kennisbank voor pleziervaart
         en scheepvaarthistorie
 
 

Hé, dat wist ik niet...
  Vaartips.nl (1998) is minder geschikt voor smartphones.

Tips en wetenswaardigheden
Gebruik Ctrl-F (Find) voor een zoek op deze pagina.

  A     B     C     D     E     F     G     H     I     J     K     L     M     N     O     P     Q     R     S     T     U     V     W     X     Y     Z  

C

Cabotage
Cabotage is een woord dat uit de scheepvaart voortkomt, maar later ook gebruikt voor weg- en luchtvervoer. Het is een protectiemaatregel voor het vervoer van goederen en personen  tussen twee plaatsen in hetzelfde staatsgebied, dus (vroeger) ook tussen moederland en overzeese gebiedsdelen, door een bedrijf uit een ander land. Een gruwel voor de Europese gedachte, want het betreft protectie tegen buitenlandse concurrentie d.m.v. bevrachtings- en importheffingen. De Engelsen gingen onder Cromwell nog een stukje verder in protectie met de Act of Navigation. Deze wet verbood niet-Engelse schepen om goederen van buiten Europa naar Engeland te vervoeren en verbood zelfs drie met name genoemde Europese landen om enig goed naar Engeland te transporteren. De regels waren speciaal opgesteld om de superieure handelspositie van de Verenigde Provinciën aan te tasten. Het sloot Nederland uit van de handel met Engeland. Omdat de Nederlanders geenszins van plan waren enige concessies te doen, leidde dit in 1652 tot de door Blake uitgelokte Slag bij Dover als start van de eerste van vier handelsoorlogen die twee jaar duurde.
Cachou
In de loop van de 19e eeuw kwam cachou of katechu als taanmiddel op de markt. Het was een looistofhoudend extract uit de bast en het kernhout van een bepaald soort acasia uit oosterse landen. Zeilen werden gekookt in een oplossing van cachou en kregen daardoor een roodbruine kleur. Men noemde dat cachouën, coetsjoeën, kesjoeën of bolussen. De getaande zeilen hebben geleid tot de term bruine vloot, waarmee een ruime groep historische schepen wordt aangeduid. Riviervissers spraken over koek voor de diverse merken en soorten cachou. Bengaal cachou (rode cachou), Bombay cachou, Borneo- of B.S.L cachou, Sawarak- en Manilla caschou.. [TRN]
Cachou wordt ook gebruikt als smaakstof in drop en als smaak- en kleurstof in alcoholische dranken. In het Franse Toulouse worden sinds het eind van de negentiende eeuw blikjes cachou-snoep met een sterke mintsmaak volgens onveranderd recept verkocht onder de naam Cachou Lajaunie.
Camber Camber is een weinig gebruikte benaming voor de welving van het dek en/of vlak in dwarsscheepse richting.
CAM-schip
CAM betekent hier Catapult Aircraft Merchantman. Het betreft koopvaardijschepen uit begin 1941 die waren uitgerust met een door raketten ondersteunde hydraulische katapult om jachtvliegtuigen te lanceren. De Hawker Hurrican jagers hadden nog geen grote actieradius en daarom werden zo'n 50 koopvaarders voorzien van deze uitrusting ter bescherming van de konvooien. De eerste vier voeren onder oorlogsvlag en werden Fighter Catapult Ships genoemd. De vliegers moesten moed hebben, want eenmaal afgeschoten konden zij bij terugkeer niet op het dek landen en moesten met parachute en reddingvest in zee springen in de hoop te worden gered. Het vliegtuig ging dus verloren [Me2].

Katapultschepen waren al eerder in gebruik bij de Trans-Atlantiche luchtpostverbinding van Lufthansa. Er was vanaf 1934 een geregelde tweeweekse vliegdienst tussen Stuttgart en Brazilie, waar dat voorheen sporadisch en weersafhankelijk met zeppelins gedaan werd. Voor de Atlantische oversteek vanuit Afrika (Bathurst) werden Dornier vliegboten ingezet die in het midden van de Oceaan bij het daar liggend katapultschip een waterlanding maakten om bij te tanken en vanaf het water opnieuw op te stijgen. Maar bij hoge golfslag werd de post ook wel overgebracht naar een aan dek gereedstaande tweede vliegboot welke werd afgeschoten voor het laatste deel van de reis, waarna de eerste vliegboot aan boord werd gehesen om klaargemaakt te worden voor een volgende vlucht. De dienst met later twee katapultschepen heeft slechts kort bestaan want in 1939 waren vliegtuigen in staat de oversteek in een keer te maken.
Bron o.m.: The History of Air Cargo and Airmail from the 18th Century.
Verwant: USS Patoka en MAC-schip.
Capesizer Capesize moet niet verwarrd worden mat capsize (kapseizen). Capesize-schepen zijn zeeschepen die te groot zijn om door de sluizen van het Panamakanaal geschut te worden of door het Suezkanaal te kunnen varen. Ze moeten dus omvaren via de "Cape". Respectievelijk Kaap Hoorn of Kaap de Goede Hoop. Deze giganten onder de tankers, bulkcarriers en containerschepen worden kortweg Capesizers genoemd. Schepen die qua omvang nog net wel door de kanalen kunnen worden Panamax en Suezmax genoemd. Het Suezkanaal (geen sluizen) kon schepen verwerken die ruwweg tweemaal zo groot waren dan welke door het Panamakanaal konden. Inmiddels [2016] is het nieuwe sluizencomplex van het Panamakanaal gereed. Waar voorheen schepen met een maximale lengte-breedte-diepte van 320 x 32,30 x 12 meter geschut konden worden is dat nu 366 x 49 x15,20 meter. Voor containervaart betekent dit een vergroting van 5000 naar 13.000 TEU. Verwant Handysizer.
"Cappuccinofraude
"Cappuccinofraude" is een oplichtingsmethode om grote schepen te beduvelen in de hoeveelheid gebunkerde olie. Singapore was berucht. Voor of tijdens het bunkeren wordt perslucht door de olie geblazen die daardoor sterk gaat schuimen, het z.g.n. cappuccino-effect. Door dat schuim lijkt bij peilen dat de tanks vol zitten, maar na enkele uren wanneer het schuim is gezakt blijkt dat de tanks zo'n 5% minder olie bevatten dan waarvoor is betaald. Het gaat om grote bedragen en mogelijk gevaarlijke situaties. Endress+Hauser heeft een massaflow-meettechniek ontwikkeld waardoor ingesloten lucht genegeerd wordt en de tijdrovende onnauwkeurige tankpeilingen tot het verleden horen. In Singapore en Griekenland is de massaflowmeting inmiddels verplicht. Verwant: ullage.
Captain Tolley's Creeping Crack Cure
 
