Typen beweegbare bruggen
meer info op bruggenstichting.nl met een like logo.
 

De schetsjes zijn van de Nederlandse Bruggen Stichting. De kantelbrug wordt niet genoemd [2015].
Een ophaalbrug wordt ook klap of wip genoemd. Men spreekt dan over een één- of tweeklap. De wip is een éénklap.

N.B: Vanaf 1914 bestaan er geen oorgaten meer die met de mast open gevaren kunnen worden. Dat waren tweeklappen. Hindeloopen kent als enige nog een éénklap oorgatbrug welke handmatig geopend moet worden. Er is een filmpje van.

Deel 3 van de serie "Bruggen in Nederland 1800 - 1940" over beweegbare bruggen van J. Oosterhoff (ISBN 978-90-5345-104-5, uitgeverij Matrijs) geeft uitleg over de oorsprong van beweegbare bruggen in Nederland. Volgens de auteur hebben beweegbare bruggen in oorsprong weinig te maken met scheepvaart. Hij schrijft:

"Volgens het huidige gebruik worden beweegbare bruggen gedefinieerd als die typen bruggen waarvan de positie kan worden veranderd om een doorvaart vrij te maken voor de scheepvaart. Dat is niet altijd zo geweest. In het verleden, tot in de negentiende eeuw, werd de beweegbare brug vaak gebruikt voor oorlogs- en verdedigingsdoeleinden en minder voor de scheepvaart. Bekend uit de Oude Tijd zijn de schipbruggen die de Perzische koningen Darius en Xerxes omstreeks 500 voor Christus over de benedenloop van de Donau, de Bosporus en de Dardanellen legden bij hun krijgstochten naar Europa. Soms werden in stenen bruggen houten overspanningen gebouwd die in geval van oorlog gemakkelijk konden worden verwijderd, desnoods door ze in brand te steken. In Nederland was in de Sint Servaasbrug over de Maas te Maastricht voor 1830 aan de Wijcker zijde zo'n houten brug gebouwd. Vooral de ophaalbrug en haar voorgangers zoals de valbrug werden voor verdedigingsdoeleinden gebruikt. De valbrug kwam in ons land al vanaf de dertiende eeuw voor toen de ontwikkeling van de kastelenbouw in Nederland begon".

Deel 3 "Beweegbare bruggen" was in 2015 uitverkocht.


Bij dit model van een vlotbrug uit de collectie van het rijksmuseum worden twee verschillende klepontwerpen getoond. De brug wordt geopend door de vlotdelen met kaapstanders onder de opgehaalde kleppen (koebruggen) te trekken. Op het model worden die omhoog gehaald met resp. kaapstanders en hefbomen. Het hefboom principe werd naar een ontwerp van Jan Blanken Jansz (1755 -1838), de geestelijk vader van het Groot Kanaal en de waaiersluis, toegepast op de vlotbruggen in het NoordHollands Kanaal dat in 1824 geopend werd.

 


Foto van een schipbrug: De voormalige Kraneschipbrug over het Merwedekanaal bij Meerkerk.
De Kraneschipbrug werd pas in 1989 vervangen en ligt thans in de Leuvehaven te Rotterdam.

 

Een uniek brugtype is de "Stalhille brug in het kanaal Oostende-Gent op de grens van Stalhille en Jabbeke. De brug wordt ook wel vliegend tapijt genoemd. Hier een filmpje. Afbeeldingen: https://www.vai.be/nl/project/stalhillebrug (site bestaat niet meer).

 

 

Kenmerkende "Antwerpse wipbruggen", Kanaal Sas zestiger jaren.

 

Vaste bruggen

De vaste brug in rijksweg 31 over het kanaal Langdeel. Het doorvaartgedeelte was verhoogd en kon weggenomen worden.
De brug werd in 2008 vervangen door een aquaduct. Hier de doorvaart van een achterschip op 28-4-2000.

 

De vaste brug Le Pont Neuf over de Garonne in Toulouse met grote openingen in de pijlers

 

De gaten (degueuloires) dienden om bij hoogwater de afvoersnelheid te vergroten en de brug beter bestand te maken tegen de kracht van het snelstromende water. De openingen moesten als een oculus oorspronkelijk de kop en manen van een leeuw voorstellen.

Brug of sluis?

'Wanneer is een brug een 'sluis', wat zijn de criteria en waar komt de naam vandaan? De eerste vier stenen bruggen in Amsterdam worden sluis genoemd. Het zijn de bruggen over de burgwallen, westelijk van de Dam, aan weerszijden van de Paleisstraat, oostelijk daarvan aan beide zijden der oude Doelenstraat, de Varkens- en Paulusbroedersluis. Vooral na de vergrotingen van 1612 en 1658 breidde zích het aantal sterk uit en de benaming sluis houdt daarmee gelijke tred. Verschil in hout of steen? Zo spreekt men van de Magere-, Blauw-, Nieuwe-, en Kamperbrug, maar tegelijkertijd van de Hoge-, Grimnesse-, Toren- en Lekkeresluis. Dit verschil in Amsterdams spraakgebruik, wettigt de veronderstelling, dat hier geen toeval in het spel is, maar dat het type brug bewust de doorslag heeft gegeven. Toen de oude, meest stenen sluizen (oorspronkelijk waterkeringen) in vele gevallen niet meer als zodanig, maar alleen nog als brug gebruikt werden, begon men in Amsterdam een sluis en een brug alleen naar de bouwstof te onderscheiden en de naam sluis bij uitbreiding op elke stenen brug toe te passen, ook al hadden die nooit als schutsluis of waterkering dienst gedaan. Dit gebruik schijnt reeds uit de 16de eeuw te dateren. Uitzonderingen bevestigen de regel. De Kikkerbilsluis over de Oudeschans is sedert 1942 een hefbrug, maar was oorspronkelijk een houten ophaalbrug uit de 17e eeuw.
N.B. Amsterdam had in 1988 om precies te zijn 1282 bruggen, waarvan 77 beweegbaar, Alle bruggen hebben een nummer en 123 een naam.
Bron: J. Kruizinga, Amsterdams Stadsblad 1988.