kennisbank voor pleziervaart
         en scheepvaarthistorie
 
 

 

Minder bekende oude scheepstypen wereldwijd

 
Vaartips.nl 
(1998) is niet geschikt voor smartphones.
 
  A     B     C     D     E     F     G     H     I     J     K     L     M     N     O     P     Q     R     S     T     U     V     W     X     Y     Z  

Verzameld uit het Zeemans-woordeboek van 1856,
de Maritieme Encyclopedie van 1970 en andere bronnen

A  
Afjordboot Noors open boottype uit het Afjord district, geroeid met 4 tot 10 riemen. Kleine Åfjordboten werden vooral gebruikt voor personenvervoer en voor het vissen in de uitgestrekte fjorden en rond de scheren bij Trondheim.
Anan Schorsboot die tot omstreeks 1900 werd gebruikt door de Yaghan Indianen van Vuurland. Ze werd vervaardigd uit stroken berkenschors die aan elkaar genaaid werden met walvisbalein.
Antung Er zijn twee typen Noord-Chinese jonken, de Pechili Trader en de Antung Trader. De Pechili is waarschijnlijk de oudste Chinese handelsjonk die over zee voer, en is tot aan de Rode Zee en Oost-Afrikaanse havens gezien, maar verdween snel. Het zijn over het algemeen grote vaartuigen met brede romp en een smal dek en maar liefst vijf masten. De achterste en middelste masten staan verschoven ten opzichte van de middenlijn.
B  
Badjra Riviervaartuig uit de omgeving van Calcutta. Ook als budgerow of kosh. Wordt geboomd, geroeid of gezeild met ra- en topzeil. Vroeger werden er hooggeplaatste ambtenaren mee vervoerd. Kleinere typen zijn Kah, Pinish en Bhaulia uit West-Bengalen.
Baghla Arabisch koopvaardijschip van het Dhow type, ook als Baghala, Baggala of Baqarah,  voor de vaart in de Rode Zee, langs de zuidkust van Arabie en de westkust van India, in de Perzische Golf en de Golf van Oman. Getuigd met setiezeilen. De Indiase Kotia en Ghunja (Ghanja) lijken veel op de Baghla.
Baidara Met zeehonden- of walrushuid bekleede huidboot in gebruik bij de Kamschadalen (Chukchistammen), inheemse bewoners van het Oost Russische schiereiland Kamtsjatka. Er kon gezeild worden met een razeil van rendiervel. Ook als Baidar, Baidarrah en bidarrah of Umiak.
 
Balancella Oorspronkelijk Napels vissersvaartuig met één mast, puntig aan beide zijden uitlopend en ongeveer 18 à 20 riemen voerende. Er waren meerdere varianten zoals de Franse Balancelle en de Spaanse Balancela (hieronder) als kustvaarder op de Middellandse Zee.
Baldie Schots vissersvaartuig voor de haring- en beugvisserij dat in 1860 werd geïntroduceerd, ook bekend als Newhaven Yawl. Sommige historici geloven dat "Baldie" een samentrekking is van "Garibaldi", een verwijzing naar de Italiaanse generaal en nationalist Giuseppe Garibaldi , wiens naam een ​​begrip was toen de baldie werd geïntroduceerd.
Ballam Oorspronkelijk een grote Indische boomstamkano. Later onder dezelfde naam een Arabisch handelsvaartuig uit de Perzische Golf.
Bankskuta Algemene naam voor noordelijke vissersvaartuigen. In Zweden een zeilschip uit de Bohuslänkust met een aflopende en licht gebogen boegspriet en een sterk aflopende achtersteven met tuigage zoals bij een ketch, bankskuta geheten. In Noorwegen een grotere versie voorde kabeljauwvangst aan de Noorse kust, bankskoïte geheten.
Barca, Barchetta
of Bilancella
Barca was in de meeste Romaanse talen de duiding voor verschillende kleine en grote vissersvaartuigen. Meestal met een tweede naam als plaats van herkomst of type aanduiding zoals. Barca Carlofortina, Barca da portas, Barca da testa, Barcadi grado, Barca pozzolana en Barca trasuraleva.
Barco Brazilaanse kustvaarder van Bahia, ook wel lancha genoemd. Draagvermogen: 20 tot 120 ton. Afmeting 26 tot 62 voet. Het grotere type is getuigd met drie masten en heeft geen boegspriet of voorzeilen. Aan de fokkemast voert het een vierkant razeíl, aan de grote en de bezaansmast een gaffelzeil. Het kleinere type heeft maar twee masten; de fokkemast staat recht en voert een vierkant zeil, de grote mast helt sterk achterwaarts en voert een gaffelzeil.
Portugese vissers- en handelsvaartuigen (b.v. de Barco rabelo, hieronder, die portowijnen langs de Douro vervoert) worden ook barco genoemd.
Barinho, Barino Portugees vracht/ en vissersvaartuig van de rivier de Taag.
Barque du Léman Historisch scheepstype op het Meer van Genève (Frans: Lac Léman ). Een andere bekende naam is Barque de Meillerie, vernoemd naar het stadje Meillerie aan het Meer van Genève. Dit type schip was eeuwenlang wijdverbreid op het meer en werd in de 19e en 20e eeuw vooral gebruikt voor het vervoer van stenen uit de steengroeven van Meillerie . Een deel van de steenlading werd onderdeks en een deel op het dek opgeslagen. De tuigage van de tweemasters bestaat uit enorme latijnzeilen.
Batarde Galei, in Portugal Fust genoemd, minder groot dan b.v. de galei "Real" bij de zeeslag van Lepanto.
Bateau In Noord-Amerika en Canada werden eind negentiende eeuw verschillende typen vaartuigen bateau genoemd, variërend van open platboomd tot half gedekt met V-bodem en midzwaard. In Maryland Virginia werd een kleine open bateau voor het opvissen van oesters skipjack (hieronder) genoemd.
Bateauboeuf Frans vaartuig van de Middellandse Zee voor sleepnetvisserij in span, twee schepen die zoals ossen (boeufs) een wagen trekken, maar ook als gebruiksboot voor allerlei doeleinden.
Batel, Batelao De Batel is een open boot voor de visserij en kustvaart in Portugal, Spanje en zelfs Californië, en als Batelao in India en de Perziche golf. Een kleine Braziliaanse canoa wordt ook batelao genoemd.
Battel Kleine Vlaamse vissersboot zonder berghout, wrangen, knieën en oplangers voor de vissers van Rumst voor de visserij op de Rupel. Verder weinig van bekend. Mogelijk? zien we hieronder batellen of batellenkens op de aquarel van Maurice Seghers: "visboten van het oude type aan de vlotbrug voor het Stemplein te Antwerpen ± 1920",
Bawley Engels vissersvaartuig voor de vangst van witvis, sprot, wulk en garnalen in de Theems- en Medwaymonding. Het type schijn af te stammen van de Peterboot en is waarschijnlijk vernoemd naar de kookpot (boiler) voor het aan boord koken van garnalen.

Harwich bawley
Bedeni (badan) Arabisch vaartuig uit de Golf van Oman en Mahra met kenmerkende holle voorsteven.
Bette
(bateau plat)
Platboomd open vaartuig met vallende stevens en een scherp voor-en achterschip in gebruik op de zuidelijk kustmeren van Frankrijk en soms op de Middellandse Zee.
Bhaulia Klein riviervaartuig uit West-Bengalen. Wordt geboomd, geroeid of gezeild.met razeil.
Billy Boy Doosvormig rivier- en kustvaartuig met zwaarden. Bevoer de rivieren, kanalen en de Humber van Yorkshire, daarom ook Yorkshire billy boy genoemd. Was tevens te vinden op open zee naar kusthavens rond Engeland. Het grootste deel van deze schepen was sloepgetuigd, maar een aanzienlijk deel was schoenergetuigd of kitsgetuigd, en het was vrij gebruikelijk dat sommige schepen hun tuigage van de ene naar de andere veranderden als de handel dat eiste.
kotter / sloep getuigd schoener getuigd kits getuigd
Bireme Grieks roeischip, met twee lagen roeiers van één man per riem, als oorlogsschip dromon genoemd. In de vroege middeleeuwen kwamen de galeien.
Boeri Riviervrachtschip in Bengalen.
Bragozzo
(Schiletto)
Italiaans tweemast vissersvaartuig uit de omgeving van Venetië. De voorste mast is kleiner dan de achterste en de loggerzeilen met boom zijn kenmerkend fel gekleurd.
Bugalet Klein tweemast–vaartuig, dat op de kusten van Finisterre de dienst van lichter en transportschip doet. Het heeft een fok en een groot vierkant zeil, daarboven een marszeil en voert een of twee kluivers.
Bugeye Noordamerikaans vissersvaartuig voor de oestervisserij. Het ontwerp van de tweemast-bugeye was geïnspireerd op boomstamkano's en robuuste schoeners. De populariteit was het grootst in de jaren 1880.
Bune, buney Benaming voor platboomde Japanse sampans voor de visserij, ook fune genoemd.
Buyboat De buyboat zou je een ventjager kunnen noemen. Het was de "middleman" bij de oesterhandel. De buyboten kochten de vangst van de oestervissers als de bugeye op terwijl ze nog buitengaats waren.
C  
Caicq (caique) Oorspronkelijk de benaming voor een roeiboot van een galei. Later in gebruik als roeiboot voor personenvervoer met drie paar riemen op de Bosporus. Verder de naam voor Turkse en Griekse kustvaartuigen en Portugese vissersvaartuigen. Van Lennep noemt het een kaick. Op de afbeeldingen uit de Maritieme Encyclopedie Portugese caicqs van de Algarve.

caicq met setie- en gaffelzeil

caicq met twee setiezeilen
Calao Portugese roei- en zeilboot voor de sardinen- en tonijnvangst in Zuid-portugal. Het is een zwaar gebouwde boot zonder zeeg, met gebogen voorsteven. Er zijn twaalf doften voor evenveel roeiers. De boot wordt soms getuigd met een loggerzeil of een latijnzeil.
Canoa Braziliaanse open zeilboot met twee of drie korte masten, voorzien van latijnzeilen. Ook de naam voor een boomstamkano voor visserij aan de Peruviaanse kust en voor een kleine Portugese ventjager.
Caravela Portugees vaartuig dat werd gebruikt voor de visserij en handelsvaart. Het draagvermogen was ten hoogste 50 ton. Na 1440 was de caravela ontwikkeld tot een schip van 150 tot 180 ton met twee of drie masten met latijnzeilen. Dat was een caravela latina. Viermaster die aan de eerste en/of de tweede mast een razeil voerden werden caravela redonda genoemd  De schepen, waarmee Columbus zijn eerste reis maakte, waren caravela's.

caravela latina

caravela redonda
Catschoener Tweemast schoener zonder voorzeilen, vroeger voor de riviervisserij van New England en het uiterste noorden van Amerika.
Chang-k'ou
ma-yang-tzu
Chinees jonktype, genoemd naar de stad Mayang, gelegen in de provincie Hunan, speciaal geschikt voor het bevaren van de stroomversnellingen van de Yüankiang, en sedert eeuwen praktisch onveranderd. Deze jonken zijn zwaargebouwde, logge platbodemschepen voor het vrachtvervoer over lange afstand. Bij stil weer wordt de ma-yang-tzu ook geroeid. In stroomversnellingen wordt nog een lange stuurriem op de kop gebruikt.
Chasse-marée Frans vis- en handelsvaartuig met loggertuig in het kanaal rond Brittannie. Eén type kreeg geleidelijk aan de naam chasse-marée
(zeejager). Daar de chasse-marée veel werd gebruikt door smokkelaars, nam de Franse douane deze schepen aan het eind van de achttiende eeuw ook in gebruik. Terzelfder tijd deden zij ook hun intrede bij de marine als adviesjacht. Gedurende de Napoleontische oorlogen werden grote chasse-marées uitgerust voor de kaapvaart. [skeppet]
Chebeck Kleine snelle boot uit de zestiende tot negentiende eeuw in de Middellandse zee in gebruik, even als een feloek met latijnzeilen getuigd. De chebeck stamt waarschijnlijk van Arabische zeevaarders, want ze waren al in gebruik bij de gevreesde Barbarijse zeerovers.

