beschrijving |
Lijzeilen |
Tuigtekening van een linieschip. |
Tuigtekening van de bark "Voorwaarts". |
Deze twee 19e eeuwse schepen
met alle lijzeilen bij hebben "de melkmeid opgetuigd".
De onderlijzeilen zijn op een bakspier
uitgehaald met de buitenschoot (waterschoot). De lijzeilen daarboven
met een bovenlijzeilspier en een bramlijzeilspier. Een hulpmiddel daarbij
was de pagaaier, bekaaier (bij-kaaier) of neerhaler. Dat was een
lijn om een lijzeil tijdens bijzetten of strijken bij elkaar te
houden zodat het gemakkelijker te behandelen was. De naam melkmeid verwijst naar de volle tuigage waarbij de lijzeilen de melkemmers voorstellen en de boven- en bramzeilen de armen van het melkmeisje. Het schip heeft dezelfde wiegende gang en beiden zagen er op afstand breed en vreemd uit. Een andere verklaring verwijst naar de "bonnet", het wijde mutsje dat de (melk)meiden droegen. Het typische mutsje is nu nog onderdeel van de dracht van de Quakervrouwen, maar de dames uit Zeeland konden er ook wat van.
|
Melkmeid uit Waterland |
Quakerdame met bonnet.
|
Vissersvrouw uit Middelharnis
|