Vaartips.nl (1998) werkt nog steeds
prima. Zelfs op smartphones van 10 jaar later.
Fingerzoomen van tekst is echter onhandig. Kies liever voor PC,
Laptop of Tablet.
Tip: Tekst nog te klein? Zoom met Ctrl
vasthouden en je muiswiel.
Hé, dat wist ik niet...
Tips en wetenswaardigheden Gebruik Ctrl-F (Find) voor een zoek op deze pagina.
Binnenvisser
- Visser die niet op de rivier, maar uisluitend op de polderwateren vist. Buitenvisser
- Visser die hoofdzakelijk op Zuiderzee of IJsselmeer vist. Benedenvisser
- Visser, die op de benedenrivieren vist. Bovenvisser
- Visser die op de bovenrivieren vist Scharrelaar
- Amateur binnenvisser Stropen
- Vissen in andermans water met meestal nauwmazig want of ophalen van
andermans fuiken en wanten. Cartouche
- Dynamietpatroon die gebruikt wordt bij het stropen om de vis massaal te
verdoven. Koggelbonen
- Vergifkorrels, de vis komt bovendrijven. Koekelen
- Met koggelbonen vissen; verboden. Eigenvisser
- Drijfnetvisser, betalend lid van een coöperatie of vissersvereniging die
vist in door de vereniging gepacht water, maar ook een
- drijfnetsvisser die met eigen boot en want in het door een ander
gepachte water vist. Deelvisser
- Voor een deel van de opbrengst als loon vissen. Knap in het water zitten
- Veel viswater in pacht hebben Vroon
- Het percentage van de opbrengst dat aan de pachter moest worden
afgedragen.
zijn kleding
Eik of Eek
- Bruine baaien visserskleding; jas + broek. Pilo
- Jas van pilo (half linnen, half katoen) vaak gedragen boven een
manchester broek. Rok
- Geoliede katoenen jas. Schobbejak
- Buis of jas over het schootsvel gedragen; korte werkkiel van grof
linnen. Iemand met zo'n kiel genoot geen achting,
- vandaar wellicht de betekenis haveloos, eerloos persoon, schooier,
slordige vrouw, slons. Gewastgoed
- Leren jas met oliebroek. Oliegoed
- Bestaat uit oliebroek, -jas en -schort Oliejas
- Lange jas van geoliede stof; vrijwel waterdicht. Oliebroek
- Idem, maar dan als broek. Morsmouw
- Halve mouw van manchester of oliegoed die over de mouw van de jas wordt
getrokken als er met de zegen wordt gevist. Schootsvel
- Schort van geoliede stof, gummi of leer gebruikt bij het vissen met
zegen, drijfnet of schakels om de kleding te beschermen. Domp
- Afgesneden gummi- of leren laars zonder zool als een soort kaplaars over
de klomp gedragen of vastgespijkerd (klomplaars). Laars
- Oorspronkelijk van leer, later van gummi Lieslaars
- Tot de lies reikende waterdichte laarzen Hamelvet
- Schapenvet gebruikt bij insmeren van leren laarzen. Laarskous
- Blauwe lange kous die in de laars gedragen werd. Zuidwester
- Breedgerande, met flap in de nek, geoliede hoed.
de korven
Vlechten
- Tenen kruislings over en door elkaar slaan tot er een korf ontstaat. Teen
- Dunne taaie twijg van meestal wilgenhout gebruikt bij het
korvenvlechten. Witte teen: geschild. Groene teen: niet geschild. Schilderij
- Bedrijf waar de teen machinaal wordt geschild. Belzerood - Taaie wilgenteen van de beste kwaliteit. Fransgeel: bepaald
soort geschilde wilgenteen. Korvenmaker
- Iemand die als beroep aal- of prikkorven vlecht. Paard
- Balk op drie poten waarvan de kop schuin omhoog loopt met in het midden
een blokje of pin waar tussen de korvenmaker, die er schrijlings op zit, de
korf kan draaien tijdens het vlechten. Korfhout
- Rondhout van zo'n 1.30 m met dunnere uiteinden van verschillende dikte
als mal voor de openingen in de te vlechten korf. Aalkorf
- Van tenen gevlochten korf met in de opening een van doek of fijnmazig
net aangebrachte keel. Zie
Binnenvaarttaal. Prik- of spieringkorf
- Korte korf van teen, plat aan de voorzijde, puntig eindigend met twee
kelen, waarvan een met een klepje. Zie ook
Binnenvaarttaal.
