|
|
|
Nagel of spijker naai- of kielnagel |
Oude timmerlieden en huidige restaurateurs van houtbouw kennen ze wel, de
gesmede nagels of spijkers. Ze duiden hetzelfde aan. Ze zijn van ijzer, koper, of zink. Er
zijn ook houten nagels, maar die worden geen spijker genoemd. Een houten nagel
of trunnel is een
licht taps toelopende pen van meestal taai grenenhout, liefst het hout van oude teervaten.
Die waren het best. Ze werden gebruikt om de kiel, de stroken van het vlak en de gangen van het boord op de spanten
te bevestigen. Deze keernagels werden vooraf aan de tapse kant gespleten met
beitel of zaag. Na ingedreven te zijn werd in de spleet een grenen of eikenhouten spie, ark of deutel geslagen om de pen
muurvast in het gat op te sluiten. Een methode om overnaadse gangen aan elkaar te zetten was het gebruik van naainagels (zie afbeelding). Deze gesmede nagels hadden een platte punt, die aan de binnenzijde werd teruggeslagen in het hout. De naainagel werd ook wel voor het vastzetten van de kiel gebruikt en werd dan kielnagel genoemd. Deze toepassing was goedkoop, maar minder solide dan het gebruik van de houten gedeutelde keernagel die een veel duurzamere waterdichte verbinding gaf. Timmerspijkers: Timmerspijkers werden vroeger benoemd naar het gewicht van 1000 stuks in ponden (480 gram). Cornelis van Yk schreef in 1697: De Spykers worden na de Swaarheid des Werks, in langte, en in naam van Duim tot Duim onderscheiden. De minste die ik sal aanteekenen, alhoewel tot eenig Beschotwerk nog kleinder te pas komen, sijn ontrent een Duim lang en Schotspykers genaamd. Duizend Schotspykers wegen 6 ponden. Zo waren tienponders (spijkers met platte kop), 1000 in tien pond, ook wel lasijzer genoemd en halfponders, 1000 in een half pond. Ze hadden over het algemeen een kleine kop in de vorm van een afgeknotte vierhoekige piramide en een vierkant lichaam waarvan de punt op 1/3 van de lengte plat en aan de punt enigszins driehoekig geslagen was. Dekspijkers werden gebruikt om dekken te spijkeren. Ze hadden een kleine, ronde licht gebogen bolle kop en een vierkant lichaam met platte punt. Zoldernagels of dertigponders hadden een kleine piramidevormige kop en een vierkant lichaam dat in boorpunt spits toeliep. Varianten van dit soort waren drielingen of heknagels, ook vijftienponders genoemd, bandnagels of twintigponders en de eerder genoemde lasijzers of tienponders, hele schotspijkers of vijfponders, halve schotspijkers of drieponders en duikers. Om ijzeren banden of platen te bevestigen of in het algemeen iets vast te hechten werden platkoppen (mamieringsspijkers)en klamp- of knaapspijkers gebruikt. Deze laatsten hadden een grotere piramidevormige kop, een vierkant lichaam en een korte platte beitelvormige punt. Ze werden dwars op de houtdraad ingedreven, waarbij de beitelvorm zorgde dat de nerf werd doorgesneden, i.p.v. gespleten of gescheurd. Verder nog papierspijkers waarmede mos- of huidpapier bevestigd werd, pompspijkers om leder aan pompzuigers vast te spijkeren en wissernagels waarmee de windsels van de wisser voor kanonloopreiniging aan de steel werden gespijkerd. Het ging dan om schapenhuid of varkenshaar op een essenhouten steel. De meest gangbare soorten zijn hiermee genoemd. Andere spijkers: De oude naam voor een pakhuis is "spijker", afkomstig van het Latijnse Spicarium dat korenschuur, voorraadschuur of graanzolder betekent. De "spijkers" in Amsterdam onstonden pas in de VOC tijd. Vóór die tijd waren ze zeldzaam, want meestal werden de grote zolders van grachtenhuizen als opslagplaats gebruikt [SdZ].
