|
|
Andere tips en wetenswaardigheden
|
|
Maidentrip en belevenissen van
andere schippers. 2017: Er komen geen verhalen meer. Vrijwel iedereen heeft een eigen site, blog of vlog. |
Uit het journaal van de 'Christiaan'
Workum - West Terschelling, maandag 25 mei 1992. Het begon allemaal zo zomers, Fries en vrij daar net buiten Workum in de knusse jachthaven van Heida Jachtservice. Windkracht 2-3 uit oostelijke richting is de voorspelling. Een wolkeloze hemel, 25 graden C, pas later op de dag kans op een onweersbui. Op tijd weg onder ideale omstandigheden. Eindelijk eens een rustige oversteek naar Terschelling naar het zich laat aanzien.
Het Wad |
Met tientallen andere schepen schutten we naar buiten, dag
Lorentzsluizen, hallo Waddenzee, je ruikt nog steeds zilt en zuiver, je kim geeft me het
gevoel dat er zo veel te ontdekken is dat een mens daarvoor te weinig tijd in zijn leven
heeft. Bij de eerste bocht om de Noord is de geul (Boontjes) bezeild. Alle lappen op en
met een 3,5 mijls gangetje glijdt Friesland aan stuurboord voorbij. Tussen vissers,
jachten en coasters vindt de 'Christiaan' de weg naar het volgende waypoint. Ideale
Wadzeilomstandigheden voor ons, 50-plussers, die in bezige 'rust' nieuwe energie willen
opbouwen. Eindelijk eens zo'n gedroomde oversteek zonder dat het schip als een razen-de
stampt en rolt....
Meteorologie een wetenschap ?...
Even voor hoog water (14.30) hebben we Harlingen dwars en met het
staartje van de vloed tegen draaien we het Hanerak in met een flauwe wind van achter. De
wind trekt iets aan en na een uurtje zijn we door het Hanerak en komen we in het
grootscheeps vaarwater van de Blauwe Slenk. In het eerste stuk naar het Noorden gebeurt
het... opeens witte koppen op het water de boot onder een stevige helling, en we lopen
binnen de kortste keren meer dan 6 mijl. Koers houden met het roer zwaar aan loef wordt
moeilijk. De rolgenua een stuk indraaien; nog te veel zeil op, reven. Het hele grootzeil
wegnemen maar, straks hebben we alles toch weer van achteren en vaart ze beter op een
flinke lap voor de mast. Inmiddels is de windkracht 5 tot 6 Beaufort geworden.
(Voorspelling 2 tot 3 !). Meeliggers zijn ook aan het stoeien met hun zeilen. De moderne
jachten die alles vanuit de kuip kunnen doen zijn in het voordeel. We rijden met een
gereefde rolgenua en bakstagswind de achterop komende golven uit. De wind krimpt naar NO
en wij gaan N koersen de Vliestroom in. Gelukkig is het strijkend tij. Als deze wind tegen
de getijstroom zou staan, zou het hoogst oncomfortabel zijn. We ronden de zandplaat Griend
en koersen naar de zandplaat Richel, nog steeds in de volle zon en redelijk goed zicht met
een stijve NO-bries. Het zeegat is weer zoals we het kennen, een flinke deining met witte
schuimkoppen, een felle getijstroom; kortom de handen vol aan een zuivere navigatie en het
verkennen van de juiste markeringen. De Decca bewijst goede diensten maar het blijft een
hulpmiddel dat steeds aan de hand van alle mogelijke waarnemingen getoetst moet worden, er
op blindvaren is op een kwaad moment om problemen vragen.
De koers is niet meer bezeild, alle doek is weggenomen en op 1500
toeren draaien we met een vijf mijls gangetje over de woelige Vliestroom richting
Terschelling. In de verte gaan voor ons, verspreid, nog een paar schepen die ook naar
Terschelling of Vlieland willen. We zijn in het scheeps-begeleidingsgebied van de
Brandaris gekomen, dit jaar is het voor het eerst verplicht uit te luisteren op kanaal 2
van de marifoon in dit VTS-gebied. We horen af en toe zakelijke mededelingen tussen de
Brandaris en beroepsschepen. De stuurmachine houdt ons schip niet meer op de juiste koers,
het is te woelig geworden; het ouderwetse handwerk dus. Met het elektronisch kompas en de
Decca is het niet moeilijk om in de gaten te houden waar je naar toe moet. Checken op de
kaart en de kenbare merken zoals boeien, de vage vormen van Vlieland en Terschelling is
een continue bezigheid. De ebstroom zet goed door en het verzet van de boot buitengaats
maakt een bovenstroomse koers noodzakelijk.
