Zielverkoper anno 1775 |
Dus worden in Holland menschen genoemd, by welken
zig het meeste scheepsvolk onthoudt. Deezen houden kostgangers en zoogenaamde slaapers,
doorwandelen de stad, en vraagen de aankomende gasten of ze al van eene herberg voorzien
zyn? of zy ook lust hebben om op een oorlogsschip dienst te neemen of naar Oostindiën te
vaaren? Ingeval ze gasten aantreffen die berooid syn, en van den nood eene deugd moeten
maaken, dan zyn ze beide geholpen. Dergelyke zielverkoopers nu herbergen niet alleen
allerlei slegt volk, en zulken die hun geld by hoeren in kroegen hebben verkwist, maar ook
somwyle deugdsaame jongelingen. En men vindt er die aan eene menigte dergelyke persoonen
de kost en slaapplaats bezorgen, schoon beide zeer soberlyk; zoo dat ze ter tyd als de
scheepen moeten uitloopen, of als het in oorlogstyd aan volk ontbreekt, de Compagnie een
zonderlingen dienst doen. Insgelyks als het gemeene volk staat aangenomen te worden,
brengen zy hunne gasten op het Oostindische huis. Men zoude ze derhalven met meer recht makelaars
in menschen mogen noemen; aangezien zy niemant tegen zyn wil noodzaaken dienst te
neemen, veelmin hem verkoopen; maar een ieder verkoopt zigzelve. Voorts helpen zy menig
eerlyk jongman voort, die andersints wegens gebrek zig tot bedelen of steelen zou
begeeven. Als nu de togt ter zee aanstaande is, rusten zy hunne kostgangers armoedig
genoeg uit; want een ieder ontvangt slegts
|
Het onderkomen was niet echt goedkoop. Op deze
advertentie staan de prijzen vermeld.
Dat het er niet altijd even schoon en veilig was, bleek toen journalist M.J.
Brusse in 1898
een onderzoek instelde en het schokkend resultaat publiceerde.
Bron: Verhalen van voor de mast, H.C.Willemze e.a. [Stichting Nederlandse Kaap-Hoornvaarders, 2000]