Lekkage bij scheepsramen (ook bij rubber, onze Zuiderburen noemen het caoutchouc, uitgesproken als kautjoe) kan soms eenvoudig zonder demontage verholpen worden met "Capt. Tolley's Creeping Crack Cure", een polymeer met lage viscositeit dat zelf z'n weg vindt naar scheurtjes en spleten en deze doeltreffend afdicht. Het is water/melk-dun en daarom niet te gebruiken voor grote lekkage en volgens gebruikers ook geen permanente oplossing. De behandelde plek wordt uiteindelijk kleverig en vies. Gemorste of weggelekte "cure" daarom onmiddellijk verwijderen. Verkrijgbaar bij de betere watersportzaak en op internet o.a. via dekkerwatersport.nl.
Verwant: demsel.
Captivator Een captivator is een verrijdbaar en kantelbaar hijsjuk voorzien van een sterke hefmagneet om stalen scheepsplaten via een rollenbaan te verplaatsen.
Zie uitvindingen.
Cardan ophanging Cardanophanging is de constructie waardoor iets ongeacht de ligging van het schip horizontaal wordt gehouden bestaande uit twee concentrische, om loodrecht op elkaar staande assen draaibare ringen. Zo genoemd naar de uitvinder, de Italiaanse wijsgeer Hiëronimus Cardano [1501-1576]. De cardanische ophanging van een kompas wordt wel kompasbeugel of -wieg genoemd.
Cardinaal Aanduiding voor de betonning die op brede vaarwaters en meren kan worden gebruikt om gevaarlijke plekken of ondiepten te markeren: "Cardinale markering".
Cargadoor
Carga is scheepslading. Een cargadoor is/was een scheepsagent, scheepsmakelaar of scheepsvervrachter, in Vlaanderen havenagent. Hij bracht transportcontracten tot stand tussen reder en de aanbieder van de lading (verlader). De cargadoor zorgde ervoor dat alles werd geregeld en dat de schepen, de ladingstomers, zonder problemen of wachttijden bij douaneformailiteiten een haven konden binnenlopen. Naamsverwant was kar-ga-door. Een mannetje dat voor een cent of zo als voorspan werd ingezet om een zwaar beladen kar over een steile brug te trekken.
Wetenswaardig:
Tegelijk met het verdwijnen van de handkarren van de straat verloor Amsterdam ook een typisch beroep: de cargadoor. Sjofele mannetjes waren het die, gewapend met touw en haak, zich strategisch opstelden bij de talrijke steile boogbruggen om voor één of twee centen zwaar beladen karren over de brug te helpen trekken. Iedereen kende ze en wist hun bijnamen. De bekendsten waren Kees Koeienreet en Kikkie. Deze laatste had zijn standplaats op de brug over de Prinsengracht en de Reestraat. Daar stond hij de godganse dag, behangen met drie of vier jassen of iets wat erop leek, een vunzig zeiltje over zijn schouder om het schuren yan het touw dat om zijn middel vastzat tegen te gaan, zijn handen bedekt met wat lappen. Als hij er niet stond, was hij te vinden in slijterij De Grote Slok waar hij half zittend, half staand, loerend van links naar rechts naar een vrachïje, zijn zuur verdiende centen aan het verdrinken was. Beroemd was hij, zozeer dat zijn naam vereeuwigd was in een lied: 'In de Bloemstraat numero vijf, daar woont Kikkie met zijn wijf, zeven stoelen zonder matten, en een tafel zonder latten, en een pispot zonder oor, zo gaat Kikkie d'r vandoor'.
Tekst: Ben Speet, "Als de dag van gisteren" 1991.
Cargazoen Oude benaming - cargasoen - voor een handelsschip, maar ook als duiding voor uitgaande scheepslading. Verwant: armazoen, scheepslading op thuisvaart (retourlading).
Carolus gulden


 

De gouden munt florino (later gulden genoemd) werd reeds vanaf 1300 aangetroffen in de Nederlanden. Het algemeen gebruik is vanaf ± 1550, nadat op last van Karel V in 1520 de gouden carolus was geslagen naast de philipsgulden die in 1496 onder Philips de Schone was ingevoerd. De VOC stelde in 's Compagnies boeken de carolusgulden gelijk aan 20 "lichte stuiver" en de philipsgulden aan 25 stuivers, waarbij drie gulden een rijksdaalder maakten. Tegelijkertijd, zeker tot de in de 18e eeuw, werd betaald met de Rosenobel, een Engelse gouden munt met een waarde van elf gulden en elf stuivers en de Reaal van Aghten, een Spaanse zilveren munt (Spaanse mat) met een waarde van ongeveer veertig stuivers.