De wind is vlagerig. Enkele zeilers zie je in de verte stevig op
één oor liggen. Een mijl of twee, drie voor me zie ik een bruin zeiltje een paar keer
zeer schuin gaan. Plotseling gaat het, bijna statig, plat... dan nog even iets als een
bruin vlekje op het water. An ziet ook even het bruine vlakje in de verte. Dan is er niets
anders meer dan het bewegelijke water en de wind..
Dit is verschrikkelijk mis. Een kentering, ongeveer bij de spitse groene ton VL 7
(Vliestroom zeven), met deze wind, golven en stroom naar buiten; het is daar 20 tot 40
meter diep. Het kan niet anders dan dat er mensen in nood zijn. Het is ongeveer 17.40 uur.
Er zijn vier schepen die dichterbij zijn..
Ik luister gespannen naar de marifoon, het blijft stil. Ik wacht één minuut..waarom geen
melding van de jachten die er vlak bij zijn....? Anders hoor je eindeloos geleuter over
niets op de marifoon maar nu blijft het stil.
Dit kan zo niet..De hoorn van de marifoon uit de houder gerukt de zender op groot vermogen
en: "Brandaris, Brandaris, hier de Christiaan". Bijna onmiddelijk antwoord:
"Christiaan, hier Brandaris, goedemiddag wat kan ik voor u doen ?"
"Ik vaar van Zuid naar Noord in de Vliestroom en zag in de verte voor mij bij de
Richel een bruin zeiltje dat nu verdwenen is. Volgens mij is er een schip gekenterd,
over"
"Christiaan wat ziet u nu ?"
"Niets meer, eerst nog een bruine vlek van het zeil dat plat lag maar dat is ook
verdwenen, bij de VL 7, over" Na een korte stilte:"Christiaan wij gaan tot actie
over, dank u". We rollebollen verder in de richting van de onheilsplek die precies op
onze koerslijn ligt. Na een paar minuten:"Christiaan, hier Brandaris".
"Brandaris, Christiaan"
"Kunt u iets zien ?"
"Ik zie niets meer" Ik ga even twijfelen, zou ik loos alarm geslagen hebben ?
Maar wat ik zag, dat zag ik, een bruin zeiltje dat in de verte plat naar lij ging.
"Christiaan gaat het om boei V 7 of VL 7; Victor Lima zeven ?" Nog even op de
kaart kijken voor alle zekerheid:"Het is de Victor Lima zeven, over".
Na ongeveer tien minuten zie ik puntjes op het water,..zeehondjes ? (die komen hier veel
voor), nee het is iets anders. De kijker biedt uitsluitsel.
Een angstwekkend gezicht, vooral als je dichterbij bent.., ze
zwaaien en roepen als bezetenen.
"Brandaris, Christiaan".
"Christiaan, Brandaris"
"We zijn nu in de buurt van boei VL 7 (bleek achteraf een boei eerder te zijn, de VL
9) en er liggen mensen in het water. Het is woelig, mijn schip maar klein, ik kan moeilijk
directe hulp te bieden, over"
"Vaar maar rustig door, over drie minuten zijn ze erbij"
"O.k. de vaklui komen er aan, over en sluiten"
We zijn tot op ongeveer veertig meter genaderd, van een schip geen spoor meer, dat is dus
direct gezonken. Wel dreven gevaarlijk dicht bij onze boot losse inventaris stukken. Het
roer in handen van An en ik vanuit de kuip steeds maar roepen naar de woest zwaaiende
drenkelingen:"Er komt hulp, er komt hulp, er komt hulp !" Met een gebaar van
telefoneren erbij resulteerde mijn gebrul in het geroepen antwoord "bedankt !".