Spaanse chebeck
Chu-p'ai Chinees bamboevlot dat als het oudste Chinese vaartuig wordt beschouwd, waaruit de jonk zich heeft ontwikkeld, Het wordt nog
gebruikt op ondiepe stroomversnellingen, als sleper voor boomvlotten en als veerboot voor vracht en passagiers.
Chusan Chinese vissersjonk in de Jangtsemonding die in groten getale te zien is in Sjanghai. Men onderscheidt het 'kleine paar' en het 'grote paar', zo genoernd omdat ze steeds gezamenlijk vissen.
Coble De Coble is een kleine Engelse vissersboot van de noordoostkust van Engeland en Schotland, in gebruik voor de visserij op kabeljauw, leng, schelvis en haring. Het type was reeds in de 16e eeuw in de vaart.
Coracle Huidboot, in het bijzonder in Wales, Schotland en Ierland reeds sinds de oudheid gebruikt. Zie uitvindingen.
Corallina Vissersvaartuig van de ltaliaanse westkust, de zuidkust van Sicilië en Sardinië en de Tunesische kust, gebruikt voor het rapen van koraal. Dergelijke schepen werken in vloten van 20 vaartuigen. Zij slepen een speciaal soort baggeremmer, 'ingegno' genaamd, die de koraal opvangt.
Curragh Oorspronkelijk een huidboot van het soort zoals de coracle, in het bijzonder gebruikt voor kustvisserij en -vervoer op de westkust van Ierland. De meeste typen hadden een ronde U-vorrnige spantvorm, die naar voren oploopt en kleiner wordt om in een puntig voorschip te eindigen. Het achterschip is bolvormig en loopt op tegen een recht achterdolboord. Latere curraghs voerden een razeil en opvallend boegbeeld. De naam Curragh zou komen van het Ierse woord "currach", wat "vlakte" betekent, een uniek landschap dat zich uitstrekt van Kildare Town tot Newbridge.
D  
Dandy Vissersboot (smack) vernoemd naar de dandy-tuigage. Als gevolg van de toenemende lengte van Schotse "luggers" werd het grootzeil van deze schepen moeilijk te behandelen. Omstreeks 1830 werd overgegaan tot het inkorten van het grootzeil en het plaatsen van een bezaansmast, aanvankelijk geheel achter op het schip, Deze werd met een klein loggerzeil getuigd. Later werd dit mastje meer naar voren geplaatst en getuigd met een gaffelzeil met boom, soms aangevuld door een gaffeltopzeil. Dit nieuwe anderhalfmasttuig werd dandytuig genoemd, het schip kortweg dandy.

 

Deadrise De deadrise, die aan het einde van de 19e eeuw werd ontwikkeld en verwijst naar de ondiepe V-vormige hoek van de romp, is nog steeds een van de populairste boten voor het vissen op krabben en oesters in de Chesapeake Bay (VS)
Dhangi Arabisch snelzeilend handelsvaartuig van de lndische noordwestkust, waar het ook gebouwd werd te Sind en te Kutch. Het verschilt vooral van de baghla door de vorm van de voorsteven en door het scherpe achterschip.

Dhangi van de Golf van Kutch, 1838
Dhow Algemene benaming voor Arabische schepen (Arabië, India en Somaliland) als Baghla, Ballam, Bedeni, Büm, Dhangi, Ghanja, Mashuwa, Mtpe e.d. De tuigage van de dhow bestond uit een groot latijn- of setiezeil aan de vaak enige mast, hoewel de grotere dhows twee masten hadden. De eenvoudige en degelijke dhows zeilden zó goed en waren zó geschikt voor hun vaargebied dat ze zich, ondanks het feit dat ze al zo'n duizend jaar geleden ontwikkeld waren, door de eeuwen heen in het noorden van de Indische Oceaan wisten te handhaven.
Dinga Kromgekield vaartuig, aan de Malabaarse eilanden (zuidelijk India) in gebruik.
Dinghy, dengi Oorspronkelijk klein vaartuig, op de beschutte wateren in Bengalen voor personenvervoer, marktwaren e.d. Tegenwoordig de naam voor een opblaasbaar reddingsvlot.
Dory, dorie Zeewaardig knikspant roeibootje, soms met spriettuig, met breedplankige, uitwaaiende zijden, rechte en hellende voorsteven en een kleine driehoekige spiegel; meestal in ruime getale rneegevoerd door 'bankers' naar de Newfoundlandse banken en aldaar gebruikt voor hoekwantvisserij. Grotere dories, tot 40 voet, werden vroeger ook gebruikt voor de kustvisserij in Amerika en in Frankrijk.
Double-ender Double-enders waren de belangrijkste manier van transport voor Block Islanders in de 18e en 19e eeuw en werden dan ook Block-Island-boat genoemd. Ontworpen en gebouwd op het eiland en beschouwd als een zeer zeewaardige open boot. De puntige stevens waren ideaal voor de forse golven die constant op de kusten van Block Island beuken. Het lichte maar sterke rompontwerp gaf vissers toegang tot de kust zonder haven en de mogelijkheid om boten gemakkelijk het strand op te trekken.

de oorspronkelijke open boot

met kajuit in jachtversie
Draissa Maltezer roeiboot voor havenwerk, ook dghaisa genoemd. De voorsteven heeft de vorm van een Turkse kromsabel en steekt hoog
boven het voorschip uit.
Drakar Oorlogsschip van de Vikingen dat tot een hoge trap van ontwikkeling kwam tussen de negende en de elfde eeuw. Drakars werden ook Lange Schepen genoemd en geroeid door 16 roeiers aan elke kant. De naam was ontleend aan de afneembare drakenkop op de voorsteven, die niet gevoerd mocht worden als de thuishaven in zicht kwam. Een grotere variant tot wel 40 riemen per boord werd sneckar, snekke of snekkja genoemd.
Dromon Al in de 5e eeuw v.Chr is er bij de Romeinen sprake van een dromon als een groot driemast roeischip tot wel 250 roeiers uit de Po-delta, die men overigens ook bij de Grieken aantrof. Het Griekse woord dromon betekent hardloper. Kleine dromons waren de ouziakos en pamphiles. (dossiersmarine)
E  
Enviada Portugees vissersvaartuig van de Taag. De enviada voerde een latijnzeil en een druilzeiltje.
Etadier Franse vissersboot met boegspriet voor de riviervisserij in Normandië. De naam is afgeleid van étade, een soort visnet. Het tweemasttuig bestond uit een loggerzeil en fok aan de grote mast en een druilzeiltje aan de kleine mast.
F  
Fajfena Kleine Japanse galei met twintig riemen aan elke zijde.
Fajofsnee Japans speelvaartuig.
Falsterbad Deens vissersvaartuig van het eiland Falster. De romp is gebouwd met een rechte voorsteven en een platte spiegel. Het schip is geheel gedekt. Voert een kottertuig met aan een paalmast een gaffelzeil, stagfok, kluiver en gaffeltopzeil.
Fanny Kleine zalmschouw (6,2 x 1,9 m).
Farella Kleine Maltezer vissersboot, ook ferilla genoernd, die tot aan de Tunesische kust vist. Voor op de boot staat een korte mast, waaraan een sprietzeil gevoerd kan worden.
Fei-hsieh Chinese jonk. Tot in de zeventiger jaren in gebruik als rivierpolitieboot om jacht te maken op ontduikers van tolgeld. De schepen werden ook bij reddingswerk gebruikt. IIet waren platboomde schepen met een oplopend vlak in voor en achterschip. Op het achterschip stond een hut en op het voorschip was een boegstuk opgesteld.
Feloek Licht, lang en smal vaartuig van de Middellandse zee, oorspronkelijk voor de koraalvisserij. Later als kustvaarder en oorlogsschip in gebruik door alle landen rond de Middellandse zee met benamingen als fallua (Port.), fatua (Sp.), felouque(Fr.), feluca (lt.), fulouqa (:turkije), fétioika (Rusl.) en faluka (Egypte) Ze werden gezeild (latijnzeilen) en/of geroeid (twaalf riemen) en in de negentiende eeuw zelfs gebruikt door Griekse kapers. Afbeeldingen uit de Maritieme Encyclopedie.