In de VOC tijd was ook de zilveren dukaton, het equivalent van een gouden dukaat een gewild betaalmiddel. De waarde stond in de Nederlanden gelijk aan 63 carolus stuivers (iets meer dan 3 carolus guldens). Een VOC bemannningslid verdiende ongeveer drie zilveren dukatons per maand. Oostinjevaarders namen ze graag mee naar de Oost waar ze meer stuivers opbrachten.
Op 18 september 1816 werd het decimale muntstelsel in Nederland ingevoerd. De wijze van onderverdeling in centen, dubbeltjes, kwartjes, guldens, rijksdaalders en tientjes was bedacht door Jean Henri van Swinden.
Bij de vaart op Duitsland kreeg men te maken met (Reichs)thaler (Rth of Th) Gutegroche (Ggr) en pfennig (Pf), waarvan de waarde in Hollands geld per plaats nogal verschilde. Gemiddeld stond de "Duitsche wisselkoers op Holland" in 1829 op 5Th en 11 à 12 Ggr per tienguldenstuk. (1 Th is 24 Ggr van 12 Pf).
Bron o.a.: Dick Dreux, NvW en het Tijschrift van het Nederlandsch Genootschap voor Munt- en Penningkunde uit 1898.
Zie ook gage aan boord van een VOC-schip anno 1636, tolheffing in Friesland in 1741 en tarieven in carolusguldens van de beurtdienst op de Lemmer uit 1815 .

Carterpompje
Als het door ruimtegebrek niet mogelijk is motorolie zoals bij een auto aan de onderzijde van het carter af te tappen, kan gebruik worden gemaakt van een carterpompje via de peilstokopening. Zo'n handpompje is verkrijgbaar bij de betere watersportwinkel of automaterialenhandel. Tip van Varen4U moderator GerB: "Het handigst is een slangetje te nemen dat strak over de peilstokpijp past. Het pijpje loopt tot onder in het carter, met terplekke een kleine uitholling, zodat echt alle olie weggezogen wordt". E.v.t. kan een motorenbedrijf zelfs een permanent carterpompje installeren. Bij gemariniseerde automotoren zonder aangepaste carterpan (dus zonder kuiltje onder de peilstok) kan het nadeel zijn dat het residu (slijpsel en andere ongerechtigheden) niet helemaal mee komt en in het carter achterblijft.
Zie ook winterklaarmaken.
Cartonexport Cartonexport was de oorspronkelijk benaming voor een lijndienst vanuit Delfzijl naar Engelse havenplaatsen als Goole, King's Lynn, Leith en Londen. In een geregelde wekelijkse dienst werden strokarton en aardappelmeelproducten vanaf de eerste wereldoorlog naar het Verenigd Koninkrijk vervoerd. Wat later werd de naam verengelst in Boardexport. Vanaf de zestiger jaren werd de coasterlijndienst voornamelijk in stand gehouden door grote papierconcerns als Kappa en KNP en natuurlijk het Groningse aardappelzetmeelconcerrn AVEBE. Eind jaren tachtig bleek dat het ladingaanbod behoorlijk afnam omdat de Nederlandse leveranciers steeds meer de voorkeur gaven aan containervervoer i.p.v. handgestuwd in kleine schepen. Daar kwam bij dat retourbevrachting al helemaal aan het instorten was. De lijn werd onrendabel en in 1991 opgeheven.
Bron: Het artikel "Opkomst en ondergang van Boardexport" in de Schuttevaer van 30 november 2013 van de hand van Henk Zuur. Verwant: binnen-buitenvaart, kruiplijnvaart, estuaire vaart.
 

advertentie uit 1934

affiche uit de jaren tachtig.
Casco
Met "casco" wordt de drijvende romp van een schip bedoeld, zoals die te water kan worden gelaten zonder betimmering, voortstuwing of tuigage. In de pleziervaart wordt het begrip echter verschillend geïnterpreteerd en als je besluit een casco te kopen om dat in eigen beheer af te bouwen is zorgvuldig overleg met de scheepsbouwer geboden. Men kan verschillende stadia van afbouw bedoelen, e.v.t. met geïnstalleerde voortstuwing, maar over het algemeen niet glasdicht en afgeschilderd. Verwant: hol.
Catamaran Een catamaran is een vaartuig met twee gelijke rompen die elkaars spiegelbeeld zijn en op afstand zijn verbonden door een platform (zeilboot) of opbouw (snelle veerboot). De naam is ten onrechte ontleend aan de door inlanders van Sri Lanka (Ceylon) gebruikte vissersboten. In werkelijkheid is de catamaran geїnspireerd op de dubbelkano's van de Polynesiërs [Me2]. Bij de Engelse uitspraak ligt de klemtoon op de tweede lettergreep; in het Nederlands op de derde lettergreep.
Verwant: swath.
Catena Catena is latijn voor ketting. Het was een 16e eeuwse benaming voor een ankerspil of braadspil. Catena werd en wordt ook gebruikt als duiding voor de grens voor het bemanningsverblijf, het officiele domein van de bemanning, waar de kapitein hen niet dient te volgen.
Cavitatie

De letterlijke betekenis van cavitatie is holtevorming. Het is het hydrodynamische verschijnsel dat zich voordoet bij het snel stromen van een vloeistof in of rond voorwerpen waardoor hevige turbulentie ontstaat. Bij water kan de spanningsdruk zover dalen dat het overgaat in waterdamp en er holten of bellen ontstaan, die echter weer zo snel verdwijnen dat van een implosie gesproken wordt. De vrijkomende energie is groot. Gedurende zeer korte tijd kan in de kleine ruimten een geweldige druk en zeer hoge temperaturen optreden. Deze ongekende krachten beschadigen het door water omgeven voorwerp. Dit komt o.a. voor bij de bladen van (sneldraaiende) scheepsschroeven. Ze worden als het ware weggevreten en zullen mede door trilling op den duur afbreken. Een bijkomend verschijnsel is, dat samenvoeging van de belletjes op de bladen de profieleigenschappen van de schroef veranderen. Het rendement kan daardoor sterk verminderen. Het Engelse bedrijf Oscar Propulsion heeft een schroef ontwikkeld met uitgekiende gaatjes in de tips van de propellerbladen. Ze noemen de gaatjes Oscar PressurePores. Het bedrijf zoekt klanten met een cavitatieprobleem om in de praktijk verder te testen [2019]. Men verwacht 14% verlaging van cavitatie en tot 21 dB minder geluid.