Met het verminderd motortoerental is het moeilijk om het schip in de goede positie op de
golven en goede koers te houden. We gaan weer op kruissnelheid en beginnen aan de rollende
oversteek naar het Schuitengat. Ondertussen zien we de oranje "Typhoon" van de
berger Rijf over alle ondiepten heenstuiven en is inderdaad enkele minuten na ons laatste
contact met de Brandaris bij de drenkelingen. Tegelijkertijd hangt er een helikopter boven
de onheilsplek die iemand optakelt.
Verwonderlijk snel is men ter plaatse, als je bedenkt dat wij nog
een pittig dik uurtje voor de boeg hebben voor we in de haven van West-Terschelling kunnen
vast maken. Als watersporter die geregeld met eigen bootje op familiebezoek gaat naar
Terschelling is het geruststellend van nabij te zien hoe perfect en efficiënt de
verkeersbegeleiding en de hulpverlening in dit roerige zeegat verloopt.
Bewonderenswaardige slagvaardigheid. De 'zwakke' schakel is wellicht het (niet) melden
door collega-watersporters ...? Door alle 'gedoe' is het fotograferen er bij ingeschoten,
jammer...
We zijn er nog niet; het steeds veranderend vaarwater van het
Boomkensdiep en het Schuitengat tussen de gronden van de Stortemelk scheiden ons van de
beschutte haven van 'West'. Door alle commotie waren we toch verder buitengaats verzet dan
gewenst was voor een goede invaart van het Boomkensdiep. Bij de cardinale Zuid-ton die de
bakboords invaart markeert, moesten we pal tegen stroom een stukje terug varen. Het varend
'flatgebouw', de veerpont "Friesland" ontmoet je altijd op een slecht moment,
ook nu. Met moeite perst het bakbeest ons tegemoet uit het Boomkensdiep. Wachten dus tot
het gevaarte uit deze nauwe geul is. Tegen stroom, wind en golven het schip gaande houden.
De Friesland scheurt voorbij en we duiken in haar hekgolven. We ronden de Z-boei en het
diepte alarm piept als een razende, er staat nog maar 1,4 meter water binnen de tonnenlijn
in de geul hier hoort 5 meter te staan. Hard stuurboord naar het midden van de geul en we
loden weer een slordige 6,5 meter. Deze ton moet dus ook alweer verlegd worden. Voor de
recreatie is er een sympathieke afsteekroute met gele tonnen gemarkeerd, maar het is
afgaand water en een paar uur voor laagtij, de juiste diepte is niet opgegeven. Er moeten
wel ergens peilschalen zijn aangebracht, maar die zijn niet vanuit het Boomkensdiep te
zien. Op safe spelen, dus varen we maar een paar mijl om door het nauwe maar diepere
grootscheepse water. Als het ware met het vingertje op de detailkaart, scharrelen we van
boei naar boei door de kronkelige vaarweg in het woelige water met een pittige stroom die
soms dwars op de geul staat. De reddingboot 'Carlot' hadden we ook al gezien in de verte.
Deze bleek de drenkelingen van de 'Typhoon' overgenomen te hebben.
We vervolgen tegenstrooms in een vrij glad Schuitengat onder de Noordvaarder zandplaat
onze reis en maken ongeveer 19.00 uur vast aan de drijvende steiger van de puike
jachthaven van West-Terschelling. We zijn 9 uur onderweg geweest vanaf Workum.
Melden op het havenkantoor en betalen. In het kantoor zitten vijf
mannen in ondergoed. Door het loket heen informeer ik of dit de groep is die van het
vergane schip komt; bevestiging. "Ik zag het en heb het gemeld". "O, was u
dat, bedankt" antwoorde iemand in pendek die kennelijk de schipper was. "Zijn er
gewonden ?" vraag ik. "Nee, we zijn er allemaal goed vanaf gekomen, we missen
alleen onze hond"
Ik antwoord: "Ondanks alles geluk bij ongeluk, alle sterkte met het verlies van de
hond en het schip".
"Ja, nogmaals bedankt, hè" roept de 'pendek'. Ik wuif de dank weg met:
"Zeemansplicht, jullie zouden het ook gedaan hebben" (hoop ik).
Havenmeester Tjebbe had alles over de marifoon gevolgd. Hij beluisterde mijn aanvankelijke
twijfel of ik wellicht loos alarm sloeg. Tjebbe's credo is:
"Altijd melden".