|
Nagelbank |
Een plank met gaten waar korvijnagels inpassen. Nagelbanken bevinden zich aan de verschansing van een groot zeilschip en dienen om het lopend want vast te maken en het restant van de lijn keurig op te schieten. Rond de mast bevindt zich ook een nagelbank, maar heet dan mastbank of mastbeting. Zie ook: marsschootknecht. |
Nagelziek | Een geklonken schip kon door slecht klinkwerk, slechte
nagels, ouderdom en/of slecht
onderhoud (roest) nagelziek worden. Er kwam lekkage bij de klinknagels, of
nog erger, ze sprongen los. Goed onderhoud houdt klinkwerk in stand. De
geklonken Eiffeltoren uit 1889 (weliswaar niet onder water) staat nog steeds
fier overeind. Slechte nagels ontstonden b.v. door onachtzaam heet stoken. Door
te lang in het vuur werden de klinknagels te heet en eigenlijk onbruikbaar. Verwant: klinkwerk, joggelen, visbout, nagelpieper. |
NAP | Normaal
Amsterdams Peil. Een niveau- of referentievlak ten opzichte waarvan waterhoogten worden
uitgedrukt. In opdracht van de Staten van Holland werd in 1624 "een zekere peyl"
aan de Spaarndammer dijk en in Amsterdam aan de Nieuwe brugge gesteld. Later werd hieraan
de naam "Stadspeil" gegeven en toen dit peil ook buiten Amsterdam meer en meer
in gebruik kwam, ontstond geleidelijk de benaming AP. Uit dagelijkse metingen bleek dit
peil 1,8 mm boven de gemiddelde zomervloedstand van het IJ te Amsterdam te liggen (in
feite de toenmalige zeespiegel) en in 1684 werd dit stadspeil vastgelegd met behulp van
ingemetselde peilstenen in Amsterdamse sluizen en voorzien van een groef aangevende Zeedijks
Hooghte zijnde negen voet 5 duym boven Stadspeil. Twee eeuwen later in 1875 waren bij
een nauwkeurigheidswaterpassing (mooi scrabbelwoord) in Amsterdam nog vijf dijkpeilstenen
over, die vrijwel dezelfde hoogte aangaven en werd het AP vastgelegd op 2,67689 m (dat is
die 9 voet en 5 duim) beneden het gemiddelde daarvan. Deze hoogte werd overgebracht naar
merktekens over het gehele land en wordt sindsdien Normaal Amsterdams Peil genoemd. Zie ook Stichting Normaal Amsterdam Peil, Drie eeuwen Normaal Amsterdams Peil, LLWS (Laagst Laagwater Spring) en LAT (Lowest Astronomical Tide). |
Nat oppervlak | Het nat oppervlak van een scheepsromp is het deel dat stilliggend met het water in aanraking komt. De huid van het onderwaterschip met daarbij het oppervlak van aanhangels als roer, kiel, kimkielen of slingerdempingsvinnen. De grootte van het nat oppervlak is van belang voor het bepalen van de wrijvingsweerstand als onderdeel van de totale weerstand van een vaartuig, welke o.a. gebruikt wordt bij een schroefberekening [Me5]. |
Natievlag | De vlag die de nationaliteit van een schip of land van registratie
aanduidt. Het volkomen woordenboek uit 1775 geeft een
vergeten naam. Pavillon wordt die vlag genoemd die boven op de mast
staat en waaraan men erkennen kan van welke natie het schip zy. De grootte wordt van
oudsher aangegeven in kleden. Van onze driekleur staat het
ontstaan niet vast. Aangenomen wordt dat ze in het begin van de Tachtigjarige Oorlog voor
het eerst voorkomt in rood/wit/blauw of oranje/wit/blauw. In 1795 werd de Princevlag met
oranje/wit/blauw de nationale vlag. In de Franse tijd was het oranje niet meer toegestaan
en werd verdrongen door rood. Het blauw varieerde van lichtblauw tot marineblauw. De
huidige kleuren zijn vastgesteld bij K.B. nr. 93 van 19.2.1907 en door koningin Wilhelmina
in 1937 bevestigd als helder vermiljoen, wit en kobaltblauw. Hieronder de officiële
vlagdata zoals ze heden [vanaf 30 april 2013] gelden: 31 januari, verjaardag prinses Beatrix. 10 april, verjaardag prinses Ariane. 27 april, Koningsdag, verjaardag koning Willem-Alexander. 4 mei, dodenherdenking, vlag halfstok, vanaf 18.00u tot zonsondergang. 5 mei, Bevrijdingsdag. 17 mei, verjaardag koningin Máxima. 26 juni, verjaardag prinses Alexia. 15 augustus, bevrijding toenmalig Nederlands-Indië. derde dinsdag in september, Prinsjesdag, alleen vlaggen in Den Haag. 7 december, verjaardag kroonprinses Amalia. 15 december, Koninkrijksdag. Verwant: thuishaven, vlagvoering aan boord. |