De horizontale plaat die bij veel buitenboordmotoren vlak boven de schroef is gemonteerd, in de wandeling "cavitatieplaat" genoemd, dient niet om cavitatie tegen te gaan, maar om aanzuiging van lucht te voorkomen, waardoor de schroef "blind" kan gaan draaien. Een goede werking is pas te verwachten als de lengte van het staartstuk zo gekozen wordt dat de plaat (fence) zich net onder de spiegel bevindt. Cavitatie kan mogelijk wel verminderd worden door de skew (buiging/schuinte) aan te passen. Het is de sikkelvorm van schroefbladen. Samen met een aangepast bladprofiel verdeelt skew de drukpulsen van de schroefbladen gelijkmatiger. Hierdoor is bij sneldraaiende schroeven een kleinere kans op cavitatie en bovendien minder schroefgeluid.
Het bij surfers bekende verschijnsel van "wegglijden" waarbij de achterkant, de vin van de surfplank, zijn grip in het water verliest, wordt ook cavitatie genoemd. Verwant: hydrofoil.

Cementeren drinkwatertank Cementeren is het aan de binnenzijde insmeren van een stalen drinkwatertank met een papje portlandcement. Het is een goede ouderwetse methode om de tank te conserveren. Let bij aanschaf van cement in de bouwmarkt op de juiste codering. Niet elke portlandcement is geschikt voor de watertank.
Kijk voor details bij stalen drinkwatertank.
CE-normen De afkorting CE staat voor Conformit Europe (Conformité Européenne). Producten met een CE-sticker voldoen aan de Europese eisen voor die productgroep. De letters zijn afgeleid van twee cirkels die elkaar net overlappen en Brussel heeft zelfs bepaald dat de letterhoogte minimaal 5 mm moet zijn. De CE-markering is GEEN te verdienen keurmerk, maar een herkenningsteken dat de producent/leverancier kan aanbrengen om duidelijk te maken dat zijn product voldoet aan ALLE van toepassing zijnde Europese richtlijnen (wettelijke eisen). Althans het exemplaar dat hij aanbood voor keuring, want het is een misverstand te denken dat alle zelfde producten daarna afzonderlijk gekeurd worden. Nieuwe werfgebouwde schepen met een lengte tussen de 2,5 en 24 meter zijn sinds juni 1998 voorzien van een CE-keur, met identificatienummer, de z.g.n. CIN-code. Dit betekent dat het gekeurde schip voldeed aan bepaalde veiligheidseisen inzake sterkte, stabiliteit, stuurgedrag en brandveiligheid.
Het CE-keur is een ISO (industrie standaard) nummer (12217 - 1, 2 of 3), waarbij het subnummer de volgende betekenis heeft:
 1 = niet zeilschepen van 6 tot 24 meter.
 2 = zeilschepen van 6 tot 24 meter.
 3 = schepen kleiner dan 6 meter.
(Sommige werven schermen trots met ISO-normen uit de 9000- reeks. Deze gaan echter over de organisatiekwaliteit en niet over het product).
De wetgever hanteert ONTWERP-categorieën CE-A t/m CE-D. Bouwers van pleziervaartuigen dienen hun ontwerp te laten classifiëren bij een bedrijf dat behoort tot de "Aangemelde Instanties" of  "Notified Bodies" en natuurlijk wil elke jachtbouwer zijn schip zo hoog mogelijk ingedeeld hebben, hetgeen bij de "keuring" nog wel eens tot discussie leidt. Zie maandblad Motorboot van juli 1999, augustus 1999 en mei 2001en Waterkampioen nr 1 van 2003.
De "Wet Pleziervaartuigen" omschrijft de categorieën als volgt:
CE-A: Oceaan, windkracht > 8 Bft en golfhoogte > 4 meter.
CE-B: Zee, windkracht < 8Bft en golfhoogte tussen 2 en 4 meter.
CE-C: Kust, kustwateren, baaien, riviermondingen, meren en rivieren, windkracht tussen 4 en 6 Bft en golfhoogte t/m 2 meter.
CE-D: Beschut op kleine meren, rivieren en kanalen, windkracht t/m 4 Bft en golfhoogte t/m 0,5 meter.
Vanaf januari 2009 moeten pleziervaartuigen van 20 meter en langer bovendien een keuring ondergaan ter verkrijging van een "certificaat van onderzoek". Het betreft allerlei technische eisen waaraan het schip moet voldoen volgens Europesche richtlijnen. Denk aan zaken als reddingsmiddelen, scheepsromp, machinekamer, waterdichte schotten, vluchtluiken, gekeurde gasinstallatie, manoeuvreereigenschappen en stuurinrichting. Het certificaat wordt afgegeven door de Inspectie Verkeer en Waterstaat. Voor bestaande schepen geldt tot 2018 een overgangsregeling om alles technisch in orde te maken of in aanmerking te komen voor een versoepeling van de regels als "bestaand schip".
Centrifugaal oliefilter Een centrifugaal oliefilter is een nieuwe ontwikkeling [2012] in oliefilters, min of meer ingegeven door het cycloon luchtfilter. De "oliecentrifuge" slingert de vuildeeltjes uit de smeerolie, waardoor de olie aanzienlijk langer meegaat. Het filter werkt op de oliedruk en moet worden aangesloten op een bypass.
Bron Schuttevaer.
Charter of rang Tot de 20e eeuw verstond men onder charter de klasse of rang waartoe een schip door afmeting en/of bewapening behoorde. Zo omschreef Ing. B.J.Tideman in zijn "Woordenboek van de Scheepsbouw" uit 1861 het bij de marine als volgt:
Driedekker: een schip met drie overdekte en eene opene batterij.
Tweedekker of tweedeks-linischip: een schip met twee overdekte en eene onoverdekte batterij.
Fregat: een schip met eene overdekte en eene doorgaande onoverdekte batterij.
Kuilkorvet: een kleiner fregat, waarvan de opene of bovenbatterij zich tot de voor- en achtereinden bepaalt.
Gladdeks-korvet: een schip met eene opene batterij, doch even als alle voorgaande met vol driemasttuig.
Bark: een dergelijk schip met drie masten, waarvan de achterste geene dwarsscheepsche of ra-zeilen.
Brik: wanneer de achterste mast ontbreekt.
Schoonerbrik: wanneer van de twee masten de achterste geene dwarsscheepsche zeilen voert.
Schooner: wanneer ook het tuig aan de voormast vereenvoudigd en bijv. de mars weggelaten is.