Met de gekleurde sticker als betalingsbewijs, die in het
achterstag geplakt moet worden, in de hand loop ik het havenkantoor uit en tegen neef Jo
van Rees op. Hij heeft veel te maken met het reddingswezen en legt me uit dat er een tjalk
van 20 meter, de 'Variatie' vergaan is waarvoor hij droge kleren heeft geregeld van de
Reddingsmaatschappij voor de vijf die hier aan land gezet zijn.
Na de warme hap in ons stuurhuis, een kop koffie met Beerenburger zoeken wij de kooi op.
In een zacht schommelend schip lig ik de enerverende dag te overdenken. Een dag met
ongewone ervaringen, verrassingen en spanning. Recreatie heet dit, het is uitputtend maar
toch rust je er op termijn van uit en bouw je nieuwe energie op voor het verzetten van het
vele dat het dagelijks werk met zich meebrengt. Wat zit een mens toch onbegrijpelijk in
elkaar; jezelf uitputten om uitgerust te raken...?! Niet meer verder denken, omdraaien en
pitten.
Rien Romijn,
m.a.romijn@gmail.com
Een ander verhaal van Rien ruim 10 jaar later (2003):
Senior Solist
De boot of de vrouw?
De 22e september ging de boot de kant op in de thuishaven aan de Eem bij Baarn. Vroeg, zal
je zeggen, jawel maar ik heb er een kleine 1000 vaarkilometers opzitten en die enkele
mooie dag in het najaar maakt dan niet meer uit. Jaren achtereen toerden we met
uiteenlopende schepen totdat mijn eega het genoeg vond en afhaakte. Voor mij was dat een
moeilijk moment; een halve eeuw watersporten en nog steeds schik in deze bezigheid.(67
jaar) De opgebouwde vaardigheden wil je niet zomaar opgeven.
Het compromis is gevonden in de aanschaf van een kleinere boot en een
comfortabele auto. Met de auto worden in mei en juni reizen door Europa gemaakt en ik
krijg in juli en augustus vaarverlof voor het maken van solo toertochten onder zeil. Na
jarenlang met een comfortabele motorsailer gevaren te hebben is de overstap naar de
Victoire 22 een back-to-basic avontuur. De Victoire is een bewuste keuze, heel lang
geleden heb ik met dit type alle Nederlandse wateren bevaren en bewaarde er dierbare
herinneringen aan, daarom heet mijn huidige Victoire "Oude Liefde". Het
is een gouden greep gebleken, het zeilen geeft weer dezelfde kicks als lang geleden met de
voorganger. De 31 jaar oude Victoire 22' , nu in rust onder het winterkleed, scheerde nog
geen acht weken geleden over de golven van het IJsselmeer, onderste foto van de drie.
Een raar gezicht die buitenhaven vanaf het kanaal door de openstaande sluisdeuren. Er werd met de grote sluis geschut maar er moest op vrachtvaart gewacht worden, toen die ingevaren was, was de kolk vol en gingen de deuren dicht. Dat schiet niet op en als ik te lang moest wachten zou het tij kenteren en zou ik tegen de vloed naar Kornwerderzand op moeten boxen, een gebed zonder end. Ik riep de sluis op met mijn (illegale) handmarifoon en stelde voor om voor de stroom door de kleine sluis te varen. Na een lange aarzeling kreeg ik te horen dat de brug over de kleine sluis ook geopend zou worden als die over de grote sluis open ging voor de vrachtvaart, maar ik moest wel zorgen dat ik voor de sluis gereed lag. Komt in orde en ik koos, uiterst behoedzaam positie voor het gat van de kleine sluis, waar het water woest doorheen kolkte met een verval van een kleine halve meter perste het water zich naar buiten. De kunst is om dichtbij genoeg te komen dat de sluiswachter wist dat ik er doorheen kan zodra hij de brug opent. Maar owee als ik te dichtbij kom, dan wordt de boot onweerstaanbaar de sluis ingesleurd en komt mijn mast naar beneden tegen de brug die nog niet open is. Dus met samengeknepen billen en natte handen voorzichtig manoeuvreren. Eindelijk gingen beide bruggen omhoog; vol vooruit, mijn 8 raspaardjes halen alles uit de kast en ik storm het gat in, de kolkende watermassa op. Het roer is niet voor niets aan de boot gemaakt, met man en macht houd ik de boot in het midden van de sluis en als een kogel uit een stuk schoot ik op de Waddenzee af. Een vlugge blik op de GPS leerde me dat ik met 9 mijl per uur de sluis passeerde; op stil water vaar ik 5,3 m/h! In de buitenhaven werd het water rustig en de stuurautomaat hield het schip op koers terwijl ik met een rustig gangetje naar de havenmond voer. Stootkussens en landvasten onderdeks, reddingsvest met lifelijn aan, kaart gereed, laptop op het kaartenprogramma ingesteld, grootzeil omhoog in de kraanlijn en naar buiten op de motor en zelf de helmstok in de hand, je mag daar niet binnen de pieren zeilen. Uitkijken is de boodschap, de veerponten, vrachtvaart, vissersschepen en vooral andere watersporters houden daar bij de havenmond de spanning erin.