Natte uitlaat | Zie droge of natte uitlaat. |
Nautisch | Nautisch betekent: "De scheepvaart of watersport betreffende" [Van Dale]. Dus alles dat met varen te maken heeft. Voor pleziervaart op binnenwater wordt heel vaak het modewoord maritiem gebruikt. De letterlijk betekenis daarvan is echter: "Betrekking hebbende op de zee". "De zee of het zeewezen betreffende". Een verkeerd woordgebruik dus. Zie ook verdrenger en bakskist. |
Naviduct |
Een door Rijkswaterstaat verzonnen naam voor een aquaduct met sluisdeuren. Men heeft naviduct samengesteld uit navis en ducere en kwam zo tot "schepengeleider". Het enige naviduct ter wereld bevindt zich naast de Krabbersgatsluizen bij Enkhuizen als verbinding tussen IJsselmeer en Markermeer. We kennen dus vanaf de opening in 2003 een nieuw woord. Hoewel het streefpeil van beide meren gelijk is, kan met harde wind een peilverschil van 1.80m optreden, waardoor een gewoon aquaduct onmogelijk is. Verwant: stevelduct, drop lock, kantelsluis. |
Navigatie verlichting | Een
alleen varend klein motorschip (langer dan 7m en korter dan 20m) moet 's nachts
de volgende verlichting voeren:
Je zult je wellicht afvragen waarom de zichtbaarheidbogen zo nauwkeurig tot op halve graden beschreven zijn. Dit heeft te maken met de streken of windrichtingen op de kompasroos. De roos van 360º is onderverdeeld in 32 streken van 11¼º. De zichtbaarheidbogen zijn dus eenvoudig terug te brengen tot streken op het kompas. Een klein motorschip (langer dan 7m en korter dan 20m):
|
NC |
De letters NC staan voor
Noordse Compagnie.
De NC, die ook Compagnie van
Spitsbergen en in haar nadagen Groenlandse Compagnie werd genoemd, was
een geoctroieerde Nederlandse compagnie voor de walvisvaart. Hoewel de NC in omvang,
belang en bestaansduur niet in de schaduw kon staan van de
VOC en
WIC was
zij van 1614 tot 1642 de belangrijkste speler in de Nederlandse walvisvangst
bij Spitsbergen en het Jan Mayeneiland. Toen in 1636 het verlengde octrooi
uit 1634 door de Staten van Holland nietig werd verklaard en de Friese
Compagnie een geduchte concurrent werd die later overigens in de NC werd
opgenomen, ging het bergafwaarts met de vangsten, waarop in 1642 de
Noordse Compagnie uiteen viel. Van de NC is geen embleem bekend. |
Nederlands-Indië ontstaan van de kolonie |
In 1603 voer onder Steven van der Hagen de eerste
volledig uitgeruste VOC
oorlogsvloot naar de Indische Archipel uit. Ze gingen daar direct het
conflict aan om de specerijen handel in de Molukken, met zowel de reeds lang
aanwezige Portugezen als ook de Engelsen. Op de zuid-Molukse Banda-eilanden,
de enige plek ter wereld waar nootmuskaat en foelie werd verbouwd, vestigde
de VOC haar gezag met bruut geweld. In 1621 werd een opstand neergeslagen
waarna vervolgens vrijwel alle 15.000 bewoners werden uitgemoord door de VOC
onder leiding van Jan Pieterszoon Coen. De enkele overlevenden bracht Coen
naar Java, waarna hij op de ontvolkte eilanden de eerste moderne slavernij
plantages inrichtte. Vanwege het belang van de Molukken werd op het eiland
Ternate het hoofdkwartier van de VOC, fort Oranje, gevestigd. Voor de VOC
was het voornaamste doel in deze jaren om de Spanjaarden en Portugezen te
bevechten, hun schepen te kapen en goederen te stelen en hun forten te
veroveren. Na de Vierde Engels-Nederlandse Oorlog volgde er eind 18e eeuw een chaotische periode in de koloniën. De Engelsen veroverden vrijwel alle posten van de VOC en blokkeerden Nederlandse havens. Na het uitbreken van de oorlog met Frankrijk en de vestiging van de Bataafse republiek in Nederland werd de VOC in 1796 genationaliseerd en behoorden de gebieden vanaf toen tot de Nederlandse staat. Bron Wikipedia.