Zie ook charters van linieschepen.
Chasse-Maree
De Chasse-Marée was een Frans vaartuig, uit Bretagne en de meer noordelijk gelegen kusten, dat gebruikt werd voor visserij, kustvaart en als aviso. Het scheepstype wordt al genoemd in de 14e eeuw.
Chiflet Chiflet of siflet; een ouderwets en volledig in onbruik geraakt woord voor een bootsmansfluit. Het fluitje dat een hoog schril geluid voortbrengt en bij de marine, zeekadetkorpsen en zeeverkenners (scoutinggroepen) wordt gebruikt en voor zover ik weet ook als vertreksein voor treinen in Zwitserland. De oorsprong zou al uit de 5e eeuw vC stammen waar de fluit op de Griekse galeischepen gebruikt werd om de roeiers gelijke slag te laten houden. Met de bootsmanfluit kunnen verschillende tonen geproduceerd worden afhankelijk van de stand van de hand. Hoe verder de hand geopend, hoe hoger de toon. Met de punt van de tong tegen het gehemelte kan zelfs een rollende toon verkregen worden. De verschillende fluittonen worden gebruikt als signalen, commando's of eerbetoon. Hieronder de ceremonie van het "over de valreep fluiten" (overfluiten) als eerbewijs voor een ontvangend staflid:
Bij het betreden van de loopplank: korte lage afgebroken fluittonen gevolgd door een reeks zwevende tonen gevolgd door een korte scherpe hoge stoot.
Bij het betreden van het dek, valreepsgasten brengen de groet: korte scherpe hoge stoot (1 tot 4x) gevolgd door een reeks zwevende tonen.
Na het passeren van de valreepsgasten: korte scherpe hoge stoot.
Bij het doorgaan, tevens als einde: korte roffel gevolgd door een korte scherpe stoot.
En dan het joelen:
Op zeilschepen was het joelen in het want en op alle ra's een onderdeel van de paradeerrol welke werd gedaan als er vorstelijke personen aan boord kwamen. Het joelen is op stoom- en motorschepen blijven bestaan, zij het dan niet in het want en gewoonlijk alleen na een toespraak "voor den boeg", als aan het einde een driewerf hoezee op het staatshoofd wordt uitgebracht en daarbij met de mutsen en petten in de rechterhand een "ruk omhoog gegeven wordt. Een bootsman of onderofficier van dienst geeft daarvoor op het bootsmansfluitje het signaal. Het joelen aan dek, waar de bemanning volgens de paradeerrol in groot tenue van vooruit tot achteruit opgesteld staat gebeurt nog steeds wanneer vorstelijke of hooggeplaatste personen het schip passeren.
Chinese wacht
Het wachtlopen op een schip bestaat uit perioden van vier uur. Ook wel zes uur. Een "Chinese wacht" duurt 24 uur. Chinezen vonden we maar raar volk, want iemand die aangewezen werd voor een rotklus werd een "Chinese vrijwilliger" genoemd.
Een Chinees restauranthouder speelde daar in de jaren vijftig handig op in met deze in krom Nederlands geschreven uitnodiging.
Zie wachtnamen.
Chirurgijn
Een chirurgijn is een scheepsdokter [barbier] uit de 16e t/m 18e eeuw, eigenlijk alleen op oorlogsschepen, maar ook op VOC schepen. Zie chirurgijn/barbier en lapmiddelen. Vanaf de 17e eeuw werd hij bijgestaan door de nu nog bestaande "papieren dokter". Dat is de populaire benaming voor een medische handleiding voor het gebruik van alle aan boord aanwezige genees-, heel-, ontsmettings- en verbandmiddelen. Bij de VOC was het standaardwerk: Ordre en instructie voor de chirurgijn op en met de schepen van de VOC en in haer dienst uijt deze landen vaerende na Oost-Indiën. Bij de zeevisvaart maakte men wel gebruik van een aflezer of belezer, meestal een ouder bemanningslid. Het aflezen bestond uit het uitspreken van gebeden, het maken van kruistekens, het spuwen of blazen in de wond of op het zieke lichaamsdeel en andere "geheime" hocus-pocus.
Christiaan Cornelis Hr. Ms. Christiaan Cornelis was een Nederlandse torpedoboot [1905 - 1940). Vrijwel niemand weet wie die Christiaan Cornelis was. In mijn ogen een grotere held dan de opgeblazen Jan van Speyk. Christiaan was een gewone koopvaardijmatroos uit de 18e eeuw. Hij voer op het kofschip De Vriendschap dat op 28 juli 1794 door Franse kapers werd ingenomen. Op de derde dag wist hij samen met scheepsjongen Albert Koens de vier man sterke prijsbemanning te overmeesteren en het schip behouden in Vlissingen binnen te brengen.
CIN-code
(WIN-code)
CIN staat voor Craft Identification Number en is in de plaats gekomen van het HIN (Hull Identification Number). De samenstelling volgens ISO-10087 is onveranderd en dient, als toevoeging aan de CE normen, op ieder nieuw jacht te zijn aangebracht d.m.v. een niet-, of althans niet zonder beschadiging, te verwijderen plaatje rechts achter op de romp en op een bij de bouwer/leverancier bekende plaats binnen de romp. In de praktijk is dat het "bouwersplaatje" bij de stuurstand.
NL - HKY 93005 E403
De code bestaat uit 12 posities voorafgegaan door een landencode.
- 3 letters Manufacturers Identification Code (MIC) In dit voorbeeld H & K yachtbouw.
- 5 cijfers voor het serienummer: bijv. 930.05 (de 5e Barkas 930)
De laatste vier posities:
- 1 letter voor de maand van aflevering: A=januari t/m L=december. In dit voorbeeld de maand mei.
- 1 cijfer voor het laatste cijfer van het productiejaar: 2004 = 4
- 2 cijfers voor de laatste twee cijfers van het modeljaar: 2003 = 03
 
Bij oudere schepen werden de laatste vier posities van de (toen nog HIN) code anders gebruikt:
Bij schepen vanaf 1960 tot midden zeventiger jaren was de notatie het simpelst: maand en jaar van aflevering als vier cijfers.
Bij schepen van midden zeventiger jaren tot december 1984 was de notitie van de laatste vier posities lastiger.
Het jaar was geen kalenderjaar, maar liep van augustus to augustus.