Een draai om de kop van de zuiderpier en de Waddenzee krijgt greep op het schip, de noordwesten wind zorgde voor een aardige golfslag, het was (nog) strijkend tij dus niet al te knobbelig. Stuurautomaat weer bij, de goede koers voorgelegd en aangelijnd naar voren om de kraanlijn slack te geven, halstalie en neerhaler doorzetten en weer naar de kuip. Schoot aan, motor uit en de rolgenua erbij, koers corrigeren en de zeilen trimmen. Inmiddels zijn de eerste boeien van de Boontjes gepasseerd. Het loopt lekker, van de zwerm jachten die uit de Noorderhaven vlak achter me zat, lopen de grote jongens uit en beginnen me op te lopen, maar het gros blijf ik voor. Relatieve rust aan boord, de automaat bij en het is tijd voor een plas in de puts staande in de luikopening. Ruimte voor koffie, de volle kan staat in het gootsteenbakje op me te wachten. Een halve bak inschenken in verband met onverwachte slingeringen, een blik op de kaart op de laptop en weer terug naar de hoge kant van de kuip. Je proeft het zout van het Wad, een wijds zonovergoten uitzicht, een slok warme koffie terwijl de dijk bij Zurich voorbij glijdt. Wat is het leven mooi. Het laatste stuk naar Kornwerderzand de wind op de kop en de vloed zet door; weer aangelijnd voorop het grootzeil bergen terwijl de automaat de boot op koers houdt en de motor de gang erin houdt. Bij de brug in de Afsluitdijk het gebruikelijke gedrang van ervaren schippers en beginners die alles blokkeren met hun nerveus gedoe. Ik dobber rustig tussen alles door naar voren en maak vast aan de remming; weinig schepen nemen de moeite om even vast te maken gelukkig, ik heb daardoor de ruimte. Terwijl de rest heen en weer vaart en met moeite elkaar ontwijkt maak ik de landvasten en stootkussens gereed. Nog een bakje en bekijk het circus om heen. De brug draait open ik lig er als eerste vlak tegenaan en heb even verderop de primeur van invaart met het voordeel dat ik geen hinder van voorgangers heb. Helemaal voorin de sluis vast en tijd voor de derde bak, vanuit de kuip prima zicht op de heisa van het invaren en vastmaken. Wat ik in mijn eentje binnen een minuut klaar, fiksen sommige bemanningen van zes nog niet in een kwartier. Commando's schallen over en weer, maar uiteindelijk is de kom vol en wordt er geschut. Het is laag water dus we gaan omhoog. De deuren gaan langzaam open en iedereen maakt koortsachtig los en met volle kracht eruit, het IJsselmeer op.
