beschrijving |
Schokker |
Model van de oervorm. (Nederlandsch Historisch
Scheepvaartmuseum Amsterdam 1943)
Schokkers op Urk [begin 1900].
Een schokker zoals Groenewegen
1754 - 1826 die vastlegde.
Doorsnede van een Noordzeeschokker met doorlopend dek. De trog (a), de driedelige bun (b) en de geperforeerde bunkaren zijn te zien. Op het half getekende bovenaanzicht zijn bovendien de stelling (d), de bullenstal (e), de laningen (f) en de bundeksel (g) aangegeven. Tekening: J. de Veen |
Model van een stalen Waal- of rivierschokker
met ankerkuil. Visserij- en Cultuurhistorisch Museum, Woudrichem
Het begin van de riviervisserij met deze schepen begint
omstreeks 1900 in de omgeving van Moerdijk. Later ging het steeds hoger de
rivier op en na 1915 zelfs tot aan de Boven-Rijn. De gezinnen van de vissers
woonden aan boord. Daartoe werd onder meer een vaste keuken in de kuip gebouwd.
Het hoogtepunt van deze riviervisserij was tussen 1910 en 1943 toen de gehele
schokkervloot maar liefst 325 schepen groot was. Waalschokkers werden
aanvankelijk vooral voor de palingvisserij gebouwd, maar ook voorns,
snoekbaarzen en zalm kwamen in de netten terecht. Door de ontwikkeling van meer
moderne vangsttechnieken en de achteruitgang van de visstand in de grote
rivieren verdwenen de Waalschokkers langzaam maar zeker uit beeld.
Bron: Museumhaven Amsterdam.