Inmiddels is de benaming alweer veranderd.
Het is nu WIN (Watercraft Identification Number) dat notabene al in 1972 met de Federal Boat Safety Act in de Verenigde Staten werd gebruikt. Dus we kennen achtereenvolgens HIN, CIN en WIN voor hetzelfde rompplaatje.

Classificeerder
Een classificeerder is een gespecialiseerde schoonmaker. Hij draagt zorg voor het reinigen van het in- en uitwendige van de scheepsromp. In de praktijk het schoonmaken van ruimen, tanks en bunkers. Een ruw en vuil beroep dat goed betaald werd en nog steeds wordt.
Classificeerder als beroepsnaam kan verwarring opleveren. Je had twee soorten classificeerders. Van oorsprong was de classificeerder een administrateur die een schip onder de klasse van een classificatiebureau onderbracht. Het beroep werd daarom soms geschreven als klassificeerder. Maar waarom heet een schoonnmaker van schepen dan ook classificeerder? Volgens Historische woordenboeken op het internet zo genoemd omdat de schoonmaak verricht wordt in het kader van de classificatie, ofwel de officiële periodieke controle. Enfin, voor de duidelijkheid zou m.i. herintreding van het woord  "klassificeerder" voor de administratieve classificatie niet verkeerd zijn.
Je hebt dan een duidelijk onderscheid tussen classificeerder als schoonmaker en klassificeerder als administrateur.
Cleopatra
Het vaartuig Cleopatra werd "Shipping wonder of the world" genoemd. Het was een sleepschip waarvan er maar één is gebouwd en voor slechts één reis bedoeld was. De reis van Alexandrië naar Londen verliep rampzalig. Lees hier meer.
Clinometer
De clinometer, inclinometer of naviclin is een instrument waarop de hellinghoek van het schip kan worden afgelezen. Wordt ook gebruikt in de binnenlandse vrachtvaart, want scheef liggen door verkeerde gewichtsverdeling betekent bijsturen en hoger brandstofverbruik.
Clipper
Een clipper is een zeegaand schip met een scherpe overhangende boeg, de galjoen- of clippersteven. Clippers zijn over het algemeen dwarsgetuigd met drie masten en het waren verreweg de snelste zeilers, men noemde ze wel hardlopers. De naam komt van het Engelse "to clip" (knippen, scheiden). De scherp gevormde vóór- èn achterstevens zorgt dat het schip rustiger en beter door het water snijdt, het water scheidt en dáárdoor veel sneller en met veel minder watergeweld rond de steven(s) kan varen.
Zie ook de afgeleide klipper voor de binnenvaart.
Coble
De Coble is een kleine Engelse vissersboot van de noordoostkust van Engeland en Schotland, in gebruik voor de visserij op kabeljauw, leng, schelvis en haring. Het type was reeds in de 16e eeuw in de vaart. De kenmerkende vorm van de boot - platbodem en hooggebogen - is ontstaan ​​om de bijzondere omstandigheden in dit gebied aan te kunnen. Vlakke bodems maakten het mogelijk om te lanceren vanaf en te landen op strand.
Cofferdam Een cofferdam is op tankschepen de vrije ruimte tussen tanks met vloeistoffen die niet direct aan elkaar mogen grenzen. Zo hebben bunkerscheepjes die ook drinkwater leveren een cofferdam tussen water- en brandstoftank.
Combinatie
24V/12V
In een 24V boordnet wordt voor het aansluiten van een 12V apparaat nog wel eens de goedkope oplossing gekozen om een aftakking te maken vanaf één accu (massazijde). Als noodoplossing voor een keertje kan dat geen kwaad, maar voor permanent gebruik sterk af te raden.
Uit beide accu's wordt t.b.v. de 24V verbruikers eenzelfde hoeveelheid vermogen (Ah) getrokken, maar uit de afgetakte accu wordt daarboven nog het verbruik van de 12V installatie afgenomen. Omdat de accu's in serie staan loopt bij laden met 24V door elke accu dezelfde laadstroom. Dus na een bepaalde tijd laden hebben beide accu's eenzelfde hoeveelheid ampères "gekregen". De afgetakte accu zou eigenlijk meer moeten laden om weer vol te raken, want er is immers meer  uitgehaald. Hoe klein de 12V belasting ook is; die accu gaat door dat laadtekort steeds verder achterlopen. Op een gegeven moment zal hij zoveel lading tekort komen dat sulfateringsverschijnselen optreden en de accu overlijdt. "Bij vrachtwagens met de klacht dat één van de accu's het begeven heeft is de oorzaak vrijwel altijd een aftakking naar een 12V radio, TV toestel, DVD speler, leeslampje(s) e.d.", aldus een vrachtwagenmonteur: "Het beste is voor het 12V-systeem een aparte 12V accu te gebruiken en die te laden met een eigen 12V dynamo of een lader, die uit het 24V circuit gevoed kan worden". Oud schipper Nico van der Leek had een andere oplossing. Hij gebruikte bij een 24V installatie voor aansluiting van een 12V radio of TV een 12V lamp in serie. "Dat heeft altijd perfect gewerkt. Gaat de lamp stuk dan gebeurt er niks want het contact is verbroken".
Composietbouw
Tijdens de overgang van hout naar staal is voor korte tijd gebruik gemaakt van composietbouw. Het is de constructiewijze waarbij scheepsrompen van twee verschillende materialen worden vervaardigd. Een houten huid op gietijzeren- en later stalen spanten. Het voordeel was de winst aan ruimte, omdat de stalen spanten dunner waren. Omdat al snel bleek dat ijzer en hout samen ging roesten en rotten was composietbouw slechts een kort leven beschoren. De Amsterdamse werf Meursing heeft nogal wat composietbarken en -clippers gebouwd en gebruikte daarbij vaak de dure paalwormbestendige houtsoort Groenhart uit Suriname. De methode werd later nog toegepast voor mijnenvegers en patrouilleboten. Men gebruikte dan een houten huid op aluminium spanten vanwege de a-magnetische eigenschappen.
In de huidige tijd van kunststoffen lijkt voor de beroepsvaart het bouwen in composiet weer dichterbij te komen, maar dan vanwege het lagere gewicht (meer lading mogelijk), de relatief sterkere romp, het niet meer hoeven te schilderen en het snel kunnen schoonmaken van de kunststof ruimvloer. Er wordt gebruikt gemaakt van vezelversterkte (aramide, carbon) epoxy. Met de voorbereiding van het eerste schip is in 2008 begonnen en tijdens de vaart zal waarschijnlijk nog veel geleerd moeten worden. De projectleiding is in handen van Schipco b.v. van Leen Schipper. De mooi vormgegeven site geeft echter geen informatie. Kennelijk is het project gestopt. Het vakblad Schuttevaer meldde in het tweede nummer van 2016 een andere toepassing. De grootste composiet sluisdeuren ter wereld werden op 9 januari van dat jaar geplaatst in sluis III van het Wilhelminakanaal. De kunststof puntdeuren kunnen een verschil in waterstand van 7,90 meter keren.