|
Neer | Een neer is de tegengestelde stroom tussen twee kribben die kan onstaan bij een stevig stromende (5 km/u) rivier. Oude naam: weerstroom. De kolkbeweging rond de kop van de krib werd wel eer genoemd. Neer was ook de duiding voor een draaikolk, waar maalstroom of wieling gebruikelijker was. |
Neerhouder |
Neerhouder, wipschoot of kicking strap. Een takeltje of lijn tussen de onderkant van giek en mastvoet dat dient om de giek omlaag te houden, waardoor het zeil strak blijft staan. Verwant: schoot. |
Nestenschijf | Een nestenschijf is een speciale schijf aan het ankerlier met uithollingen, de nesten,
waar de schalmen van een gekalibreerde ankerketting precies invallen. De oude naam was kabbelaris
(kabelaris).
Het Nederlandse bedrijf dat gespecialiseerd is in kettingschijven (lier en ankerservice
voor de binnenvaart) heet dan ook toepasselijk Kabbelaris. De nesten zijn gescheiden door kammen of kiezen,
waardoor de ketting zeer trekvast over de schijf loopt. Gekalibreerd wil zeggen dat de
ketting aan een nauwkeurige maatvoering voldoet, waarbij o.a. een schalmlengte van 5 x de
diameter wordt gehanteerd met over 11 schalmen een max. afwijking van 2%. Normen
vastgelegd in EN 24565, ISO 4565 en DIN 766A. Verwant: ankeren, kaapstander, kettinglengte, damketting. |
Nettenhaler | Bij huidige viskotters is een nettenhaler een machine voor het opvouwen van netten. De machine hangt aan een rail en weegt meer dan 100 kilo. Een lichte versie wordt "achterhalertje" genoemd. Bron: [schut] |
Neuring | Neuring of neuringlijn. Een hulplijn naar de ring op het ankerkruis om het
anker rechtstandig, of achterwaarts te kunnen ophalen.
"Killen" van het anker. Bij grotere schepen ook om het anker te laten
vallen. Het heette dan een portuurlijn. Dat is een zwaar eind tros geschoren door
de ring van het anker en daarna binnen boord belegd om het anker gevangen te houden tot
het commando "vallen". De ring is ook te gebruiken voor een ankerboei. Om de boei (waker) recht boven het anker te laten komen; moeilijk als je de waterdiepte niet kent, is een eenvoudig trucje toe te passen. Je neemt i.p.v. de neuring een langere lijn (boeireep) en haalt die ook door het oog van je ankerketting en vandaar terug naar het schip. Nu kan je naar believen vieren of halen om de boei in positie te brengen en vast te zetten.
|
NExBTL |
NExBTL. Deze popiejopie schrijfwijze staat voor Next Generation Biomass To
Liquid. Een biodiesel die wordt vervaardigd uit palmolie, dierlijk vetafval,
raapzaadolie,carmenilaolie, jatrophaolie, sojaolie,algenolie en restvet uit
de visverwerkende industrie. NExBTL is dus hernieuwbare diesel en geur- en kleurloos. De dieselolie is
bestand tegen lage temperaturen (geen vlokvorming) en heeft een verrassend
hoog cetaangetal dat de mate van zelfontbranding aangeeft. De
brandstof is zowel onvermengd als in verschillende concentraties vermengd
met fossiele diesel geschikt voor gebruik in alle moderne dieselmotoren,
zonder dat die hiervoor aangepast moeten worden. Verwant: dieselbacterie, biodiesel, zwavelvrije diesel, GTL diesel. |
NHM |
Als opvolger van de VOC werd in 1824 de Nederlandsche Handel-Maatschappij (NHM)
opgericht. In het begin was de NHM vooral gericht op Nederlands-Indië, het
huidige Indonesië. Na de ondergang van de VOC hadden de Engelsen en
Amerikanen de import en export van koloniale producten van Nederlands-Indië
in handen. Deze handel moest worden teruggewonnen en winstgevend voor
Nederland zijn. In tegenstelling tot de
WIC en
VOC compagnieën had de NHM
geen beeldmerk, hoewel bij het honderdjarig bestaan in 1924 op de
gedenkplaat toch iets dergelijks voorkomt. In 1926 werd het hoofdkantoor van
de NHM in de Vijzelstraat in Amsterdam geopend. |
Nicolaes
Witsen |