feluca van Sicilie

fatua uit Spanje
Fifie Fifie is een vergrootte versie van een Baldie, een Schotse drifter.
Figale Oostindisch roeivaartuig.
Filadière Frans platboomd vaartuig voor de visserij op oesters en voor de pleziervaart. Voer reeds in de 17e eeuw op de Garonne, de Gironde en de Dordogne. In de streek van Aunis werd het courant of gabaret genoemd. Het vaartuig had aanvankelijk een scherp en hoog voor- en achterschip, later een rond achterschip. Het voorschip was gedekt. Sommige filadières hadden een mast die ver naar voren stond, Het voerde een emmerzeil en op de kleine boegspriet werd een fok bijgezet. Andere hadden nog een druilmast met een loggerzeil.
Flatner Kleine Engelse zeilboot uit de Bridgewater Bay gelijkend op een dory. Het tuig bestaat uit een sprietzeil en kleine fok. Tot 1870 voerde men zijzwaarden, daarna een midzwaard.
Flondrier Franse kotter van de kust van Calvados voor de visserij op platvis met sleepnetten.
Follyer Engelse karveelgebouwde roei- en zeilboot met vier doften voor de haringvisserij. Dee boot was uitgerust met een stopnet, dat feitelijk een klein seinenet was. Daarmee werd de vis in het net verzameld en boven gehaald. De tuigage van de boot bestond uit twee mastjes, de voorste getuigd met een klein, de achterste met een groter loggerzeil.
Fragaton Venetiaansch vaartuig, met een vierkanten achtersteven, een bezaanmast, een grote mast en een boegspriet, die tot 10,000 quintalen kon laden.
Fune Algemene benaming voor platboomde Japanse sampans voor de visserij, ook bune of buney genoemd. Hieronder een reconstructie van een grote fune met drie masten en elkaar overlappende smalle razeilen. Omdat ze tussen 1600 en 1635 regelmatig bewapende handelsreizen naar Zuidoost-Azie maakten en daar als ruggensteun hun rood verzegelde brieven, uitgegeven door het vroege Tokugawa-shogunaat presenteerde, werden ze Red Seal ships genoemd. Hun enige concurrentie bestond uit Nederlandse VOC-schepen
Fust Kleine Portugese galei.
G  
Gaiassa, gyassa Egyptisch vaartuig van de Nijldelta dat zich ook op zee waagt en kolen en rijst vervoert in de Golf van Suez en op de Rode Zee. De romp is ondiep en zonder zeeg. De kop gaat in een korte bocht steil omhoog naar de gebogen voorsteven. Het voorschip is vrij stomp, het achterschip heeft een spiegel waaraan het roer met lange hak bevestigd is. De kleinste gaiassa's hebben een mast met latijnzeil, de grootste drie masten. Het meest voorkomende type voert er twee. Deze schepen zeilen stroomopwaarts en laten zich dikwijls stroomafwaarts drijven. De gaiassa wordt ook wel faluka (feloek) genoemd.
Galeas Groot Venetiaansch vaartuig, dat met behulp van zeilen en riemen bestuurd werd.
Galley punt Engelse roei- en zeilboot die tot de twintigste eeuw in gebuik was als tender op de zuidoostkust van Engeland (de Downs) voor het aan- en afvoeren van voorraden en loodsen naar de voor anker liggende schepen.
Galoëtte Klein Malabaars vaartuig van de Malabar- of peperkust in het zuidwesten van India aan de Arabische Zee. Vervoerde streekproducten als kokosmatten, peper, cardamon, geelwortel en sisaltouw.
Gassefat Perzisch vaartuig.
Ga'twaat Huidboot van de Koryaks in Oost-Siberië door de Russen baidara en door de Eskimo's umiak genoemd.
Geobukseon Koreaanse oorlogsboot uit de zestiende eeuw toen Korea in oorlog was met Japan. Tegen enteren was het schip beschermd door een koepeldak met scherpe punten, waardoor het de bijnaam schildpad- of egelboot kreeg. De drakenkop was een vlammenwerper en kon ook dikke rook uitstoten om manoeuvres te verbergen. Het schip werd voortbewogen door korte roeiriemen en was bewapend met een batterij van 6 tot 12 kanons per kant.
Gharnao Indisch vlot, gewoonlijk gemaakt uit negen aarden potten die in een vierkant samen gehouden zijn door bamboestokken, die een licht bamboedek dragen. De opening van de potten is dichtgestopt met een prop bladeren. Ze worden tijdens het regenseizoen gebruikt voor personenvervoer en post- en veerdiensten in Bengalen en Behar. Dergelijke vlotten komen ook in Egypte voor.
Ghunja (ghanja) Indiaas koopvaardijschip van het Dhow type, ook wel als kotia. Het enige verschil tussen de kotia en de ghanja is de stevenversiering en de ghanja is kleiner.
Gig Een gig is een overnaadse Engelse houten sloep uit Cornwall en werd/wordt beschouwd als een snelle zeewaardige sloep. Om die reden was de gig in de achttiende en negentiende eeuw in trek bij de smokkelaars van zuidwest Engeland. Tochten naar Frankrijk werden daarbij veel gemaakt. Rond 1840 schijnt er zelfs een smokkeltocht van ruim 250 zeemijl gemaakt te zijn. Daarom was één van de beperkende overheidsregels dat een sloep maximaal zes roeiers mocht hebben, omdat ze anders de douane te snel af waren. De gig werd vanwege de zeewaardigheid ook als loodsboot gebruikt.
Goerabe Van Lennep spreekt over een Indiaansche vaartuig. Verder niets bekend.
Gozzo, guzzo Italiaanse zeil- en roeiboot voor riviervisserij, loodsdienst en pleziervaart. Bij de gozzo uit de kuststreek van Ligurië (Genua) steken de voor- en achtersteven hoog boven het boord uit.
Gundalow Amerikaans binnenvaartuig uit New England dat soms ook kleine zeereizen maakte en thuishoorde op de Piscataque rivier en op de Merimac rivier (New Hampshire). De oudere gundalows (achttiende en begin negentiende eeuw) waren open schepen. Latere hadden luiken met deklast. Soms werd i.p.v. zijzwaarden een midzwaard gevoerd. Zie ook scow.
Gyassa Platbodem, latijngetuigd zeeschip dat wordt gebruikt voor de lokale kustvaart in de Golf van Suez, de Rode Zee en de oostelijke Middellandse Zee, met name voor het vervoer van ladingen steenkool of rijst. De roede of antenne van de latijnzeilen zijn twee keer zo lang als de mast en vaak langer dan het schip zelf.
H  
Hajer, hai Deense kottergetuigde vissersboot die met een seinenet vist.
Hjortspringboot Prehistorische boot uit de tweede eeuw v.Chr, in 1922 ontdekt bij de Hjortspringboerderij op het Deense eiland Als, dus ook Alsboot genoemd. De boot wordt wel als een houten versie van de huidboot beschouwd (umiak, baidara). De ronde bodem was een uitgeholde boomstam met daarboven overnaadse planken.
Ho Fune Als kolonisten van Korea gebruikten de Japanners in de middeleeuwen al heel vroeg jonken en funes. Als gevolg daarvan liet de Ho Fune, die verscheen vóór de eerste contacten met de Portugezen in 1636, een Chinese invloed zien, maar ook Maleis, of zelfs Arabisch, zoals blijkt uit de lange, hellende boeg, die we ook zien bij de Arabische baghla en ballam.
Hogboat Kleine vissersboot, ook bekend als "hoggie",  met een brede romp , bestaande uit een smalle spiegel , zwaarden en een tweemastsprietzeiltuig, waardoor ze stabiel waren in ruwe zee en gemakkelijk naar de kiezelstranden konden worden gesleept. Ze waren tot 1880 in gebruik. Een model van een Brighton hoggie is te vinden in het museum van die stad.

Brighton hogboat
Holker Oud Noordsch vaartuig.[JvL]
Homardier Frans vissersvaartuig met bun voor de kreeftvisserij aan de Bretonse kust. De kleine versie kottergetuigd, de grotere kitsgetuigd.
Hou-pan-ch'uan Chinese benaming voor jonk van zware planken voor een zwaar gebouwde jonk, ook wel wai-p'i-ku kromstevenjonk.genoemd, die in staat was het grote aantal stroomversnellingen van de Kungt'anho of Wu rivier te trotseren.
Huidboot De huidboot is een primitief vaartuig waarvan de romp gemaakt was uit twijgen, takken of lichte plankjes, die tot een geraamte gevlochten werden en daarna overtrokken met een of meer aan elkaar genaaide dierenhuiden (later zeildoek of katoen). Voorbeelden: kajak, baidara, coracle, curragh umiak.
Humber keel Rivier- en kustvaarder in gebruik langs de kust en in het binnenland rond Hull en de monding van de Humber in het Engeland van de 19e en vroege 20e eeuw. Het zeiltuig bestond uit een enkele mast waarop een vierkant razeil en een topzeil kon worden gehesen. De mast kon worden neergelaten en opgehesen door één persoon die de lier in de boeg bediende. Hierdoor kon de keel onder lage bruggen door.
Hung-t'ou Een sampan in gebruik in de haven van Shanghai. De naam betekent rode kop omdat de kop van het vaartuig altijd rood geschilderd is. De sampan wordt gewrikt.
Hvassing Zweeds open werkbootje met drie doften en een achterbak voor de bankskuta om netten uit te zetten, maar ook zelfstandig gebruikt voor de kabeljauwvisserij langs de kust. Er kon gezeild worden met een sprietzeil en fok.
J  
Jandi Abessijns vlot dat bestaat uit een gelooide huid of een stuk zeildoek waarin een bundel hooi, e.v.t. met vracht, verpakt en waterdicht dichtgebonden is. De baal heeft dan het drijfvermogen om een persoon te dragen. Alexander de Grote maakte er meermaals gebruik van om troepenmacht over te zetten. Zie ook kelek.
Jangada Braziliaans balsavlot voor de zeevisserij, dat reeds in de pre-columbiaanse tijd gebruikt werd voor de kustvaart langs de noordelijke westkust van Zuid-Amerika. Het vlot werd zowel gezeild als geroeid. Een bipodmast droeg een vierkant razeil.. Het werd meestal opgebouwd uit vier tot zes balsaboomstammen. Balsa is kurkhout, het lichtste van alle bekende houtsoorten.
Jehazi De jehazi, ook als jahazi of gehazi is een een groot Arabisch zeilschip met een vierkante achtersteven, met een bemanning van vijf of zes man, dat oorspronkelijk uit Zanzibar komt en typisch is voor de westkust van Madagaskar en de oostkust van Afrika.. Het is een grote dhow die erg lijkt op de sambuk, maar dan met een bijna rechte boeg. Het is normaal gesproken gebouwd van teak-, mango- en mangrovehout.
Jeitera Spaanse vissersboot voor de sardine- en ansjovisvangst langs de kust van Galicië, vernoemd naar het gebruikte net, een jeito. De romp is voor en achter scherp gebouwd en heeft een hoge kop. Er wordt gestuurd met een lange stuurriem, Tuigage: Loggerzeil of latijnzeil.
Jonk Jonk is de benaming in het Westen gegeven aan Chinese vaartuigen. Het woord wordt in China zelf niet gebruikt. Men schat het aantal typen op zo'n duizend. De ogenschijnlijk primitieve en voor ons ingewikkeld lijkende bouwwijze, is bij nadere beschouwing zeer vernuftig en praktisch en getuigt van een eeuwenoude ervaring. Gebruikte houtsoorten zijn vooral vurenhout, laurier- of kamferhout, plataathout en cypressenhout. Jonken worden behalve door zeilen, ook voortbewogen door peddels, roeiriemen (chiang), wrikriemen (yuloh), of door bomen of jagen.

voorbeeld van een grote zeegaande jonk
K  
Kah Klein riviervaartuig uit West-Bengalen. Wordt geboomd, geroeid of gezeild.met razeil.
Kaïk, kaick
(caico of caique)
Een kaïk is een traditionele smalle houten roei- of zeilboot die voornamelijk in Turkije en Griekenland wordt gebruikt. De eenvoudige en vrij kleine boten kunnen tot 25 personen, maar ook vracht vervoeren en worden al honderden jaren in de Turkse en Griekse wateren gebruikt. Heden ten dage vooral voor minicruises in toeristische gebieden. Jacob van Lennep beschrijft de kaick als: "Oude benaming, die gegeven plach te worden aan de sloep eener galei en een klein vaartuig, in gebruik op de Zwarte Zee".

Twee zeilende kaiks: links met setie- en gaffelzeil, rechts met twee setiezeilen
 

de "Pasar Caique" was voor vrachtvervoer ingericht
Kajak, kayak Huidboot in het bijzonder gebruikt door de Eskimo's van Groenland tot ten oosten van de Beringstraat. Het is een lange, zeer smalle, doorgaans gedekte kano, geschikt voor het vervoeren van één tot drie man. Het zeer lichte geraamte van de kajak is meestal gebouwd van drijfhout, vooral spar of vuren, ook wilg. De onderdelen worden bij elkaar gehouden door bindsels van zeehondepezen of door houten of benen pennen.

