eeuw]


Een zoutwaterschip lost zeewater bij de zoutkeet van Bosman in Alkmaar [eind 19e eeuw].

Waterhaalder

 


Omdat het water van de Amsterdamse grachten te vies was om te brouwen, beschikten de bierbrouwerijen over waterschuiten waarmee ze duinwater uit Haarlem haalden en schoon water uit de Vecht. Hier een waterhaalder bij aankomst bij brouwerij De Star aan de Prinsengracht, tegenover de Noordermarkt.in Amsterdam. Kennelijk was het overpompen een spektakel, gezien het vele volk op de brug. [18e eeuw].


Een waterhaalder bij een brouwerij aan de Kloveniersburgwal omstreeks 1750. Op de voorgrond een installatie waarmee water uit het waterschip werd gepompt. Het met handkracht pompen gebeurde vanuit het pomphuisje boven water. Via de hoge goot over de wal liep het naar de brouwerij.

 

Bij strenge vorst gaf water halen problemen. In 1651 besloten de brouwerijen gezamenlijk tot het aanschaffen van een ijsbreker. Tot 1805 bleef deze ijsbreker eigendom van de brouwers, daarna was het vaartuig tot 1860 eigendom van de stad Amsterdam. Vanaf juni 1853 beschikte de stad over een nieuw duinwaterleidingnet.


Prent met een afbeelding van de Amstel waarop allerlei vormen van ijspret plaatsvinden. Tegelijkertijd wordt er een vaargeul opengebroken door de ijsbreker van de brouwers van Amsterdam, met daarachter een waterschuit om vers water vanuit Weesp naar Amsterdam te brengen. [1730] Onder de prent vier tekstvakken, de linker twee in het Nederlands, de rechter in het Frans.: Winter Vreugde / op den Amstel / en 't gaan des YSBREEKERS / en der Waterschuiten. / te Amsterdam / bij Petrus Schenk / Konst en Kaart_verkoper vooraan in de Nes bij de Vijgenboom / in N. Visschers Atlas. / Met Privilegie van de Ed. Gr. Mog. Heeren Staten van Holland en Westfriesland. [en] Divertissement de l' Hyver / sur la Riviere d'Amstel [etc.] naam vervaardiger, Middenonder.: Geteekend door Tileman van der Horst.

De Ysbreeker was een opvallend vaartuig met een brede, met ijzer versterkte voorsteven, getrokken door meerdere paarden en bemand door een kapitein en 'ijsbrekergasten'. Daarnaast waren er 'jagers' en 'troslopers' voor het jagen der paarden en het obstakelvrij houden van de jaaglijnen. In het door de IJsbreeker getrokken 'slop' volgden de waterschuiten van de brouwers, maar ook van particuliere waterhandelaars. Ook deze werden getrokken door paarden. Per waterschuit moest een vergoeding worden betaald. Uit de verslagen van die tijd kunnen we ons een voorstelling maken hoe spectaculair het was om de Ysbreeker in actie te zien. Maar op 12 februari 1776 lukte het zelfs met 60 paarden niet om een slop te trekken. Op 8 maart 1777 werden er voor de IJsbreeker en de waterschuiten in totaal 122 paarden ingezet. Op 16 januari 1784 besloten de brouwers de ijsbreker zonder waterschuiten te laten varen, omdat er maar 82 paarden beschikbaar waren. Voor een waterschuit waren normaal 2 tot 6 paarden nodig, maar in 1755 waren er ook wel eens twaalf per schuit ingezet. Doorgaans voeren er in het slop van de IJsbreker zo'n 6 tot 10 brouwersschuiten en 15-20 gewone waterschuiten mee.
N.B. De heroïek van de IJsbreker is mooi beschreven door I.H. van Eeghen, Eeghen in: Amstelodamum 46, p. 60-75. Amsterdam 1954.
Bron: De Amsterdamse ijsbreker, Kees Volkers 2017
 


Waterlegger


IJshakken uit bevroren waterlegger aan de Binnen-Amstel. Jacob Cats 1783. Gemeentearchief Amsterdam.

 

 

Litho van A.J.van Lier uit 1831 van het Paleis van Justitie aan de Prinsengracht dat in dat jaar kort na de Tiendaagse Veldtocht tegen België was ingericht met ziekenzalen. Hier de aankomst van gewonde schutters en militairen per trekschuit vanuit Utrecht. Op de voorgrond een waterlegger. Gemeentearchief Amsterdam.

 


Een man vult emmers met drinkwater vanuit een waterlegger [1835]

Vanaf de achttiende en negentiende eeuw werden op veel plaatsen in Amsterdam grondboringen verricht om aan vers water te komen. Op 22 augustus 1850 had 'waterdeskundige' C.P.Fries uit Zeist succes daarmee op de Noordermarkt. Hij leverde dit water in 10-kans kruiken (ongeveer gelijk aan een emmer van 12 tot 15 liter) voor de somma van 10 cent, beduidend meer dan de één cent per emmer van het Vechtwater uit de legger.

Op 6 juni 1853 was het buizennet naar de duinen bij Heemstede gereed en werd bij wijze van proef bij de Willemspoort in Amsterdam een "springfontein" in werking gezet. Een krant schreef in volzinnen: "Een zeer groot aantal nieuwsgierigen genoot van het voor Amsterdam zoo vreemde schouwspel, zuiver en goed drinkwater uit een fontein te zien ontspringen. Met bewondering voor de kunst, dat een der vraagstukken van het hoogste gewigt voor onze stad hare oplossing heeft erlangd, aanschouwden wij tevreden en met innig genot de werking der fontein, waaruit het water ter hoogte van meer dan 20 voet oprees en als eene wolk verschijnende, zich verspreidde". Vanaf 8 uur 's ochtend op 12 december kon het publiek het water kopen. De kosten waren net als bij de waterleggers één cent per emmer, en niet meer dan twee emmers per persoon.
Bron: "Als de dag van gisteren".

 

Zie ook de waterschepen van Marken die gebruikt werden om de op kamelen staande zeeschepen over de ondiepte van Pampus te slepen.