Bij de beschrijving van oude scheepstypen en termen is op vaartips dankbaar gebruik gemaakt van tekstgedeelten uit een facsimile [1979] van het standaardwerk Aeloude en hedendaegsche scheeps-bouw en bestier [1671] van Nicolaes Witsen [1641 - 1717]. Witsen was burgemeester van Amsterdam, lid van de Amsterdamse kamer der VOC en buitengewoon gezant voor Engeland, maar legde zich bovendien toe op geografie, cartografie en waterbouwkunde, was een bekwaam etser en werd een specialist in de scheepsbouw, waarover hij reeds op 21 jarige leeftijd zijn beroemde standaardwerk uitgaf. Ruim 25 jaar later [1697 - 1698] was hij mentor van Tsaar Peter de Grote tijdens diens verblijf in de Nederlanden. |
NNWB | De Noord Nederlandse Watersport Bond (NNWB) was de vertegenwoordiger van de watersporters in het noorden van Nederland, t.w. de provincies Friesland, Groningen, Drenthe, Overijssel en de Noordoostpolder. Er waren ± 100 verenigingen aangesloten bij de NNWB, met samen ongeveer 18.000 leden. In 2004 is de NNWB opgegaan in het Watersportverbond. |
Noags Arke |
De Ark van Noach. In 1697 zegt Cornelis van Yk dat Noach "by 't gemeen voor de eersten Scheepstimmerman te Boek zal staan". Hij spreekt in het eerste hoofdstuk van zijn "De Nederlandsche Scheepsbouwkonst opengestelt" echter zijn twijfels uit over de Nederlandse bijbelvertalingen van de lengtemaat cubitus in voeten (30,48 cm) waardoor de ark uitkwam op een ongeloofwaardige afmeting van 2700 voet lang, 450 voet breed, bij een diepgang van 270 voet. In meters is dat een L.B.D. van 820 x 137 x 89. De vertaling van cubitus in Nederlandse ellen was nog twijfelachtiger. De oude el was 68,80 cm. Dat komt neer op een afmeting in meters van L.B.D van 1800 x 288 x 185. Een schip van 1,8 kilometer lang? De Nederlandse vertaling van het scheppingsverhaal kan meer onduidelijkheid opleveren. Het Hebreeuwse woord "yom" wordt in de Statenvertalingen naar believen vertaald als een dag (schepping in zes dagen) of als een periode van 1000 jaar. Veel Staphorsters en bevindelijken uit de Bijbelgordel zijn dan ook overtuigd dat de aarde niet ouder is dan 6000, hooguit 12000 jaar. Twee keer zoveel? De wetenschappelijk consensus dat de aarde rond 4,6 miljard jaar geleden is ontstaan berust volgens hen dus op rekenfouten... |
Noodantenne marifoon (VHF) |
De marifoon
werkt op de VHF-band (Very High Frequency) op een frequentie van rond de 150
Mhz. Dat is een golflengte van twee meter. De benodigde antennelengte
is ongeveer de helft. Een goed werkende sprietantenne (grounplane-antenne)
zou een spriet omhoog moeten hebben en drie sprieten schuin naar beneden die
als een soort aardoppervlak-spiegel werken. Met dit gegeven maakte Jugo Baya
een redelijk werkende noodantenne: Van een stuk coaxkabel van 50 ohm haal je over precies 45 cm de buitenmantel af. Trek de koperen afscherming over de buitenkabel naar beneden. De binnenkabel steekt nu dus 45 cm uit en de koperen afscherming is over eenzelfde lengte om de rest van de kabel als spiegel teruggeschoven. Totaal dus 90 cm. Bevestig deze noodantenne met b.v. tie rips (kabelbinders) aan de mast. |
Noodroer | Volgens het Schepenbesluit uit 1965 moet elk (groot) schip zijn voorzien van een hoofdstuurinrichting en een hulpstuurinrichting. "De hulpstuurinrichting moet onafhankelijk van de hoofdstuurinrichting zijn en het schip kunnen sturen met een snelheid waarbij het nog manoeuvreerbaar is. Een hulpstuurinrichting is niet vereist indien twee werktuiglijk bewogen stuurinrichtingen aanwezig zijn, die onafhankelijk van elkaar kunnen werken". In de Maritieme Encyclopedie staat bij "noodroer": "Het hangt af van de vindingrijkheid en beschikbaar materiaal, of een enigszins bruikbaar hulpmiddel kan worden geconstrueerd". M.a.w. geen kant-en-klaar recept, maar meer iets voor de Willy Wortels onder ons. |
Reinier Nooms | Reinier Nooms (1623? - 1664, zijn
geboortejaar en -plaats zijn niet duidelijk ), van oorsprong waarschijnlijk
een zeeman, was een zeeschilder die rond 1650 op nog jonge leeftijd zee- en
visserij taferelen ging schilderen, etsen en graveren op een wijze die een
goed sfeerbeeld van die tijd geven. Hij ondertekende met R.N.Zeeman. Zijn oeuvre omvat diverse "Verscheyde"
series, waarvan "Verscheyde Schepen en Gesichten van Amstelredam" in 1970
zelfs als facsimile in boekvorm is uitgegeven.