Inuit in een kajak, King Island, Alaska
Kalmarboot Bij het restaureren van het kasteel Kalmar in Zweden in de jaren 1932-1934, werd de baai bij het kasteel drooggelegd, waarbij in de modder een groot aantal schepen werd gevonden, daterend van de middeleeuwen tot de zeventiende eeuw. De best bewaarde was een klein kustvaartuig uit het midden van de dertiende eeuw, waarbij slechts weinig behoefde te worden gegist, hoewel tuig en zeil natuurlijk berusten op veronderstelling. Het scheepje kreeg de naam Kalmarboot.

 

Karakor Benaming die Jacob van Lennep aan een caracor gaf. Een snel vaartuig uit Java, Borneo, Celebes, Nieuw-Guinea.
Karavaanschip Oud Marseljaans (marseiljaans) vaartuig, dat vanuit Marseille van haven tot haven met koopwaar op de Levant voer. [JvL]
Karmoezaal Turksch koopvaardyvaartuig, met hoog achterschip; het voert een grooten mast, een boegspriet en een kleinen bezaan, het draagt een marszeil boven ’t groote zeil, een klein achterzeiltjen en een stagzeiltjen voor.[JvL]
Kartelschip Schip, dat gevangenen vervoert, die uitgewisseld moeten worden.
Keitelkahn of
kurrenkahn
Platboomde vissersboot van de Duitse Oostzeekust, gebouwd met hoge lichtgebogen voorsteven en een achtersteven, waaraan een gebogen roer gevoerd werd. De beplanking was overnaads. Ze hadden één of twee zwaarden en in het begin van de 20e eeuw soms een midzwaard. Spriet- of gaffelgetuigd met vliegende fok en aan het voormastje altijd een sprietzeil. De keitelkahn viste met een keitelnet, een trechtervormig sleepnet. Afbeeldingen: Deutsches Schiffart Museum.
Kelek Kelek, ook kalak, is de Iraakse benaming voor een vlot dat vooral voorkwam op de rivieren de Eufraat en de Tigris in het verre verleden. Het werd gebruikt voor het vervoer van graan, hout, verscheidene koopwaren, en ook van passagiers. Het vlot was samengesteld uit 50 tot 1000 opgeblazen geschoren schapen- of geitenhuiden. Deze opgeblazen huiden werden op dwarsliggers gelegd waarop zich een dek bevond. De vlotten liet men stroomafwaarts drijven; ze werden bestuurd met een lange riem aan de achterkant of geboomd. Zie ook jandi. Bron: Zien en weten.
Kiosk Naast een aan alle zijden open Turks buitenhuisje of paleisje is het volgens van Lennep ook een Turks vaartuig.
Kirlanghish Oorspronkelijk een klein Turks vaartuig, dat het Amiraalschip vergezelde  [JvL]. Later tot eind 19e eeuw als vissers- en handelsvaartuig op de Bosporus en Middellandse Zee
Klinker Platboomd kustvaartuig, in gebruik op de Baltische Zee.
Koebeis Een "opgecierd" vaartuig, op de rivieren van Japan gebruikelijk. [JvL]
Kolek De kolek of kolae is een traditionele vissersboot die wordt gebruikt aan de oostkust van het schiereiland Maleisië en in de lagere zuidelijke provincies van Thailand. De boot is rijk gekleurd versierd met ontwerpen die een combinatie zijn van Maleise, Javaanse en Thaise stijlen, met de nadruk op patronen als een lotus , slangen , magische apen en vogelkoppen zoals "Burong Si-ngo" of Singhapaksi (een wezen met het lichaam van een leeuw en de kop van een vogel die een vis vasthoudt met zijn snavel) op de boeg.