Ik tuf langzaam naar een rustig plekje in de voorhaven van de sluis en tuig daar op; op de motor de kop van de pier voorbij en de wijde horizon van onze binnenzee komt vrij. Motor uit. In de verte de Friese wal en aan de andere zijde, achter me, de Afsluitdijk als een dunne streep die aan de kim oplost. In het begin in de luwte van Kornwerd is er nog weinig golfslag. Het schip op koers gelegd, de rolgenua vier slagen ingedraaid en de Oude Liefde laat zien waarvoor ze ontworpen is: zeilen, en niet zo langzaam, al spoedig werd de motorsnelheid van 5,3 M/h overschreden en de rompsnelheid van 6 M/h werd met gemak gehaald. In de vlagen werd het schip even wreed op het roer maar toch geen zeil geminderd, in het algemeen viel de loefgierigheid mee. Lekker scheuren met een bakstagswind en de golven worden heftiger als de wal verder achter me komt. Alles in de kajuit staat zeevast, is nodig. Bruisend ploegt de old lady door het groenige water, stevig op een oor, de golven rollen schuin dwars van achteren onder het schip door. Soms een stevige duw naar lij en het is vast houden en schrap zetten geblazen. De rolgenua staat ook gereefd als een plank, de zwiepen van de boot en de mast worden door de nieuwe verzwaarde stagen prachtig opgevangen. De stagen zijn goed op spanning en het grootzeil dat ik bij heb laten snijden staat er bij of het 3 jaar oud is in plaats van 31 jaar. Nu is dat plasje doen, staande in de kajuitopening acrobatiek geworden. Eerst een bodempje buitenwater in de puts, aan lij, oppassen dat je de puts niet verspeelt met die snelheid, of dat je zelf mee gaat met een haal van het schip en de trekkracht van de puts. Dan je staande houden in de rollende boot op één oor. Vervolgens de puts weer spoelen aan de lage kant. Alle handelingen zijn lichaamsoefeningen; zelfs deze foto maken of de, in alle vroegte klaargemaakte sandwiches, opduiken uit het kastje. Maar als je dan goed zeevast aan de hoge kant van de kuip, Friesland voorbij ziet gaan en in samenspel met de natuur vooruit schiet, smaakt dat boterhammetje buitengewoon.
Binnen twee uur was de verkennerton van Workum-Hindeloopen gepasseerd en recht voor de rollers uit onder zeil het Zool in. Tegenliggers botsten tegen de golven op en deden wolken buiswater opspatten. Links en rechts van de geul is het water kniediep en er stond een heuse kleine branding die je goed horen kon. De smalle bocht in de geul door en het vuurtorentje gaat aan stuurboord voorbij, links en rechts oevers en beschuttende bosjes aan bakboord zodat in het Zool afgetuigd kan worden; motor rustig pruttelend, de stuurautomaat houdt het spul op koers. Reddingsvest uit, kaarten opbergen, laptop uit, stootkussens uit, landvasten stand by en we liggen voor de sluis van Workum. Vijf bruggen met klompjes verder, een uurtje later, is Workum doorgetuft en bij Heida Watersport aangeland. De stoere knuist van Fokke wordt gedrukt en ik ben weer thuis in de Sûdwesthoek.
Rien Romijn,P.S. Mailtjes van bevaren soloschipper(se) voor uitwisseling van ervaringen zijn welkom.
Een charterschipperGroot en klein. |
Het is al heel wat jaren geleden. Ik denk dat het in het voorjaar
van 1987 gebeurde. Het was voor ons het eerste jaar dat we voeren op de Waddenzee, met
Harlingen als thuishaven. Ons schip was de Groninger zeetjalk "Mercurius", een
prachtig rond bootje van 22 meter lang. We waren in loondienst als 'zetschipper' bij
eigenaar Jappie-Yme Strikwerda, de bekende lierenbouwer uit Schraard. Helemaal groen op
het water waren we al niet meer. Het jaar daarvoor was ons eerste als 'beroeps' geweest.
Maar 'het Wad' was toch knap spannend voor ons, met al die mensen aan boord waarvoor we
verantwoordelijk waren!
Met een Duitse schoolklas aan boord zaten we in het Inschot, onderweg naar Terschelling.
Het zicht was al de hele dag nevelig, en het laatste half uur trok het helemaal dicht.
Inge op de voorplecht kon met haar scherpe blik af en toe nog nét de boeien
onderscheiden, die daar op ongeveer een halve mijl uit elkaar lagen. Maar helemaal zeker
van onze koers waren we niet altijd.
Gelukkig hadden we nog een kompas, dat meestal niet al te sterk afweek van de ware koers.