Hieronder een kopergravure
uit "Verscheyde Binne-waters" met in het razeil (de
blinde) aan de
boegspriet van een boeier: |
Noordhollands kanaal | Zie Groot Noordhollandsch Kanaal. |
Noordzee |
"Maar
een land aan zee heeft de zee tot land en de zee wil met schepen geploegd zijn". Waarom het water van de Noordzee zout is. Uit Legenden langs de Noordzee, S. Franke [W.J. Thieme & Cie, Zutphen, 1934]
|
Noordzeegarnaal | De
Noordzeegarnaal is de kleine grijze "Hollandse" garnaal, die liefhebbers verreweg het
lekkerst vinden. De beestjes worden aan boord gekookt waarbij de kleur verandert in roze.
Vroeger werd zo snel mogelijk na aanvoer gepeld door thuispellers. Op Urk en
mogelijk in andere vissersplaatsen werd aan wal gekookt. Na de afslag werden
ze in wijde lage manden (garremanden) gedaan en uitgedeeld om te
pellen (zie foto's). Uit gezondheidsoverweging is dit al jaren verboden (warme pelruimtes, vieze handen
etc.).
Tegenwoordig wordt ons garnaaltje in Marokko gepeld, waar de omstandigheden
hygiënischer en bovendien goedkoper zijn. De peldames verdienen 250 euro per
maand en pellen zo'n 4 kilo schoon per dag. Een probleem is wel het dure
gekoelde transport en de toevoeging van conserveringsmiddelen die het
garnaaltje verbazend lang (weken) houdbaar maken, maar de oorspronkelijk volle
ziltig zoete smaak behoorlijk verzieken (weinig smaak, zurig, slap, taai en nat).
Het met E210 (Chemisch benzoëzuur in hoge concentratie, 0,6%) en E330
(citroenzuur) verrijkte natte spul doet het overigens prima in een
salade of cocktail. Dan de prijs. Anno 2015 krijgt de garnaalvisser niet
meer dan drie euro per kilo, terwijl de consument voor gepelde garnalen
tussen de drie en vijf euro per 100 gram moet neertellen
(een kilo garnalen levert gemiddeld drie ons gepeld op). Qua smaak gloort er hoop. Het is de familie Kant uit Delfzijl na veel mislukte pogingen gelukt [2008] een pelmachine te ontwikkelen die efficiënt genoeg werkt om op grote schaal te worden ingezet. De machine kan vooralsnog alleen de grotere soorten pellen. Vanaf 2009 zijn deze verse Noorse garnalen beperkt op de markt. Helaas doet zich nu een nieuw probleem voor. Garnalen en eigenlijk alle onbewerkte visserijproducten moeten bewaard worden tussen de 0 en 2ºC, zeg maar de temperatuur van smeltend ijs. De houdbaarheid is dan één tot twee dagen. Supermarkten en hun distributiekanalen doen dit echter bij een normale koelkasttemperatuur van 7 tot 8ºC en in wat gunstiger gevallen bij 4ºC. Oeps, dat betekent zelfs voor gekookte garnalen al snel bederf. Noodgedwongen wordt nu weer in geringe mate een natuurlijk conserveermiddelen toegevoegd dat volgens zeggeen de smaak niet beinvloedt. Garnalenverwerker Heiploeg heeft inmiddels [2012] geld vrijgemaakt voor doorontwikkeling van de pelmachine om deze geschikt te maken voor de kleine Hollandse garnaal. Het zal nog wel enkele jaren duren; het koelprobleem moet immers ook opgelost worden, maar dan is ons lekkere stevige vers gepelde garnaaltje terug. In 2015 wordt er ook in Nederland inmiddels op beperkte schaal handmatig gepeld in streng gecontroleerde "pelateliers". Levering vooralsnog hoofdzakelijk aan betere restaurants voor zo'n 75 euro per kilo. We hoefden volgens visserij-bioloog Niels Daan in Klootwijk aan Zee niet bang te zijn voor roofbouw, want al zou