boeg van een kolek
Kora-kora De kora-kora was een vlerkprauw van de Molukken die alleen door inlandse heersers werd gebruikt als statie-vaartuig maar ook voor de strijd regen andere schepen. Het was een vaartuig dat ruim 60 personen kon dragen. De passagiers konden in een midscheepse hut plaatsnemen, roeiers of peddelaars zaten op de aan beide zijden van het vaartuig uitstekende drijvers, de vlerken.
Korfboot Indochinese boot, gemaakt uit een gevlochten mand van gespleten bamboe. Het vlechtwerk wordt waterdicht gemaakt door een mengsel van koemest en kokosolie. De boot heeft een gerekte eivorm, waarvan het bredere deel de achterkant is. De gehele boot is lepelvormig, de voorkant iets hoger dan de achterkant. Vergelijkbaar met de coracle van wilgenhout hieronder.
Cassell's History of England
Korjaal Boomstamkano gebruikt door de Indianen langs de kust en op de rivieren in het noordwestelijk deel van Zuid-Amerika. Soms voeren ze een korte mast met een dwarszeil, gemaakt van de nerven van palmbladeren. De huidgangen komen voor en achter in één punt samen, zodat er geen stevens zijn. Vaak wordt een dekje aangebracht met een opening voor de inzittende(n) net als bij de kajak. Hij wordt met een dubbele peddel voortbewogen.
Kotia Indiaas koopvaardijschip van het Dhow type.
Kusiforme Smalle en lange roeischuit zonder dek, welke de Japaneezen tot de watervischvangst gebruiken. [JvL]
Kvalsundboot  In 1920 werden op een eiland voor de Noorse kust nabij Kvalsund twee boten uit de 7e eeuw ontdekt. Een ervan kon in tekening worden gebracht en wordt Kvalsundboot of Kvalsund II genoemd. Het was een open roeiboot, overnaads gebouwd met een brede U-vormige dwarsdoorsnede. De planken waren aan de spanten genaaid. De bodemplank was T- vormig en kan beschouwd worden a1s een tussenvorm in de ontwikkeling van de bodemplank van de Nydamboot naar de kielbalk van het Osebergschip. De stevens van de boot liepen in een bocht tot scherpe, omhoog gerichte uiteinden op. De boot was niet ingericht om te zeilen, maar voorzien van elf roeibanken. Ze werd. gestuurd met een stuurriem aan stuurboordzijde.
L  
Ladby Boot van Ladby. Vikingboot uit de 10e eeuw die in 1935 werd gevonden in een grafheuvel te Ladby op het eiland Funen in Denemarken. Van de boot zelf zijn slechts de negatiefindruk, de ijzeren delen en de ijzeren inventaris overgebleven. Het graf was geplunderd, maar bevatte nog vele belangwekkende voorwerpen. De boot moet een eikenhouten vaartuig zijn geweest van 22 m lang en 3 m breed, scherp aan beide uiteinden, geschikt om geroeid of gezeild te worden, overnaads gebouwd en geklonken met ongeveer 2000 spijkers. Op de voorsteven stonden 12 ijzeren spiralen, het overschot van stevenversiering. Ook werd een anker met ketting en trossen gevonden. Bovendien skeletten van honden en paarden met tuig, siervoorwerpen in ijzer, brons, zilver en goud, wapens, stukken van meubelen, enz. De resten van de boot, die noord-zuid georiënteerd lag, worden ter plaatse bewaard in de grafheuvel, waarin een betonnen koepel is gebouwd met een glazen serre (foto) als bescherming voor de resten. [ME]
Lakana Verzamelnaam voor boomstamkano's van de oostkust van Madagascar, meestal gebruikt voor de visserij op binnenzeeën en beschermde kustwateren. Er bestaan twee typen, het grootste tussen 8 en 10 m lang. Het heeft scherpe uiteinden die in een opwaartse bocht bewerkt zijn en aan de punt vierkant zijn afgesneden. Het kleinere type heeft minder vrijboord en is eenvoudig van vorm. De uiteinden zijn afgeplat en eindigen in een sneb of snebbe. (snavelvormige boeg) Deze kano's hebben geen uitleggers. [ME]
Lakatol Zeilvaartuig van Nieuw-Guinea, bestaande uit naast elkaar liggende boomstamkano's, die dwarsscheeps verbonden zijn door liggers waarop een bamboedek bevestigd is dat over de kano's uitsteekt. Het wordt gebruikt door de bevolking van Motu om voorwerpen van Port Moresby met de nederzettingen in de Golf van Papua te ruilen tegen sago en ilimobomen om boomstamkano's te maken. Op het dek zijn twee hutten en kratten gebouwd. Midscheeps staan twee masten naast elkaar. Zij zijn getuigd met een klauwvormig zeil, een zeilvorm die vroeger over de hele Stille Oceaan was verspreid, zelfs tot op Hawaii. De zeilen van rotan en katoen zijn met de onderste punt - die de hals vormt - naar beneden gericht.
Lamparo Vissersvaartuig van de Siciliaanse en Spaanse kusten, Zij vissen met de zegen aan de Algerijnse kust. De romp is voor en achter
scherp, met rechte voorsteven die hoog boven het dolboord uitsteekt en versierd is met snijwerk. Bij de Italiaanse boten is deze uitstekende steven recht afgesneden en bedekt met een halfrond profiel. Bij Spaanse boten is het een ovaalvormig profiel. Het voorschip is voorzien van een plecht en over driekwart van de romp strekken zich loopgangen naast het boord uit. Alhoewel sommige nog voorzien zijn van een tuigage met latijnzeil en fok, zijn de meeste thans met een motor uitgerust. [ME]
Lancha Lancha is de algemene benaming voor een aantal kleine, open boten van het Iberisch schiereiland; ze komen echter ook voor in Tunesië en op Corsica, waar men ze lancia noemt. Zij worden met zeilen of riemen voortbewogen. De Spaanse lancha de pesca wordt voor de sardinevisserij gebruikt. Verschillende varianten onderscheiden zich van elkaar door afmetingen en tuig. De lancha calera is een zeil- en roeiboot van Noord-Spanje (Viscàya en Guipuzcoa) die men gebruikt voor de hoek- en lijnvisserij. Zíj heeft twee masten met loggerzeilen. De Portugese lancha voor de tonijnvisserij en de sardinevisserij is de lancha de armacas. Er bestaan sterk van elkaar verschillende lancha's, waarvan sommige gebouwd zijn met een scherp achterschip, andere met een spiegel. Zíj zijn met een of twee masten getuigd, die of een latijnzeil, een setiezeil of een loggerzeil voeren. In Noord-Portugal wordt de lancha caminha gebruikt. De tuigage is een eenmastloggerzeil. De Braziliaanse kustvaarder barco van Bahia wordt ook wel lancha genoemd. [ME]
Langoustier Frans vissersvaartuig voor de kreeften- en krabbenvisserij die door Bretonse vissers van Guilvinec en Loquivy bedreven wordt rond Land's End en de Scilly Eilanden. Zij zijn als sloep of kits getuigd. De romp, met een hoge kop en een overhangend achterschip, is breed en heeft een grote diepgang. [ME]
Lantione Soort van Chinese kustgalei, van een aantal riemen voorzien.
Lapil Lapil, ook epil, algemene benaming voor een vlerkprauw in noordwest Nieuw-Guinea, nl. op Tumelo (Tamara). Dezelfde prauwen worden op de meer oostelijk gelegen eilanden van het Aitape district ook lepalepa genoemd. Ze worden gebruikt voor het vervoeren van aardewerk naar het vasteland waar dit wordt geruild voor sago en bomen voor de prauwen. De huid is ongeveer een halve duim dik. De uiteinden zijn lepelvormig. Het vrijboord is verhoogd door een versierd zetboord over de gehele lengte en overdwars. Midscheeps is een verhoogd dek gebouwd waarop rechthoekige hutten opgericht zijn voor de vracht. Dwars over de prauw liggen drie liggers die de vlerk (buitenboord drijver) dragen. Midscheeps bevindt zich een mast met een rechthoekig zeil van kokosvezel. Met deze vaartuigen kan niet in de wind worden gevaren; ze worden dan gepagaaid.
Liang-chieh-t'ou Lange smalle Chinese jonk met zijzwaarden. De naam betekent "twee delen boot", want de jonk bestaat uit twee afzonderlijke boten die met de spiegel (de kont) tegen elkaar liggen, maar ook afzonderlijk kunnen varen in ondiepe wateren en scherpe bochten zoals die in het Yun-ho Kanaal. [ME]
Lister skoite Noors vissersvaartuig van de zuidkust, ontstaan in de vissersplaats Lister. Werd voor de drijfnetvisserij op de Noordzee gebruikt. De overnaads beplankte romp had een gebogen voor- en achtersteven. Zij was geheel gedekt. De tuigage bestond uit een spriettuig en een topzeil. De lange boegspriet reikte tot tegen de mast en werd als spinnakerboom uitgezet bij het voor-de-wind varen. [ME]
Llaut Traditionele vissersboot uit de Balearen, waaronder Mallorca.
Lorcha Chinese jonk die behalve voor de handelsvaart  ook als oorlogsschip dienst deed.
M  
Mahona, mahowna De mahona was oorspronkelijk een Turks vracht- en oorlogsvaartuig van het type galjas, maar kleiner en minder zwaar gebouwd. De mahowna was een Turkse open lichter voor de overslag in havens.
Manche, mansji Algemene benaming voor verschillende boten, meest lichters van de westkust van India en Sri Lanka (Ceylon), ook mangi genoemd. De meest bekende zijn die van Mangalore, Calcutta en Cochin. We onderscheiden in 1838:
- Pamban manche een boomstamkano
- Bandar manche een lichter met setiezeil en een lange peddel als roer
- Masula manche een lichter om vracht en passagiers door de branding aan wal te brengen. Werd geroeid door 12 man, ook als vissersvaartuig. Andere benamingen: chelinque, padagu of salangu
- Mangalore manche een lichter
- Calcutta manche een lichter
- Panyani manche een kustvaarder op de havens van Beypore, Calcutta en Ponani, gelijkend op de dhangi.
- baotila manche ook een kustvaarder.
Bron: The Mariner's Mirror jrg 1926 nr 1. Edeye's account of Indian and Ceylon vessels in 1838, J.Hornell.
Mao-pan-tzu Chinese jonk voor kolenvervoer Ze waren net als de loerdenne gebouwd voor één reis, want ze werden op de bestemming gelost, uit elkaar gehaald en als balken en planken verkocht. De Chinese naam betekent dan ook: "ongeschaafd schip".
Marie-salope Een bateau plat, een platboomd open vaartuig dat gebruikt werd als modderpraam met twee modderbakken die aan de onderkant met een schuif geopend kunnen worden. (salope = slons).
Marsiliaan Venetiaansch vaartuig, bijna uitsluitend in gebruik op de Adriatische zee. Het is van voren zeer opgezet en heeft een vierkante spiegel.
Mashuwa Ook als mashva, mashwa of muchva. Een open vissersbootje, maar ook als bijbootje van baghla's en ghanja's dat werd geroeid of gezeild.
Masula Indiaas bootje dat werd gebruikt als tender in de omgeving van Madras, Pondichery en Karikal om vracht en passagiers van op de rede liggende schepen aan land te brengen.
Mistiek, mistico Kustvaartuig uit de l8e en 19e eeuw, thuishorend op de Middellandse Zee, in het bijzonder in Catalonië, Tunesië en de Levant. Het schip leek sterk op de chebeck. De mistico werd ook als bewapend schip gebruikt.
Moliceiro Portugeesch binnenvaartuig dat werd gebruikt te Aviero aan de monding van de Vougo om er de waterplant "moliço" voor bemesting te oogsten.
Mourre de porc Spotnaam (varkenssnuit) voor een vaartuig van Martigues, Grau du Roi en Marseille, waar het ook mourre de pouar werd genoemd. De benaming latin komt ook voor omdat het vroeger een latijnzeil en een boegspriet met fok voerde. Het latijnzeil werd omstreeks 1904 vervangen door een gaffelzeil. Het vaartuig had een clippersteven en was platboomd gebouwd. Men noemt het type ook nog bateau à éperon. [ME]
Mtepe Kustvaartuig van de Lamu Archipel (Oost-Afrika), tot omstreeks 1935 gebouwd te Faza,. In het Bantoe -Swahili betekent "mtepe" boot. Het schip had een rechte kiel en rechte, sterk vallende stevens. De voorsteven boog aan de bovenkant naar voren en eindigde in een punt. De gladboordige romp met vrij grote zeeg was scherp gebouwd en licht gepiekt. Het tuig bestond uit een mast met een uit kokosmatten geweven rechthoekig zeil. De planken van de romp worden bij elkaar gehouden door houten pennen en kokosvezel​​. Het is dus een zgn. genaaide boot die ontworpen is om flexibel te zijn.
Mulet Portugees vracht- en vissersvaartuig van de Taag, ook als muleta, moulette, moleta of rasca. De tuigage bestaat uit een zware naar voren hellende mast, die een groot latijnzeil voert en tot wel twaalf hulpzeilen. Op een lange boegspriet die aan bakboord in een galg steunt, worden twee kleine razeílen en vier driehoekige zeilen gevoerd die met behulp van spieren worden uitgezet. Op een lange papegaaistok worden ook nog twee driehoekige zeilen bijgezet. Het latijnzeil is soms oker, rood of geel gekleurd.
N  
Nabby Schotse vissersboot in het bijzonder van de Firth of Clyde en Loch Fyne, gebruikt voor de haringvangst en de hoekvisserij. Het was - op een klein voorplechtje na - een geheel open boot. Typisch bij dit vaartuig was de grote stuurlast. De tuigage bestond uit een ver naar voren geplaatste mast met een Ioggerzeil. Op een kluiverboom werd een vliegende fok bijgezet, soms ook wel een bezaanzeiltje met papegaaistok.
Nau Spaanse benaming voor een hulk.
Navicello Italiaanse tweemastkustvaarder van Toscane, in het bijzonder voor het vervoer van Carrara marmer naar Genua en Marseille en andere westelijke Middellandse Zeehavens. Het schip was gebouwd met een clippersteven en de romp was gedekt met een luik achter de grote mast. De niet gestaagde fokkemast stond kort achter de steven met een van schip tot schip wisselende helling; de grote mast met lange steng even voor midscheeps. Sommige schepen voerden ook nog een bezaansmastje met gaffelzeil. Bij windstilte werd het vaartuig geroeid.
Ness Yoal Schotse vissersboot van de zuidelijke Shetlands. Het was een lichtgebouwde overnaadse boot met sterk vallende voor- en achtersteven en diepe zeeg, waardoor hij enigszins op een walvissloep geleek. Er waren slechts vijf spanten in de romp; deze waren niet aan de kiel bevestigd, maar naar oud-noords gebruik aan de zandstrook. Midscheeps waren drie doften, waarvan de middelste tevens mastbank was. De mast droeg een emmerzeil. Meer bij Yoal.
Nickey Begin jaren 1860 werd de makreelvisserij in de visgronden ongeveer 40 mijl uit de Ierse kust geopend en vissers uit Manx (eiland Man) herkenden snel de superieure snelheid en zeewaardigheid van Cornish loggers die hun dandy-getuigde boten overtroffen. Het verhaal gaat dat een van de eerste van deze boten die op de Manx-werven werd gebouwd de Nicholas heette en daarom de bijnaam 'Nickey' kreeg om hem te onderscheiden van de dandy-getuigde boten.
Ni-mo-ch'uan De Maritieme Encyclopedie noemt het een kleine Chinese sampan. Dat lijkt me teveel eer. Het gaat hier om een modder- of slikslee voor het verzamelen van schelpdieren. "De inzittende knielt met één been in de sampan, waarbij het scheenbeen in de uitholling in de spiegel ligt. Met het andere been zet hij zich af op de modder, zodat de sampan voorwaarts glijdt". Kijk het filmpje en oordeel zelf.
Nobby Engels vissersvaartuig voor de treilvisserij langs de kust van Lancashire tussen de rivier Dee en Whitehaven. Kottergetuigd met een paalmast. Op het eiland Man is het een tweemastlogger, zie nickey.
Nordfjordboot Noorse vissersboot van de Nordfjord. Een overnaads gebouwde scherpe zeil- en roeiboot met gebogen voor- en achtersteven en matige zeeg. De praktisch midscheeps staande mast voerde een korte ra met een emmerzeil met brede voet, waarvan de hals in het voorschip was bevestigd.
Nordlandboot De Nordlandboot was een overnaads gebouwde open roei- en zeilboot met gebogen hoog opIopende voor- en achtersteven, een scherp gebouwde romp en laag vrijboord, door een zetboord verhoogd. Wordt beschouwd als een rechtstreekse afstammeling van de Vikingschepen. Gestaagde paalmast met hoog razeil.
North Ferriby boot In de Humber, te North Ferriby, werden tussen 1937 en '47 twee eikenhouten boten ontdekt daterend uit de periode 300 v.Chr. tot 50 n.Chr. Een groot deel van de vondst werd tijdens WO II vernield te Hull. Het was een platboomde boot met een vlak dat uit drie planken bestond, waarvan de middelste of kielplank de dikste was. De planken pasten in elkaar met een soort mes en groef verbinding, die bij elkaar werd gehouden door een naaing met taxis twijgen, waarvan de gaten gebreeuwd waren, zodat een gladboordig ogende buitenkant ontstond.