Nu is de splitsing tussen Inschot en Blauwe Slenk een doolhof van stromingen, die allemaal
met verschillende sterktes verschillende kanten op stromen. Bij goed zicht moet je daar al
opletten, maar in nevel moet je vertrouwen op je ervaring (die hadden we toen nog niet zo
veel) en je intuïtie (die heb je of heb je niet). Zo af en toe moesten we ons achter het
oor krabben:... waar zijn we.... waar kwamen we nou vandaan..... waar gaan we eigenlijk
heen....? Het oude Dafje in de langzaamste stand, de oren gespitst op tegenliggers,
hoorden we plotseling stemmen in de nevel.
"Hallo, waar gaan júllie heen?" Een jachtje met een dek vol mensen doemde
langzaam op. "Wij zijn het charterjacht Hilde Baudine en op weg naar
Terschelling. Willen jullie ons een sleepje geven? We hebben geen brandstof meer en zeilen
gaat niet zonder wind! Als jullie ons langszij nemen zullen wij jullie wel helpen met de
navigatie, want wij hebben een Decca aan boord". We vonden dat geen gek idee. Zo'n
Decca was toen nog echt hi-tech.
Het jachtje langszij gebonden konden we weer wat gas bij geven. Met de koersen die Jan
Kamminga, de schipper doorgaf, met Inge als uitkijk voorop en met het motortje van de
Mercurius bereikten twee verdwaalde charterscheepjes, groot en klein, uiteindelijk samen
de haven van West-Terschelling.
Wat is de moraal? Samenwerken brengt groot en klein altijd verder dan het mopperen op
elkaar, dat jammer genoeg nog steeds teveel voorkomt op het water.
Gijs van Hesteren,
voormalig schipper van de Klipper Zuid-Holland
van.hesteren@hccnet.nl
Waterpolitie, de P23Veilig varen! |
Voorjaar 1999. Het is de gehele zaterdag druilerig weer geweest.
Echt een regentje voor de gehele dag. Maar goed, om 17.00 uur zit de dienst er op en ook
de helft van de weekeinddienst. Het is zaterdagavond en de piket-sematoon zal naar
verwachting niet afgaan. Immers de meeste schippers houden weekeind en gelet op het weer,
zullen de watersporters ook wel ergens in de jachthaven liggen, gezellig sterke verhalen
vertellen onder het genot van een pilsje.Het is ongeveer middernacht. De volgende morgen
om 8 uur weer dienst, dus naar bed.
Net 15 minuten onder de wol, en ja hoor, de sematoon gaat af. Meldkamer Driebergen bellen.
De collega in Driebergen geeft door dat er op de rivier de Waal een jacht vaart tussen de
brug van Ewijk en Nijmegen. Het jacht zou zonder licht varen en enkele beroepsschippers
hebben getracht contact met het jacht te krijgen met behulp van de schijnwerper. Echter
zonder resultaat. Er was zelfs een melding van een schipper dat het jachtje recht voor de
kop van zijn schip voer en moest uitwijken. Na de melding te hebben aangehoord werd
besloten 2 andere collegas te bellen en aan boord te gaan van de P 23 te Nijmegen en
het jachtje op te sporen om verdere ongevallen te voorkomen. Omstreeks 00.45 uur de
motoren gestart en de rivier op.
Terwijl we stroomafwaarts voeren, een roepje gedaan op kanaal 10 van de marifoon of er schippers waren die een onverlicht jachtje hadden zien varen. Een schipper van een Duits duwstel meldde zich. Hij had het bootje stroomopwaarts gezien tussen Druten en Ewijk. Ook de schipper van een ledig motorschip meldde zich en deelde ons mede dat hij moest uitwijken omdat het jachtje ongeveer in het midden van de rivier onverlicht voer en ook regelmatig van koers veranderde. Wij hadden voor onszelf al uitgemaakt dat de schipper van het jachtje er niet zonder een proces-verbaal vanaf zou komen. Zonder licht varen, niet uitwijken voor de beroepsvaart en ook nog terwijl wij heerlijk thuis waren. Dat kon niet missen.
