Het SS Koning Willem II |
|
Dat stoompassagiersschepen weelderig waren ingericht blijkt ook uit een gedeelte van een beschrijving uit de NRC van 12 mei 1907 bij de tewaterlating van het schroefstoomschip KAWI van de Rotterdamsche Lloyd voor haar maildienst op Oost Indië.
De eersteklasse passagiersinrichting bevat 27
eenpersoons- en 23 tweepersoonshutten met gezamenlijk 73 couchettes; in iedere
tweepersoons hut 1e klasse bevindt zich bovendien een couchette voor een kind.
De grote eetsalon biedt plaats aan 74 personen en is getimmerd in blank
eikenhout en versierd met Rozenburg tegels. Op hetzelfde dek bevinden zich
moderne lavatories en badkamers. Het sloependek draagt 7 reddingsboten.
Op het promenadedek, dat zich uitstrekt van boord tot boord en een lengte heeft
van 96 voet, bevinden zich het damessalon en de rookkamer, beide door de firma
Mutters & Zoon in molderne stijl betimmerd. Het damessalon is uitgevoerd in
blank eikenhout met panelen van Hongaars esdoornhout, welke panelen met rijke
motieven zijn beschilderd. Behalve de in compartimenten verdeelde hoekjes met
divans en fauteuils, met lichtblauw velours bekleed, bevinden zich in dit salon
gemakkelijke schrijftafels en een piano in dezelfde houtkleur. De rookkamer is
uitgevoerd in oud eikenhout, de wanden zijn verdeeld in panelen met inlegwerken
van gekleurde houtsoorten. Door schotten worden de compartimenten gevormd waarin
zich bevinden gemakkelijke divans en fauteuils bekleed met rood velours. De
dekversieringen in balkverdeling, waarin panelen met beschilderd Lincrusta
Walton.
Voor de 2e klasse passagiers zijn in het achterschip 19 hutten en een eetsalon
voor 42 personen, benevens de nodige badkamers.
Van de hulpmachines verdienen vermelding de ijsmachine met vrieskamer voor proviand, een electrische deeg-kneedmachione voor de broodbakkerij en een electrische wasmachine.
Om een indruk te geven van het leven aan boord van zo'n oceaanstomer hier de "coupe transversale" (doorsnede) van de "La Provence" van de Compagnie Générale Transatlantique uit 1906. Toen het in de vaart kwam, was La Provence het grootste en snelste Franse lijnschip , maar omdat de afmetingen werden gedicteerd door de maximale ontvangstcapaciteit van de haven van Le Havre , was het tonnage veel lager dan dat van de grote transatlantische lijnschepen van buitenlandse concurrenten. Het schip werd in 1916 op de Middellandse Zee, toen het tijdens WO I dienst deed als troepenschip door een Duitse onderzeeër tot zinken gebracht.