reconstructie van de restanten met de genaaide planken
Nuggar Egyptisch doorbalkt Nijlschip gebouwd van acaciahout , ook bekend als naggar of gharab. Voerde een hoog gepiekt latijnzeil of setiezeil, of een diagonaal opgehangen rechthoekig razeil met een voetra.  [ME]
Nydamboot Eikenhouten roeiboot van ca. 300 n.Chr. die in 1863 bij Nydam (Alesund, Sleeswijk-Holstein) door Conrad Engelhardt werd gevonden in een turfmoeras. Het uiteengedrukte vaartuig werd gerestaureerd en wordt bewaard in het Schleswig-Holsteinisches Museum (Schloss Gottorp) te Schleswig. De dwarsdoorsnede van de romp is rond. Het vaartuig kon worden geroeid op 15 doorbalkte doften. Het was niet ingericht om te zeilen en de besturing geschiedde door een zijroer dat aan bakboord hing in plaatsvan aan de gebruikelijke stuurboordzijde.
O  
Odam De Odam was een vrachtschip dat is afgeleid van Dhows die in Zuid-India werden gebruikt en zijn oorsprong vindt in de Laccadives-archipel. Ze had twee naar voren hellende masten met latijn- of setiezeilen en een fok aan een korte "boegspriet", een merkwaardige uitbouw aan de boeg. De bemanning bestond uit 4 tot 6 man.
Orembaai Van planken gebouwde roei- en zeilboot van de Molukken en omringende eilanden, gebruikt voor het vervoeren van passagiers, als staatsievaartuig en voor de visserij. De romp heeft een ronde dwarsdoorsnede en een gebogen langsdoorsnede met in de koppen een vrij sterke zeeg. De gebogen stevens steken hoog boven de romp uit en zijn versierd met snijwerk. Midscheeps wordt een tent of een hut opgericht voor de passagiers. Grote orembaais kunnen tot 30 personen vervoeren waarvan 16 roeiers. De tuigage bestaat uit twee even hoge masten die een gaffelzeil met boom kunnen voeren. Aan een boegspriet worden een stagfok en een kluiver gevoerd.
Bronnen:
Water transport, Origins and early evolution, Cambridge 1946
Molukkenvaart 9e jrg, 1947, nrs 7 en 8, G.L.Tichelman
Osebergschip Noors vikingschip, van eikenhout gebouwd in de tweede helft van de 9e eeuw. In 1903 ontdekt in een grafheuvel te Vestvold op het gebied van de Oseberg-Odehoeve. Het schip was gebruikt als graftombe voor een vrouwelijk vorstelijk persoon en haar dienstbode.  Het schip is een roei- en zeilvaartuig met een lichtgebogen kielbalk en hoogoplopende stevens die eindigen in een spiraalmotief. De overnaadse gangen zijn met klinknagels aan elkaar bevestigd en gekalfaat met dierenhaar en werk.
P  
Palle Jacob van Lennep noemt dit een soort van Amerikaansch vaartuig.
Palma Oostindisch vaartuig. De palma heeft een zeer lagen, verlengden voorsteven en een hoogen achtersteven: zy voert een grooten mast op het derde van haar lengte, van den voorsteven af gerekend, en een kleinen achtermast. [JvL]
Pankong Chinees vaartuig. [JvL] Geen nadere omschrijving
Pelota Huidboot die werd gebruikt op rivieren in Zuid-Amerika (Columbia, Venezuela, Uruguay, Argentinië en Patagonië) en bekend is onder meerdere benamingen, bijv. balsa (La Plata), bangué (Bahia), natea (Bolivia). De boot had verschillende vormen, gaande van een onregelmatige rechthoek tot vierkant, driehoekig en soms rond. Het geraamte bestond uit twijgen die met een gedroogde ossenhuid werden overtrokken, de haren naar buiten gekeerd. De boot werd al zwemmend voortgeduwd of aan een touw gesleept.

Uitsnede van "Crossing a river in Paraguay" zoals Alcide d'Orbigny dat rond
1830 in zijn Voyage Pittoresque dans les Deux Amériques beschreef.
Pente Venetiaansch licht vaartuig. [JvL] Geen nadere omschrijving
Penteconter De penteconter was een oude Griekse galei die sinds de archaïsche periode in gebruik was, een tijdperk waarin er geen onderscheid was tussen koopvaardijschepen en oorlogsschepen. Het waren veelzijdige, langeafstandsschepen die werden gebruikt voor zeehandel, piraterij en oorlogsvoering, en in staat waren om vracht of troepen te vervoeren. Een penteconter werd geroeid door vijftig roeiers, gerangschikt in een rij van vijfentwintig aan elke kant van het schip. Het schip wordt gezien als de voorloper van de bireme en trireme.
Pentjalang De pentjalang was een residentieprauw met een kajuit en over de hele lengte een baldakijn.
Perahu Maleis voor prauw, in dit geval een bago uit Sulawesi.
Perm Klein Turksch vaartuig. [JvL]
Peterboot Bijnaam voor een Engels vissersvaartuig van de Theems dat te vinden was van de monding tot aan London Bridge. De naam zou komen van ondernemende vissers die hun boot gebruikten om passagiers te vervoeren tussen de Londense kathedralen van St Paul's aan de South Ban en St Peters bij wat nu Westminster is. Het was overnaads gebouwd en wordt geacht af te stammen van viking-scheepstypen. Ze verdwenen in het eerste kwart van de twintigste eeuw.
Piadet Turksche sloep, in de Dardanellen gebezigd.[JvL]
Piakiep Groot rooversvaartuig, in de Molukken.[JvL]
Pinish Klein riviervaartuig uit West-Bengalen. Wordt geboomd, geroeid of gezeild.met razeil.
Pojama Zweeds oorlogsvaartuig; van het galeitype, waarvan het eerste werd gebouwd in 1775 te Stockholm. De romp was zwaarder gebouwd dan die van een galei, ondiep en zonder zeeg. Het achterschip had een kleine spiegel. Het dolboord was verhoogd met
een open verschansing. Een kleine roef stond op het achterschip. Voor de veertien paar riemen waren roeipoorten aangebracht. De grote mast was dwarsgetuigd met een breefok en twee topzeilen. De bezaansmast achter de roef voerde een gewoon schoenerzeil. Op de boegspriet werden een kluiver en een buitenkluiver gehesen.
Polaca De Polaca, polacca of polacre niet te verwarren met de polakker, was een koopvaardijschip uit het gebied van de Middellandse Zee, reeds in het begin van de 17e eeuw beschreven. Polaca's vervoerden vooral graan, zout, wijn en hout. De rompvorm benaderde die van een pink maar had een fijner voorschip. De tuigage bestond uit twee of drie paalmasten. Aan de grote en fokkemast werden razeilen gevoerd, aan de bezaansmast een latijnzeil en een vierkant kruiszeil; op de boegspriet een grote vliegende fok. In de 18e eeuw werden polaca's ook als chebeck getuigd, vooral langs de kust van Languedoc en de Provence.
Praauw Benaming voor diverse vaartuigen uit de Indische archipel. Jacob van Lennep beschreef het als: "Indisch platboômsvaartuig, waarmede de lading wordt gelost of aan boord gebracht. Rooverspraauw (groot zeil- en roeivaartuig, waarvan zich de Indische zeeroovers bedienen.) De grootste praauwen zijn opgehoogd met zoomwerk. De zwaksten voeren uitleggers, die ze beletten om te slaan."
Met "zwaksten" bedoelde hij boomstamkano's en met "uitleggers" de aan één of beide zijden van het vaartuig uitstekende drijvers, de z.g.n. vlerken.

grote prauw

vlerkprauw onder zeil met één vlerk
Pungy Sneile tweemastschoener van Cape Cod en de Chesapeakebaai (VS), die vooral tussen 1845 en 1900 werd gebruikt voor de oestervangst en voor het vervoer van fruit naar West-Indië. Het type was afgeleid van de Baltimore clipper en mag worden beschouwd als de laatste versie daarvan. De naam pungy dankt ze aan de stad Pungoteague in Virginia waar ze werden gebouwd.
Q  
Quffa De quaffa, ook wel gufa, kan worden beschouwd als een grote coracle en was in gebruik op de Tigris bij Bagdad (Irak). Het ronde vaartuig was van gevlochten riet bedekt met teer. James Hornell schrijft in zijn "Water Transport: Origins and Early Evolution" uit 1946 dat die quaffa's wel drie paarden en een paar mensen konden vervoeren.
R  
Rafian Klein vaartuig, met een enkel latijnzeil, op de Middellandsche zee in gebruik.
S  
Sacoleva Griekse kustvaarder die in verschillende varianten bestond. Had of een gebogen voorsteven en een rechte vallende achtersteven, of een rechte sterk vallende voorsteven en rechte vallende achtersteven met kleine spiegel. Typisch was de S-vormige helmstok. De tuigage bestond uit twee masten. Sommige waren getuigd als een schoenerbrik met razeilen aan de voormast, een schoenerzeil aan de grote mast, en drie stagzeilen op de boegspriet. Andere voerden een loggerzeil aan beide masten en een vliegende fok op de boegspriet. Kleine sacoleva's (afbeelding) voerden als vissersvaartuig een korte mast met een groot sprietzeil en een vliegende fok.
Saiek (saick)
of Saïque
Soort van Levantijner vaartuig, met twee masten voorzien en geen bramzeil voerende.[JvL] Op alle beschikbare afbeeldingen wordt onder de boegspriet een razeil, de blinde gevoerd, zo genoemd omdat het de uitkijk belemmerde..
Sambuk Tweemast vrachtschip van de Rode Zee, de Perzische Golf en de Oostafrikaanse kust. Het type lijkt op de dhow. Sambuks werden gebruikt als moederschip voor boomstamkano's die in de parelvisserij bedrijvig waren, maar eveneens als passagiersschip. Beide masten waren getuigd met een setiezeil.
Samkyd Turksch kustvaartuig.[JvL]
Sampan Sampan of sjampan [JvL] is een benaming voor eenvoudige bootjes uit China (sanban), de Oost-Indische Archipel, Malakka en Japan vergelijkbaar met de Nederlandse drieplank. De term betekent in het Kantonees letterlijk drie (sam) plank (pan), een bootje dat volgens Jacob van Lennep zonder spijkers of bouten, alleen met houten nagels in elkaar werd gezet. In China ook wel hua-tzu (kleine boot) genoemd. Sampans komen echter in veel uitvoeringen voor. Geroeid, gewrikt of gezeild. De Oost-Indische Archipel kent naast de eenvoudige drieplank zelfs hele grote versies als de sampan djaloer (20 personen) en de sampan timbau (40 personen). Hieronder Chinese sampans.
Sardinière Benaming voor open boten voor de sardijnvisserij (sardines) in Bretagne en de Vendée. De Bretonse boten hadden een rechte voor- en achtersteven, een lange rechte kiel en een brede romp. De fokkemast stond vlak achter de voorsteven met kluiverboom, de grote mast midscheeps met fok. Beide waren getuigd met een loggerzeil.
De boten van de Vendée hadden een gebogen steven en waren zwaarderder getuigd met een topzeil en soms een (derde) bezaansmast. Sommigen voerden een kottertuig.

Bretonse sardinière
Sarnai Sarnai is de benaming voor een primitief vlot dat op rivieren in geheel Azië werd gebruikt en daar bekend was onder vele namen: zak, kelek, masak, pi-fa-tzu en meer. Het bestond uit dichtgenaaide en opgeblazen, aan elkaar vastgebonden, buffel- of geitenhuiden met daarover een rieten mat in een houten frame. Een grote sarnai kon wel uit 40 opgeblazen huiden bestaan.

Een sarnai op de Ganges (naar Hornell, Watertransport).
Satie Soort van Levantijnsch vaartuigjen.[JvL]
Saveiro Portugees vissersvaartuig uit de omgeving van Aveiro en het gebied tussen de Douro en Kaap Senes. De saveiro werd geroeid met vier riemen en gebruikt om een zegennet vanaf de kust in een grote bocht uit te zetten. Het andere eind van de zegen werd door een span ossen ingehaald. De saveiro doet wat profiel betreft denken aan een gondel.
Scaffie Scaffies waren open vissersboten, die rond 1820 nabij het Schotse Buckie ontstonden omdat er vraag was naar een betaalbaar vissersvaartuig dat, vanwege het gebrek aan havens in het gebied, na het vissen het strand op kon worden getrokken. Aanvankelijk werd deze "herring lugger" Buckie-boot genoemd, later scaffie, scaffa, scaith. De overnaadse romp was licht geconstrueerd van lariksplanken met eiken ribben, kiel, voorsteven en achtersteven en kon gemakkelijk het strand op worden getrokken. De tuigage bestond uit een voorlijk geplaatste mast met emmerzeil en vliegende fok op een boegspriet. De volledig uitgeruste boten kostten £60 en hadden een bemanning van vijf koppen. Bron: McIntosh Boat & Shipbuilders.
Schifazzo Siciliaanse boot voor kustvaart (driemaster) en sponsduiken (eenmaster) op de Middellandse Zee. Voerde een setiezeil.