de rivier
Binnenvissen
- Vissen op binnen- en polderwateren. Buitenvissen
- Vissen op het IJsselmeer. Benedenrivieren
- Alle rivieren in het zuiden vanaf en incluis de Merwede, Oude Maas,
Brielsche Maas, de Lek vanaf Ammerstol en de Nieuwe Maas. Bovenrivieren
- Alle rivieren boven de hiervoor beschreven benedenrivieren. Neervoet
- Pad aan de voet van een rivierdijk. Slik
- Onbegroeide slijkerige grond tussen dijk en oever die bij hoogwater onder
water staat. Waard of uiterwaard
- Gronden die gelegen zijn tussen de winterdijk en de bedding van een
rivier. Wal
- De rivieroever aan beide zijden van de rivier. Goede wal
- Rechter oever, stroomafwaarts kijkend (waar het water naar toe stroomt). Kwade wal
- Linker oever, stroomafwaarts kijkend (waar het water naar toe stroomt). Zandplaat, plaat, droogte
- Benamingen voor een droogliggend zanderig gedeelte tegen de oever waarop
bij voorkeur de zegen aan land wordt getrokken. Krib of strijkdam
- Dam van rijshout en bazalrstenen loodrecht op de oever van een rivier. Kleischoor
- Krib van leem. Zelling
- Ondiepe scheiding tussen kribben op de Hollandsche IJssel. Kop of kribbekop
- Uiteinde van de krib. Kribstroom
- Stroomversnelling rond de kop van een krib. Eer
- Golfslag en kolkbeweging rond de kop van een krib. Stil water
- Niet stromend water tussen de kribben, werd apart verpacht. Het water is dood
- De rivier stroomt bijna niet. Uithoek
- Gedeelte van de rivier buiten de stroom. Vliedende stroom
- Sterke- of zware stroom. De rivier drijft helle; de rivier drijft valle
- Respectievelijk snelle stroom en weinig stroom. Poeier
- De rivier stroomt hard. Op stroom vissen of in het volle vissen
- Midden op de rivier in de volle stroom vissen. Neer
- Terugstroom bij een bocht in de rivier. Vers water
- Water dat bij stijging van de rivier (wassend) naar boven komt. Dikwater
- Troebel water als gevolg van wassend water of vloed. Bij dik water kan
ook overdag met het drijfnet gevist worden Hogerop
- Stroomopwaarts. Lageruit
- Stroomafwaarts. Klapzand
- Fijn zand op de bodem van de rivier waarin de loodreep van het drijfnet
kan komen vast te zitten. Draap
- Zandhoogte of rug op de bodem van de rivier. Wiel
- Grote kreek. Kil
- Kleine kreek. Strang
- Dode rivierarm. Aftrek
- Plaats waar een slot of watering in de rivier komt. Groene slib
- Drijfzand of klei met plantenresten dat in de ankerkuil terecht komt. Zinkknuppels
- Zinkhout dat over de bodem drijft en hinder geeft tijdens het vissen met
o.a. een drijfnet. Hecht
- Obstakels op de bodem van de rivier, waaraan zegens en drijfnetten
kunnen blijven hangen; boomstronken, palen, prikkeldraad e.d. Hachten
- Het verwijderen van hecht..
het getij
Tij
- Eb en vloed. Het getij is af
- Het tij is gekeerd. Vloed
- Stijging van het waterpeil op de rivier vanaf de zee. De stroomrichting
is dan niet naar de zee, maar vanaf de zee.. Op hoog water
- Als het vloed is. Nachtvloedtij
- Vloed in de nacht. Vloeien, gevloeid
- Vloed worden, vloed zijn. Oplammen, oplamen, lamt op
- Wanner de vloed opkomt is er weinig stroom. Het water is laag, de rivier is klein
- Het is eb. Het gaande van het tij
- De stroomrichting van de rivier gaat weer van boven naar de zee. De eb
valt in. Ebben
- Eb worden of zijn. Kanteling
- Overgang tussen eb en vloed of omgekeerd. Dood tij
- Korte periode tussen eb en vloed. Zoutlopen
- Overgang naar vloed waarbij het zoute zeewater de rivier in stroomt.
Zoute rivier
- Rivier in open verbinding met de zee die vanwege droogte een hoger
zoutgehalte heeft. Brak water
- Zoutachtig water ten gevolge van vloed. Zijkschuim - Niet vlokkig schuim dat op de rivier drijft wanneer er vloed was
of opkomst was. Kopschuim
- Vlokkig schuim dat vooral op de riviier drijft wanneer het water gaat
vallen.
zijn boot
Schouw
- Langwerpig vlak vierkant open vissersvaartuig met platte iets toelopende
voor- en achtersteven en nogal hoge boorden.