De werf  van Meursing in Nieuwendam met de bouw van hun eerste composietbark "Tjerimai" in 1883.
Opdrachtgever Hendrichs & Co liet daarna meer composietschepen bouwen die namen van Indische vulkanen kregen.
Comte, Le
Bij de beschrijving van oude scheepstypen wordt o.m. verwezen naar het werk van Pieter Le Comte [1802 (doop) - 1849]. Het geboortejaar is niet bekend, maar aangenomen mag worden dat het eind 18e eeuw was, want in 1814 diende Le Comte op Zijner Majesteits Korvet "De Eendragt". De functie is niet bekend en hoewel het best mogelijk is dat hij op pakweg 14 jarige leeftijd diende als jongen, is het aannemelijker dat hij ouder was.
Pieter was Nederlands marineofficier, Ridder van de Militaire Willems-Orde, schrijver en tekenaar, commandant van de Kweekschool voor de Zeevaart en van 1842 tot 1849 loodscommissaris. Van zijn hand verscheen in 1831 o.m.:
Afbeeldingen van Schepen en Vaartuigen in verschillende Bewegingen, waarvan de schipper een facsimile heeft.
Condens
Een groot probleem bij veel schepen is condensvorming. De beste remedie is goede ventilatie, waarmee een constante verbinding met de buitenlucht tot stand komt en de luchtvochtigheid en temperatuur binnen en buiten zoveel mogelijk gelijk blijft. Condens ontstaat doordat de iets warmere binnenlucht in contact met de koudere buitenhuid als nat neerslaat. Het is het effect dat je versneld te zien krijgt bij een koud biertje uit de koelkast. De lucht tegen het flesje condenseert door afkoeling. Als goede ventilatie vanwege inregenen of inbraakgevaar niet mogelijk is kan je tijdens de winterstop ook gebruik maken van vochtvreters. Veel booteigenaren hebben daar goede ervaring mee. Een bezoeker van vaartips gaf een besparingstip: "Zet een vergiet op een emmer en doe daar voor ongeveer 1/3 anti-vocht korrels in. Het scheelt een complete vochtvreter want de korrels zijn in grootverpakking en dus goedkoop te koop bij b.v. Gamma. Je hoeft ook niet zo vaak of zelfs helemaal niet te verversen!". Ventilatie en vochtvreters tezamen is overigens zinloos. Je bent dan alleen maar buitenlucht aan het ontvochten. Zie m.b.t. condens ook ook water in dieselolie en dieselbacterie.
Consentnummer Consent heeft als betekenis vergunning of toestemming. In dit kader visserijvergunning en -registratie. Het consentnummer is een letterteken met volgnummer, waaraan de thuishaven van het vissersvaartuig te herkennen is. Zie registratie vissersschepen.
Consoleboot
Een consoleboot is een snelle trailerbare motorboot met een of meerdere buitenboordmotoren. De naam console komt van het hoge console waar alle bedieningselementen inclusief besturing zich bevinden en een prominente plaats in de midscheeps inneemt. Op ruw water wordt er staand en vastgesnoerd gestuurd. Een snelvarende paaltje pikkende consoleboot geeft een agressieve uitstraling. Grote opblaasbare consoleboten als RIB (Rigid Inflatabable Boat) of RHIB (Rigid Hull Inflatabable Boat) hebben hun dienst bewezen in het reddingswezen. De eenvoudige versie (plaatje) is gewild bij jongelui. Vaarbewijs verplicht, minimum leeftijd 18 jaar. Men realiseert zich niet dat snel varen op binnenwater slechts op beperkte schaal is toegestaan. Op kanalen al helemaal niet en dat een langzaam varende consoleboot een zoekend gedrag vertoont, wat niet aangenaam stuurt. De bootjes staan daarom regelmatig te koop.
Contactslot Bij een dieselcontactslot worden per sleutelstand de volgende contacten doorverbonden, waarbij "30" de accu-plus aansluiting is.
Contact:
Voorgloeien:
Starten:
30 - 15
30 - 15 - 19
30 - 17 - 50a
Containerschip
Een containerschip, door binnenvaartschippers wel dozenvaarder genoemd, heeft een laadruim dat speciaal ingericht is met boven het dek uitstekende geleidebanen voor het vervoer van rijen gestapelde zeecontainers, die op deze wijze snel geladen en gelost kunnen worden. Er bestaan ook containerbinnenvaartschepen. Zie verder bij TEU.