Schifazzo siciliano alla pesca delle spugne
Scow Amerikaanse platbodem, waarvan de naam afkomstig is van het Nederlandse schouw en voor meer vaartuigen werd gebruikt. De Maritieme Encyclopedie beschrijft er drie.
1 Een platboomde en ondiep gaande kust- en binnenvrachtvaarder en vissersvaartuig, in het bijzonder van de Amerikaanse oostkust, dat echter ook werd gebruikt in de San Francisco Bay. De tuigage wisselde nogal. De meeste hadden een groot sloeptuig met grootzeil, stagfok en kluiver, Sommige waren echter getuigd met twee schoenermasten en werden daarom schoonerscow genoemd. In New Jersey waren ze met een of twee sprietzeilen getuigd. Elders werden ze ook wel gundalowscow genoemd omdat ze de tuigage van een gundalow voerden.
2 Een zwaar gebouwde, grote dekschuit, waarmee aan de westkust van Noord-Amerika houtladingen e.d. langszij worden gebracht.
3 Een platte, brede kistachtige zeilboot, vaak voorzien van twee ophaalbare kimzwaarden en een vrij grote tuigage.
 
Sélandre Byzantijnse oorlogsgalei, ook als chélandre. De sélandre wordt in documenten uit de 8e, 9e en 10e eeuw voorgesteld als een grote roeiboot. In de 10e eeuw was het, net als de dromon, een soort galei van buitengewone lengte en wonderbaarlijke snelheid, met aan elke kant twee rijen roeiriemen boven elkaar en een mast met latijnzeil. Aan het eind van de middeleeuwen o.a. in gebruik in Venetië en de zuidkust van Frankrijk. Bron : Dossiers Marine.
Sha-ch'uan Grote, tot wel 50 m lang, Chinese jonk, ook bekend als Pechili-koopvaarder dat men rekent tot de oudst bekende Chinese zeeschepenes. Het schip uit Kiangsu had een romp van het type dat later turretdek genoemd werd, smal dek dus, en was gemakkelijk herkenbaar aan de 5 masten. De eerste dicht achter de voorsteven tegen de bakboordverschansing, sterk vooroverhellend; de tweede in de hartlijn, matig voorovervallend; de derde grote mast zo goed als verticaal in de hartlijn; de vierde mast - de kleinste - ter hoogte van het roer aan bakboord tegen de verschansing, licht voorovervallend; de vijfde tegen het hakkebord, iets uit het midden. Aan alle masten werden bijna rechthoekige katoenzeilen gevoerd, aan de grote mast soms een topzeil en tussen de masten ook wel driehoekige zeilen.[ME]
Shaohing-ch'uan Chinese koopvaardij- of vissersjonk van de Hangchow Baai met een sterk gebogen vlak zonder kiel dat voor en achter boven water uitsteekt. Ondanks die grote zeeg had het dek een "negatieve zeeg", een z.g.n. katterug. De koopvaardijschepen voerden drie masten met katoenen loggerzeil. Bij de vissersschepen ontbrak de achterste mast; dat waren dus tweemasters. Deze jonken waren fraai beschilderd, o.m. met drakenmaskers en voerden zwaarden. [ME]
Sharpie Sharpie is de benaming die in de VS omstreeks 1850 werd gegeven aan twee soorten vaartuigen. In de Chesapeake Bay werden
vaartuigen met een scherp voor- en achterschip en een V-vormige bodem sharpie genoemd. In NewJersey echter was het een platboomd vaartuig met scherp voorschip, maar met een rond, vierkant of scherp achterschip. In het algemeen ging het dus om een 'sharp' vaartuig, in tegenstelling tot de vierkant gebouwde scow-types..Sharpies waren getuigd met een een- of tweemast gaffeltuig van het type schoenersloep-, cat-, yawl- of kitstuig. Ze werden aanvankelijk gebruikt voor de oestervisserij en afhankelijk van de tuigage door een of twee man gevaren. In het dek was een kuip, waarin zich een zwaardkast bevond. Bij tweemaster stond de voorste mast achter de voorsteven en de tweede achter de zwaardkast. De tuigage bestond uit torenzeilen.

Florida sharpie
Shipentine Amerikaanse benaming voor een "fourmasted barque", een viermastbark met twee dwarsgetuigde en twee langsscheeps getuigde masten.
Sixareen De sixareen of sixern ( Noors : seksring wat "zes-riemend" betekent) is een traditionele vissersboot die rond de Shetlandeilanden werd gebruikt. De sixareen werd zo genoemd omdat ze werd bemand door zes mannen, die elk één riem roeiden, in tegenstelling tot de yoal, waar drie mannen elk een paar riemen roeiden. De boot had een vierkant zeil dat werd gebruikt als de wind gunstig was, maar bij lichte wind of tegenwind kon de bemanning vele uren roeien om hun reis te voltooien. Vistochten duurden meestal drie dagen, waarbij de boten twee tochten per week maakten als het weer het toeliet.
Skiff Skiffs waren vanaf de jaren 1840 in Noord-Amerika in gebruik als vissersboot. De skiff was een kleine smalle boot met platte bodem en midzwaard, spitse boeg en platte achtersteven,  voor het vissen op oesters en krabben in ondiepe wateren. Voor plezier werden er in de weekenden wedstrijden mee gevaren. Inmiddels uitgegroeid tot een sportboot met grootzeil, genua en spinaker.
Skoridor Italiaansch vaartuigjen, dat maar één mast en een zeer groot zeil voert.[JvL]
Sleng Jacob van Lennep beschrijft de sleng als "Koromandelsch vaartuig uit de VOC tijd, afkomstig uit of handelend met de Koromandelkust". Coromandel is een regio aan de oostkust van India waar de VOC een handelspost(en) had.

Een vestingwerk uit die tijd bij Mannar op Ceylon. Zou het scheepje een sleng zijn?
Snekke De snekke, snekkja of snekar was evenals de drakar een groot en lang Noords schip uit de vikingtijd. Het was een oorlogsschip met 40 riemen en een razeil, maar tevens passagiersschip voor lange afstanden
Soen "Chinees oorlogs– of koopvaardyschip". Wellicht bedoelde Jacob van Lennep met soen een oorlogsschip uit de Song-dynastie. Tegen de tijd dat een permanente Chinese marine werd opgericht door de Song-dynastie in 1132, had China een scala aan verschillende vaartuigen, waaronder raderschepen, galeien en zeilschepen en werd China 's werelds grootste zeemacht.
Sogneboot Verzamelnaam voor overnaadse voor en achter scherp gebouwde vissersvaartuigen met gebogen voorsteven en sterk vallende achterstevan uit de Sognefjord, het langste en diepste fjord van Noorwegen.
Speronare Malthezer vaartuig met een mast op het voorschip en een sprietzeil.
Sultane Soort van Turksche galei.
Sunnmøreboot Noorse open roei- en zeilboot met emmerzeil voor de visserij op kabeljauw en haring in het Sundrnoregebied. De romp is rond en scherp gebouwd met gepiekt onderwaterschip en overnaads beplankt. Typisch voor deze vaartuigen is de beplanking die niet doorloopt van voor naar achter, maar van het voorschip de zeeg niet volgt en recht blijft lopen tot op ongeveer een derde van de scheepslengte. De planken van het achterschip liggen met hun koppen tegen de schuinstaande planken van het voorschip.
T  
Tankwa Papyrusboot uit Ethiopië, vnl. rond het Tanameer. De tankwa wordt beschouwd als een rechtstreekse afstammeling van de Egyptische papyrusboot.
Tartaan De tartaan of tartane was een oorlogs-, koopvaardij- en vissersvaartuig van de westelijke Middellandse Zee, dat gelijkenis vertoont met de polaca. Het schip was voor en achter scherp gebouwd, hoewel sommige ook een spiegel hadden. De romp had een vrij sterke zeeg en was licht gepiekt. Het voorschip van de grotere typen was doorgaans gebouwd met een soort galioen met een stevenknie waarop een vaste boegspriet. De romp was gedekt. De iets voor het midden staande mast was getuigd met een latijnzeil met want, zoals bij een galei. De roede van het zeil stond zeer steil. Als voorzeil werd een grote vliegende fok gevoerd. Sommige tartanes voerden echter een tuig waarbij de mast voorzien was van een steng en een topzeil dat op de roede uitgezet werd. De vliegende fok was dan vervangen door een stagfok en een kluiver. Onderstaande afbeelding is naar een tekening uit 1789
Tchichernee Turks vrachtschip voor de kustvaart op de Bosporus en Dardanellen, ook bekend als tchektirme of tchektima. Kleine schepen zljn getuigd met een mast met torenzeil. Als voorzeilen voeren zij een stagfok, een kluiver en een buitenkluiver. Grotere typn als hieronder zijn getuigd met een mast met opgenaaide steng, zodat het een polakkermast lijkt. Achter de mast wordt een groot sprietzeil bijgezet. Dit kan worden ingenomen door het als een gordijn naar de mast te schuiven op een loper. Dezelfde mast draagt ook nog twee razeilen en een stagfok. De brassen van de ra's voeren naar de nok van de spriet. Op een lange boegspriet worden nog een kluiver en een buitenkluiver bijgezet.
Thames barge De Thames barge is de meest bekende met een spriettuig getuigde vrachtvaarder onder de Engelse barges, die vooral voorkwamen op de Engelse zuidoostkust. Men onderscheidde stumpies, river barges en coasters. Alle types waren platboomd met midscheeps een steil, recht boord. De voorsteven was doorgaans recht of  licht gebogen en het achterschip was afgesloten door een vlakke, hartvormige spiegel. Sommige grotere types hadden evenwel een rond, ovérhangend achterschip met een lage, in het dek verzonken roef. Alle types voerden zwaarden.
Tirada Vaartuig van gevlochten twijgen uit het Irak van de oudheid. In tegenstelling tot de ronde quffa in de vorm van een boot.
Tonglaki Dubbelprauw van de Tonga Eilanden. Twee prauwen waren op afstand van elkaar verbonden met liggers met daarover een dek. De tongiaki kon grote snelheid ontwikkelen. Op het dek stond een kleine roef. Eveneens dwarsscheeps op het dek lag een lange spier die ver buiten de romp uitstak en gestaagd werd naar achteren. De korte mast, vlak voor de roef, helde naar voren en eindigde aan de top in een gaffel die een lange, gebogen roede ondersteunde met een latijnzeil, aan de onderkant voorzien van een boom met vaste broek. Aan de voorzijde was de roede voorzien van schoten die naar de kop van de prauwen en naar de spier voerden. Laveren was niet mogelijk. Verwant: waka-mahanga.
Tonie Soort van Indiaansche schuit. [JvL]
Topo Venetiaanse roei- en zeilboot voor de sleepnetvisserij op de lagune en in de omgeving van Triëst. Het is een platboomd vaartuig met sterk vallende voorsteven en rond achterschip. Het heeft weinig diepgang en daarom is er een vissend roer. In de achterste van de twee doften, die op ongeveer een derde van de scheepslengte van de achtersteven ligt, staat een korte mast die getuigd is met een loggerzeil en een vliegende fok.
Trabaccolo Koopvaardij- en vissersvaartuig van de Adriatische Zee. Het voert twee masten met loggerzeilen. Bij de grote koopvaarders werd aan de stengen een marszeil gehesen en op de steil omhoog staande boegspriet een kluiver en buitenkluiver. De kleinere trabaccolo voor de visserij voerde eveneens twee masten, maar zonder topzeil en aan de boegspriet slechts een vliegende fok.