- Vooral in gebruik op de voormalige Zuiderzee en de Zeeuwse en
Zuid-Hollandse stromen.
- Op Marken, Volendam en Monnikendam spekbak genoemd. In Makkum,
Harlingen en de Zaanstreek gewoon schouw. Hartjesvelder
- IJzeren schouw gemaakt in Hardinxveld. Woerkommer
- IJzeren schouw gemaakt in Woudrichem. Moerdijker
- IJzeren schouw gemaakt in Moerdijk. Stevenschouw
- Schouw met grote voorsteven en rechte achtersteven. Fannie
- Vissersboot met spits toelopende voorsteven en rechte achtersteven.
- Een Fannie is de helft kleiner dan een zegenschuit maar groter dan een
vlieger of fuikenbootje.
- Oorspronkelijk afkomstig uit Geertruidenberg, later ook uit Hardinxveld
en Woudrichem. Driekwarter
- IJzeren boot gelijkend op de Fannie maar iets groter. Fuikenbootje
- Lijkend op een Fannie, maar kleiner en met spits toelopende
achtersteven; geen zeilvoering. Meerkoet
- Kleine vissersroeiboot gelijkend op de Fannie. Pont of geelboot
- Vissersboot met brede platte voor- en achtersteven, rond flank en zonder
buikdenning, ongeveer 10m lang.
- De pont wordt aan de achtersteven voortbewogen met een wrikriem die een
schopvormig blad heeft. Punter
- Zie punter. Vlet
- Zie Vlet. Vlieger
- Zie vlieger.
Tjek of tjerk
- Vissersboot in vliegermodel gebruikt bij de korvisserij. Schuit
- Algemene benaming voor elk model vissersroeiboot. Boot - Elke (houten) roeiboot gebruikt bij de visserij. Bakje
- Polderschuit voor de visserij. Tweeboorder
- Boot met twee zijboorden; boven- en neerboord uit Woudrichem. Drieboorder
- Boot met drie zijboorden: bovenboord, neerboord en kim. Bunschuit
- Schokker met grote beun, waarmee leurders de vis door hen gekocht op de
afslag vervoeren. Stevenschouw
- Grote schouw met beun, waarmee leurders de vis door hen gekocht op de
afslag vervoeren. Zegenschip
- Stoomvaartuig waarin de zegens gelegd en waarmee ze uitgezet worden. Pruise boot
- Raderstoomboot van een Duitse rederij. Halfrond
- Gladde ronde rand van het bovenboord die de loop van de
netten vergemakkelijkt. Sloffing
- Een of meerdere v-vormige ijzers langs neerboord en vlak die dienen om
de boot tegen beschadiging te beschermen. Beunschotten of kaarborden
- Twee verticale schotten die over de volle breedte van de beun lopen. Huik
- Zie huik. Onder de klap gaan zitten
- Schuilen onder de huik. Scheuter
- Grendel op het beundeksel. Lattenkaar
- Kaar waarven de bodem en
zijwanden bestaan uit latten met 1cm tussenruimte. Bakkaar
- Kaar die op de
waterleiding was aangesloten om de toenmalige carbonsmaak (vervuilde
rivieren) van de vis te verwijderen. Klaarzak
- Bewaarnet van vis dat aan vier stokken was vastgebonden en 3/4 meter
boven het water uitstak zodat de vis er niet kon uitspringen. Hoepelnet
- Klaarzak met grote hoepels. Klaren
- Vis sorteren en in de klaarzak werpen. Wargarens
- Verzamelnaam voor drijf- en schakelnetten.
de trekvis
Steur
- We kennen hommer (mannetjessteur), kuiter (wijfjessteur),
zuiggat (opening onder de bek), voorvinnetje (voorvin)
en ballen (de buik). Zalm
- Oude zalm; In de herfst optrekkende vermagerde paaizalm, rode
of grauwe kleur.
- Hakert: In de herfst optrekkende mannelijke zalm die zich
onderscheidt door een haak aan de onderkaak.
- Winterzalm of najaarszalm; Kostbare grote vette zalm die van
oktober tot eind april binnenkomt.
- Zomerzalm: Zalm die vanaf mei tot eind november de rivier op
trekt.