De Fairland was in mei 1963 het eerste containerschip dat in de haven van Rotterdam werd gelost
Het schip loste met eigen containerkranen omdat de haven hier nog niet op was ingesteld.
Cornelis van Yk
Bij de beschrijving van oude scheepstypen wordt o.m. verwezen naar het werk van scheepstimmerman Cornelis van YK.
Hij was in de 17e eeuw scheeps-bouwmeester te Delfshaven. Van zijn hand verscheen in 1697:
DE NEDERLANDSCHE SCHEEPS-BOUW-KONST Open Gestelt, waarvan het Museum Simon van Gijn te Dordrecht een origineel exemplaar bezit. Schipper Cees (ook al Cornelis) heeft een facsimile.

Cornelis was een bescheiden mens. Uit zijn "Voor-reden (voorwoord) Aan de Konst-kennende Leezers":
"Dog, dat ik, mijn zelven, al voor eenige jaren, door andere voorkomende gelegentheden, de Scheeps-timmeringe onttrokken hebbende, evenwel dit Werk heb durven op my neemen, geschied niet, om dat ik, door Verwaantheid aangedreven, zoude agten inde voorschreve Konst uit te munten, ofte meerder Ervarentheid dan ymand van U.L. te bezitten, veel minder dat ik my zoude inbeelden, door deze Letteren alles wel uitgedrukt, ofte (gelijkmen zeid) de spyker regt op de kop geraakt te hebben".
Corrosie Corrosie is de aantasting van metalen door zuurstof en water. Zie roest. Stalen schepen hebben te maken met een agressievere vorm. Het heet galvanische- of elektrochemische corrosie. Zie anode.
Coxgun
Een coxgun is te vergelijken met een bouwschiethamer. Het werd/wordt door bergers gebruikt om onder water staalplaten tegen elkaar te klinken voor het snel dichten van gaten. Staalplaten van diverse dikte kunnen met een coxgun vastgeschoten worden. Ook gebruikt om gaten te schieten voor het aanbrengen van luchtpersapparatuur.
Crabschuit
Crabschuyt of krapschuyt. Er is weinig bekend over deze duiding. Van Yk spreekt over een visserscheepje. Maar Petrejus heeft het over een kleine vrachtvaarder en een baggerscheepje. Lees meer op visserij.
Craquelé
Craquelé op dekken/gangboorden van polyester schepen wordt veroorzaakt door weersinvloeden, ouderdom en/of het productieproces (kwaliteit van de gelcoat) van het schip. Sommige schepen krijgen het echter nooit! Goed onderhoud (in de was zetten, voor zon beschermen) kan het proces sterk vertragen. Dit levert wel een glad, dus gevaarlijke dek en opbouw op. Daarom kan e.v.t. gedacht worden aan een stroeve waterafstotende parketvloerwas. Indien er slechts een licht begin is, kan het vaak nog weggeschuurd/gepolijst worden. Indien het te ver is voortgeschreden, is er niets meer aan te doen, behalve in de was houden, en het vochtgehalte van het polyester in de gaten houden. Overschilderen is een twijfelachtige optie. De craquelé moet dan zeer goed geschuurd en gereinigd/ontvet worden, waarna een sterk penetrerende epoxycoating moet worden aangebracht, schuren/controleren, waarna uiteindelijk de aflaklaag kan worden aangebracht. Lastige operatie voor een amateur!
Een andere vorm van
craquelé is scheurvorming rondom puttings, scepters en winches. Wanneer daar haarscheurtjes voorkomen is dat vrijwel zeker het gevolg van een montagefout. Dit wordt stress cracking genoemd omdat het dek terplekke kan bewegen. Er is geen tegenplaat (backing plate of chainplate) gebruikt, of een te dunne plaat, of een plaat die zonder vulmateriaal tegen een ongelijk gedeelte van het laminaat is aangebracht en daardoor maar op enkele punten draagt. Een veel voorkomde fout (ook bij werven) is dat men onder de plaat weliswaar "putty" heeft gebruikt om uit te vlakken, maar de bouten direct heeft aangedraaid waardoor de nog natte kit er tussen uit is geperst.
Verwant: osmose.
Crone
G.C.E. 'Carl' Crone [1880-1954], lid van de KNZ&RV en van 'De Hoop' was een roeier en ook bestuurlijk actief in de roeisport. Net als zijn neef Ernst Crone was hij door het familiebedrijf financieel onafhankelijk. In 1909 begon hij met zijn verzameling scheepsmodellen, die hij ook zelf restaureerde. Naast de scheepsmodellen verzamelde hij scheepssier zoals roerkoppen, klikken en mastwortels. In totaal zijn er 186 objecten, waarvan 78 scheepsmodellen, in de collectie van Het Scheepvaartmuseum terecht- gekomen. Ook publiceerde hij een aantal standaardwerken, zoals het in 1926 gepubliceerde: Nederlandse jachten, binnenschepen en visserschvaartuigen (1650-1900), De jachten der Oranjes (1937) en Nederlandsche binnenschepen (1944).
Bron: "De vloot van de familie Crone" door Simon Schermerhorn.

 Op vaartips zijn een aantal modellen afgebeeld.

CWO Commissie Watersport Opleidingen, zie opleiding.

 

  A     B     C     D     E     F     G     H     I     J     K     L     M     N     O     P     Q     R     S     T     U     V     W     X     Y     Z  

Heel graag op- of aanmerkingen.

Op alle materiaal (layout, tekst en afbeeldingen) rust het auteursrecht van schipper Cees e.a.
Overname van artikelen of delen daarvan is slechts geoorloofd na schriftelijke toestemming.

Mocht je ondanks alle in acht genomen zorgvuldigheid menen rechten te kunnen ontlenen
aan in deze pagina gebruikt materiaal, laat de schipper dat dan zo spoedig mogelijk weten.

 

 

 

 

 

 

 

 

verantwoording