Trabaccolo's: op de achtergrond een koopvaarder, op de voorgrond een visser.
Trebizonde "Turksch vaartuig, op de kusten der Zwarte zee in gebruik. Het draagt een vierkant zeil op een grooten mast". [JvL]
Trireme Trireme betekent drieriemer. Bij de Grieken en Phoeniciërs na ca. 550 v. Chr. als dromon het belangrijkste oorlogsschip. Dit rank gebouwde schip werd voortbewogen door roeiers, die (waarschijnlijk) in drie lagen schuin boven elkaar zaten. Het gevaarlijkste wapen was een gepantserde ramsteven in de vorm van een dierenkop. In de middeleeuwen werd de naam trireme gebruikt voor een galei met drie roeiers per riem.
Troller Trollers zijn vaartuigen die gericht zijn op pelagische vissoorten zoals tonijn, dolfijnvis, makreel en zwaardvis, door meerdere lijnen met aashaken of lokmiddelen te slepen. Trollers variëren van kleine boten zonder dek tot industriële, gekoelde vaartuigen van maximaal 30 m lang. Het vissen geschiedt door het slepen van vislijnen aar 4 tot 6 lange staken, zodanig opgetuigd dat de lijnen van elkaar vrijlopen. Elke lijn aan een staak verdeelt zich achter het schip nog weer in twee lijnen. Aan het einde van elke lijn zijn een haak met aas of kunstaas bevestigd. De troller vaart langzaam vooruit. Wanneer er aan een haak een vis zit, wordt deze lijn met behulp van een liertje binnengehaald.
Afbeeldingen: Food and Agriculture Organization of the United Nations
Tso-tch'ouan Chinese keizerlijke jonk voor het vervoer van hoogwaardigheidsbekleders en daarom mandarijnenschip genoemd. Het was een zwaar gebouwd schip met plat vlak dat in het voorschip opliep tot op dekhoogte, in het achterschip tot aan het dak van de opbouw, die het grootste deel van het schip innam. De tuigage bestond uit twee masten met rechthoekige razeilen van bamboematten of katoen. Het schip voerde talrijke vlaggen en lantaarns. Tijdens de reis werd het vergezeld door verschillende andere schepen, o.m. met proviand, met soldaten en door een adviesjonk.

Henry Ellis (1777-1855) Voyage en Chine ou Journal de la dernière ambassade anglaise à la cour de Pékin
Turuma Zwaar bewapend Zweeds oorlogsvaartuig op de Zweedse en Finse scheren. De eerste turuma werd voltooid in 1761 en vertoonde aanzienlijke overeenkomsten met kleine fregatten die op zee voeren. Het had een lage romp zonder vooronder, alleen een laag achterdek en geen achterdek. Het had drie masten met aanvankelijk latijnzeilen, later vervangen door een conventionele vierkante fregattuigage met top- en bramzeilen. Voor extra wendbaarheid was de turuma uigerust met 19 paar roeiriemen van vier man per riem. Ze roeiden zittend op het dek boven het kanonneerdek, met de riemen aan een rechthoekige uitlegger die was ontworpen om de hefboomwerking te verbeteren. Desondanks roeiden turuma's slecht. Bij kalm weer was de gemiddelde roeisnelheid een halve knoop en bij tegenwind waren ze niet vooruit te krijgen.
Twakow Platboomd Chinese kustvaarder / rivierboot / lichter rondom Singapore. De romp wordt voor en achter afgesloten door een U-vormige schuinstaande spiegel, de voorste groter dan de achterste. De Maritieme Encyclopedie spreekt over "een openvallend boord zonder voor- of achtersteven". Als tuigage werden twee masten gevoerd met typische Chinese loggerzeilen van katoen, later één mast met stagfok (postzegel).

De twakow op een postzegel eind jaren vijftig.
U  
Udema De Udena was net als de turuma een zwaar bewapend Zweeds roei- en zeilvaartuig voor de oorlogvoering in Zweedse en
Finse scheren. De eerste udema werd gebouwd in 1760 en had twee masten (hoofdmast en voormast) die oorspronkelijk waren opgetuigd met Latijnse zeilen. Later werd het voorzien van een vierkante zeiltuigage dat leek op die van een polacca zonder bramzeilen. Het had een lage romp met een kleine achterdekstructuur en een opstelling van kanonnen die uniek was voor die tijd. De hoofdbewapening bestond uit een enkele rij van acht 12-ponds kanonnen langs de middellijn van het schip en twee 12-ponders in de boeg die naar voren gericht waren. De middellijnkanonnen gebruikten draaibare onderstellen die 360 ​​graden konden worden gedraaid en vanuit beide kanten van het schip konden vuren.
Ulak De Ulak wordt al eeuwenlang gebruikt voor het vervoeren van goederen over de Ganges, de Brahmaputra en de Meghna en hun zijrivieren in Bengalen. De boot heeft een razeil op de boeg en vaart sneller voor de wind dan de meeste andere soorten boten in de omgeving. Bij windstilte of tegenwind wordt het schip met één of meerdere roeiriemen voortbewogen. Een opvallend detail is het grote vrij draaiende roer dat aan bakboordzijde is gemonteerd en waarvan het blad de vorm heeft van een omhoog wijzende driehoek.
Umiak Huidboot van de Eskimo's van Oost-Siberie tot Groenland. Er kon gezeild worden met een razeil van rendiervel. Zie ook Baidara.
Maritieme Encyclopedie
V  
Va'a Va'a is een in Polynesië en Melanesië algemeen benaming voor een boomstamkano of een uit planken vervaardigde vlerkprauw, ook bekend als vaka of waka. Een achtervoegsel geeft de soort va'a aan. Va'a-alo is een kleine opgebouwde vlerkprauw uit Samoa voor de visserij in diep water. De va'a-tele is een groter en langer vaartuig dat bestaat uit twee kano's verbonden met dwarsbalken.

va'a-alo

va'a-tele
Velacciere Siciliaanse driemastkustvaarder, die werd ontwikkeld uit de chebeck. De tuigage bestaat in meerdere varianten. Er zijn er met drie masten, waarvan de fokkemast geheel vierkant is getuigd met als voorzeil een vliegende fok en de twee andere kortere masten een latijnzeil voeren. Een ander type (afbeelding) voert aan de voormast ook een vierkante tuigage, maar in dit geval met twee voorzeilen, een stagfok en een kluiver. De grotere middenmast voert een gaffelzeil, en de ver achterwaartse bezaansmast een latijnzeil.
Vikingschip Vikingschip is de algemene benaming voor schepen die in de vroege middeleeuwen werden gebruikt door de vikings. In het algemeen doelt men hiermede op de 'langskibe' of lange schepen zoals de drakar of de snekke, die beide oorlogsschepen waren. De meest bekende vikingschepen zijn het Osebergschip en het Gokstadschip, beide tentoongesteld in het Vikingmuseum te Oslo. Maar ook de rondgebouwde koopvaarders als de knörr kan men bij de vikingschepen te rekenen. Een voorloper van de vikingschepen is de Nydamboot.
Vinta Dubbelvlerkprauw van de Filippijnen. Oorspronkelijk bestond de romp uit een boomstamkano. De afbeelding is van een moderne versie van deze traditionel Filippijnse vissersboot, ook wel bangka of banca genoemd.
W  
Waka-mahanga Zeegaande dubbelprauw gebruikt op de Chatham Eilanden. De twee slanke rondspantrompen, die elk uit een boomstam zijn gehouwen, worden op korte afstand naast elkaar bevestigd met vijf dwarsbalken. Daar over wordt een dek gelegd. Er wordt gestuurd met een grote peddel. Zo nodig wordt een soort latijnzeil bijgezet in de vorm van een omgekeerde gelijkbenige driehoek. De vaartuigen zijn zeer zeewaardig en er worden vrij lange zeereizen mee ondernomen. Verwant: tonglaki.
Walvissloep Open roei- en zeilboot waarvan meerdere exemplaren werden meegevoerd aan boord van een walvisvaarder om walvissen te harpoeneren. Zie verder bij Groenlandse boot.
Whaleback Een whaleback was een type vrachtschip van een ongewoon ontwerp uit 1880, met een romp die continu kromde boven de waterlijn van verticaal naar horizontaal. Wanneer volledig geladen, was alleen het ronde deel van de romp (de "whaleback" zelf) zichtbaar boven de waterlijn. Met zijkanten die naar de uiteinden toe waren gebogen, had het een lepelboeg en een zeer bol bovendek. Het werd vroeger gebruikt op de Grote Meren van Canada en de Verenigde Staten, met name voor het vervoeren van graan of erts.
Foto's wikipedia.

ongeladen whaleback

geladen whaleback's
Wherry Een wherry is een Engels roeivaartuigje en een binnenvaartuig van de Norfolk Broads.
Y  
Yoal De yoal , vaak aangeduid als de Ness- of Shetland yoal (yawl) , is een klinkergebouwd vaartuig dat traditioneel wordt gebruikt in Shetland. Het is voornamelijk ontworpen om te roeien, maar is ook goed te hanteren onder het traditionele vierkante zeil als het voor de wind vaart of op een ruime wind. De yoal werd geroeid met één man per paar riemen, in tegenstelling tot de sixareen met één man per riem.
Z  
Zaruk Arabisch vaartuig van het dhow type met sterk vallende steven, vooral gebruikt voor de visserij in de Rode Zee en als smokkel en slavenboot. Droeg één of twee masten met latijn- of setiezeil.
Zeinschip "Soort van schepen, in oude tijden hier in gebruik, open, zonder vast roer of mast, welke beiden zy opzetteden als zy in zee gingen. Smal voor zoo wel als achter, en spits toegaande, waarvan zy wellicht hun naam van Zein (zen of seis)- schip ontleenden; voerden zy niet meer dan drie man en een jongen en zeilden wonder snel."[JvL]
Zulu Schots vissersvaartuig dat ca. 1880 in gebruik werd genomen. De romp met scherp voor- -en achterschip was gladboordig. De tuigage bestond uit twee masten met een loggerzeil. De fokkemast stond vrij ver naar voren en kon gestreken worden. De schoot van het bezaanzeil werd uitgehouden op een papegaaistok, Op de boegspriet werd een kluiver bijgezet.

 

  Heel graag op- of aanmerkingen.

Op alle materiaal (layout, tekst en afbeeldingen) rust het auteursrecht van schipper Cees e.a.
Overname van artikelen of delen daarvan is slechts geoorloofd na schriftelijke toestemming.

Mocht je ondanks alle in acht genomen zorgvuldigheid menen rechten te kunnen ontlenen
aan in deze pagina gebruikt materiaal, laat de schipper dat dan zo spoedig mogelijk weten.

verantwoording