- Jacobszalm, jaapje, zalmpje, schotje; Kleine zalm (tot 67cm) die
veelvuldig in juli werd gevangen.
- Hengst; Uitgepaaide mannelijk zalm die komt afdrijven. Uitgeteerd
lichaam, mag niet gevangen worden.
- H.C. zalm; Handelaarscarbolzalm. In de vijftiger jaren waren
rivieren zo sterk vervuild dat de zalm een ziekenhuisluchtje en slechte
smaak had.
- Wanneer die carbonzalm een minder slechte smaak had en dus nog net
verkoopbaar was werd het H.C.zalm. Krimpslaan Versheidcontrole, zo ging dat toen.
- Zalm zo op het neusje slaan dat hij niet dood is. Als men een put in het
vlees drukt komt het weer vanzelf op. Bij een dode zalm niet. Forel
- Voor de visser moeilijk de onderscheiden van de zalm. De forel zwemt en
wend sneller. Regenboogforel
- Gekweekte forel. Houting
- De Houting is een zilverglanzende zalmachtige vis met een meer of minder
hoge rug, Elft
- Zeldzame vis op de rivier, vroeger was vissen op elft een
belangrijke vorm van visvangst. Plasje
- Jonge elft of fint. Papzak
- Kruising tussen elft en fint. Fint
- Trekvis die vooral in april/mei de rivier optrekt; zo goed als
uirgestorven. Vingeraal of spijker
- Aal of paling lichter dan 100 gram (ons). Duimse
- Aal of paling zwaarder dan 100 gram (ons), maar lichter dan 250 gram
(half pond). Telpaling
- Bijna duimse of duimse paling, waarvan er 5 a 6 in 500 gram (een pond))
gaan. Dubbelduimse
- Aal of paling die zwaarder weegt dan 250 gram (half pond), maar lichter
dan 500 gram (pond). Middelaal
- Aal van ongeveer 250 gram (half pond). Dikke
- Paling die 250 gram (half pond) of zwaarder weegt.
Zie ook: Paling of aal?
zijn vistuig
Zalmzegen
- Groot rechthoekig net van aanzienlijke lengte en geringe breedte waarmee
op trekvis gevist wordt. De zalmzegen heeft geen zak en is aan de bovenreep
voorzien van kurken en aan de onderreep verzwaard met stenen. Meerdere
netten worden met rijgdraad aan elkaar geknoopt (steken). Fintezegen
- Zegen om fint te vangen. Dezelfde vorm als een zalmzegen, maar met
kleinere mazen.. Kantzegen
- Zalmzegen die op een zandplaat of aan de oever wordt binnengehaald. Paardenzegen
- Kantzegen die met behulp van paarden wordt voortbewogen en ingehaald. Jacobsnet of kuikennet
- Net met nauwere mazen dat na 1 mei in het midden (de streek) van de
zalmzegen wordt geplaatst om jacobszalm te vangen. Laafnet
- Groot schepnet waarmee de zalm vanuit de zegen naar de beun wordt
geschept.. Drijfnet
- Driewandig net dat met de stroom meedrijft en waarmee op alle soorten
trekvis gevist wordt (ook spiering) Er waren qua maasgrootte verschillende
netten voor verschillende vissoorten: Steurnet, Zalmnet, Houtingnet,
Elftnet, Fintenet.
de verkoop
Venten
- Vis langs de deur verkopen. Leurder
- Kleine vishandelaar. Handgeld
- Bijgeloof: De venter moer bij de eerste deur geld beuren, anders wordt
het een slechte dag. Op stuk verkopen
- Vis die per stuk en niet per gewicht verkocht wordt. Zalmsnijder
- Verkoper die de zalm in moten snijdt en per moot verkoopt. Aanvoerder
- Visser die zijn vangst op een afslag te koop aanbied. Zalmmarkt
- Tot eind vijftiger jaren de centrale afslag van trekvis bij
Kralingseveer. In 1957 werd de laatste zalm uit Maas en Rijn gemeld. Commisiekoper
- Koper in opdracht van een lastgever, bijvoorbeeld de zalmhandelaars van de
afslag Kralingseveer.
Op alle materiaal
(layout, tekst en afbeeldingen) rust het auteursrecht van schipper Cees e.a.
Overname van artikelen of delen daarvan is slechts geoorloofd na schriftelijke
toestemming.
Mocht je ondanks
alle in acht genomen zorgvuldigheid menen rechten te kunnen ontlenen
aan in deze pagina gebruikt materiaal, laat de schipper dat dan zo spoedig mogelijk weten.