elke Nederlander dagelijks garnaal eten, dan zou dat nog geen merkbare verandering in de garnaalstand opleveren. Niels leek het mis te hebben, want begin 2018 bleek dat de prijs van "Marokko gepelde garnalen" door schaarste in vangst gestegen was tot 7,50 euro per 100 gram. Update begin 2018: Inmiddels kunnen machines ook de kleinere garnaaltjes pellen. Elke grootte vergt een andere machine, waardoor vooraf een sorteer machine ingezet moet worden. De capaciteit per pelmachine staat gelijk aan het handmatig pellen van zes tot acht dames uit Marokko. Dus zo'n 5 kilo per uur. Maar wat blijkt? Consumenten die niets anders kennen dan drie weken oude zompige garnalen met 7000 landkilometers op de teller vinden het verse garnaaltje helemaal niet lekker. Dat garnaaltje is steviger van structuur en heeft de oorspronkelijke ziltzoetige smaak. Da's schrikken. Update eind 2018: Door de warme zomer hebben we ineens een overvloed aan garnalen. Door de grote aanvoer leek de besomming te zakken onder de drempelwaarde van 2,83 euro per kilo. De garrnalenvissers werd aanbevolen niet langer dan twee etmalen te vissen, anders zouden de vangsten wel eens doorgedraaid kunnen worden. Niels Daan had dus toch gelijk. Zullen wij als consument daar iets van merken? Update eind 2023: De vangsten
waren ampzalig. “Er waren hier bijna geen garnalen. Ik ben al twintig jaar
visser en heb het nog nooit zo slecht meegemaakt”, vertelt garnalenvisser
Erik Rotgans aan NH Nieuws. Tegen de NOS zegt Geert Meun van VisNed dat
wetenschappers gissen naar de mogelijke oorzaken. Misschien speelt de
toename van wijting een rol, aangezien deze vissoort graag garnalen eet. Ook
wijst hij erop dat de vissers veel minder ruimte op zee hebben vanwege de
aanleg van windparken op zee en de toename van beschermde natuurgebieden. De
prijs van gepelde garnalen gaat richting 9 euro per 100 gram. |
Noordzeekanaal |
Nadat Rotterdam in 1872 zijn Nwe Waterweg had gekregen werd in 1876 het
Noordzeekanaal gerealiseerd om van Amsterdam ook een echte zeehaven te maken. De
lange weg via het Noordhollands kanaal voldeed niet meer, mede omdat de zeeschepen steeds
groter werden. De afmetingen van het nieuwe Noordzeekanaal werden daarom zorgvuldig en
ruim gekozen. Een bodembreedte van 27 m bij een diepgang van 6.50 m met naar
zee twee sluizen. De "Kleine sluis" met een Lengte-Breedte-Diepte van 69 x
12 x 5 meter en de op toekomst gerichte "Zuidersluis" met een LBD van 120 x
18 x 8 meter. Daar kon elk schip
immers door. Reeds vijf jaar later begon men met baggeren tot een diepte van 8.20 m
en kwam in 1896 de grotere "Middensluis" (LBD 225 x 25 x 10) in gebruik. Als
wetenswaardigheid onderaan de uitbreidingen tot heden. Het kanaal kan niet
dieper worden want de bovenkant van de Velsertunnel ligt op -17,34 m NAP. Verwant: Sluizen van IJmuiden. en een PDF over de expositie Van IJ tot IJmond van het Nationaal Sleepvaart Museum.
|
Heel graag op- of aanmerkingen. |
Op alle materiaal
(layout, tekst en afbeeldingen) rust het auteursrecht van schipper Cees e.a.
Overname van artikelen of delen daarvan is slechts geoorloofd na schriftelijke
toestemming.
Mocht je ondanks
alle in acht genomen zorgvuldigheid menen rechten te kunnen ontlenen
aan in deze pagina gebruikt materiaal, laat de schipper dat dan zo spoedig mogelijk weten.