Tussen Ewijk en Nijmegen zagen wij op onze radar inderdaad een kleine ondefinieerbare echo. De overige scheepvaart werd door ons gewaarschuwd en in de lichtbundel van onze schijnwerper zagen we op een afstand van circa 50 meter uit de oever een klein motorjachtje varen. Geen navigatieverlichting. In de stuurhut brandde een olielampje. De schipper werd aangeroepen en gevraagd om langszij de politieboot te komen. Dit lukte op geen enkele wijze. Dus dan maar langszij het jachtje manoeuvreren en proberen aan boord te komen.
Aan boord van het jachtje werd slechts één man aangetroffen. Hij had een wegenatlas opengeslagen op de tafel in de kajuit liggen. De atlas werd beschenen door het licht van de olielamp. Aan de achterzijde van het 5 meter lange jachtje pruttelde een 10 pk buitenboordmotor. De jerrycan met reservebenzine stond in de stuurhut. Eerst even vastgesteld of de schipper alcohol had gedronken. Dat viel gelukkig mee. Het jachtje werd langszijde de P 23 vastgemaakt en de schipper werd aan boord uitgenodigd om een en ander uit te leggen. Zijn persoonlijke gegevens werden genoteerd alsmede de gegevens van het jachtje. Wij vroegen uiteraard af waar hij vandaan kwam met het scheepje. Het bleek dat hij uit Friesland kwam, het bootje pas had gekocht en dat hij onderweg was naar zuid-Frankrijk! Nieuwsgierig als wij waren, vroegen we hem of hij soms via de Randmeren had gevaren, gelet op de plaats waar wij hem hadden aangetroffen. Nee. De schipper verklaarde dat hij s morgens uit Arnhem was vertrokken! Hij vond wel, dat het lang duurde voordat hij de sluis van het Maas-Waalkanaal had gevonden. Hij vond ook dat het nogal druk was op de Maas. Hij had niet gedacht dat er nog zoveel grote duwstellen op de Maas voeren! Wij konden onze oren niet geloven onze monden vielen open van verbazing. Hadden we te doen met iemand die mogelijk geestelijk gestoord was of een analfabeet of met iemand die voor de eerste keer op het water voer. We hielden het maar op het laatste. De man was in eerste instantie nog moeilijk te overtuigen dat hij niet op de Maas voer en dat hij in Arnhem de verkeerde kant was opgevaren. Hij had stroomopwaarts richting Lobith moeten varen en bij de Pannerdense Kop stroomafwaarts richting Nijmegen en daar had moeten schutten bij de sluis van Weurt! Ook over het niet voeren van de verlichting deed de man nogal laconiek. Hij had nog wel gekeken of de navigatielichten brandde. Toen bleek dat er geen verlichting op het jachtje zat, was hij in de veronderstelling dat het dan ook niet was voorgeschreven!
Na het geheel te hebben aangehoord en de schipper werd medegedeeld dat hij in ieder geval een bekeuring kreeg voor het niet voeren van de verlichting, werd besloten het jachtje mee te nemen naar de sluis te Weurt en daar af te meren. Tijdens de vaart werd de man nog geadviseerd om de volgende dag behoorlijke waterkaarten te kopen, reglementen aan boord te nemen en deze eens te bestuderen. Wij hadden er een zwaar hoofd in of deze man met zijn bootje met een 10 pk buitenboordmotor en zijn nautische kennis ooit in Zuid-Frankrijk zou aankomen! Nadat we het bootje hadden afgemeerd en de schipper op zijn hart hadden gedrukt beslist niet meer in het donker te varen, namen we afscheid van hem met de woorden: "Er zijn ook nog vaarbewijscursussen. Is dat misschien iets voor u?"
Wat u zojuist gelezen heeft, is werkelijk gebeurd! Wij komen regelmatig zaken tegen waarbij je afvraagt, wanneer wordt het vaarbewijs nu eens verplicht? Dit voorval is gelukkig een uitzondering. Er zijn beslist jachtenschippers waarvan je merkt dat ze het reglement kennen en uit de buurt van de beroepsvaart blijven. Ook s nachts varen op een grote rivier laten ze over aan de beroepsvaart. Ik wens u een behouden vaart en mocht u vragen hebben aan de waterpolitie? U kunt het KLPD-waterpolitie altijd bereiken via het landelijk telefoonnummer 0343-535355
Fred Bootsma
Waterpolitie Nijmegen
f.bootsma@hccnet.nl